Opinie

Writer’s block

’Het doel van dit proefschrift is wetenschappers te engageren met de bredere…’ Wacht even. Beetje abrupt, om zo met het doel te beginnen. Een korte inleiding kan geen kwaad.

‘Ondanks de structurele veranderingen in kennisproductiesystemen…’ Hmm. Ondanks, of dankzij?
‘Dankzij de structurele veranderingen…’ Hè? Dankzij? Hoezo, dankzij? Raar woord trouwens, dankzij.
‘Niettegenstaande…’ Nee, dat is een lekker begin. Onweerstaanbaar. En waarom überhaupt beginnen met een voorzetsel? 
‘Structurele veranderingen in kennisproductiesystemen…’ ‘Structurele’ veranderingen? Eerder ingrijpend, of verstrekkend. Radicaal misschien? Diepgaand, kan ook. En trouwens: ‘Kennisproductiesystemen’ ? Gewoon universiteiten, toch? Tenminste, nee, da’s ook niet waar.
‘Universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben onlangs…’ Onlangs. Onlangs!
Kom op nou jongen, verzin iets beters! Gewoon een sterke opening, iets dat je beetpakt, iets boeiends, iets prikkelends. Goed onderbouwd natuurlijk, en degelijk, het is een proefschrift tenslotte, maar niet van dat truttige. Vlot en toch diepgravend moet het zijn, een verfrissende blik op een complex probleem, een nieuw idee met een flinke dosis kritiek en een vleugje cynisme maar zonder sarcastisch te worden. Zo moeilijk kan dat toch niet zijn?
‘Een spook waart door de Nederlandse universiteiten…’ Ja hoor.
‘Rekening houden met de bredere context waarin de wetenschap noodzakelijkerwijs…’
‘Rekening houden met de maatschappelijke context van de wetenschap…’
‘De subjectivering van onze ‘objectieve’ wetenschappelijke kennis. Dat is…’
‘Reflexiviteit. Dat is…’
‘Ethische en maatschappelijke…’ Neeneeneeneeneenee!
Vier jaar promotieonderzoek. Vier lange jaren lezen, piekeren, schrijven, schrappen en opnieuw lezen. En nog steeds geen idee hoe de eerste zin eruit moet komen te zien.
Ok, we beginnen gewoon van voren af aan. Adem in… Adem uit… Laat het allemaal even los. Voel de innerlijke rust, en vertrouw op je intuïtie. Laat de tekst zichzelf schrijven.
‘Vanzelfsprekend…’
Vanzelfsprekend wat?
En hij leefde nog lang ongelukkig.

Daan Schuurbiers reflecteert het komende jaar op het universitaire leven vanaf zijn nieuwe werkplek aan de Universiteit Utrecht.   

Mijn kaarten op tafel: de uitdagende interactieve colleges wetenschapsfilosofie van De Vries hebben mijn opleiding academisch verbreed en verdiept. ‘Dat is makkelijk, want je doet IO’, is daarbij te kort door de bocht.
Het zou ten eerste elke ingenieur sieren te weten hoe ‘zijn’ techniek de levens van mensen kan beinvloeden. Op mijn faculteit wordt daar veel onderzoek naar gedaan en in onderwezen. Het ontbreekt er om goede redenen aan fundamenteler onderwijs in hoe mijn denken ‘mijn’ techniek beinvloedt. Toch gebeurt dat; ik probeer bijvoorbeeld bij te dragen aan duurzaamheid en al te gemakkelijk afval te vermijden. Waarom doe ik dat? Bij De Vries leerde ik deze vraag stellen.
Het zou ten tweede elke wetenschapper sieren te weten hoe zijn vooronderstellingen zijn wetenschapsbeoefening beinvloeden. We denken (als het goed is) na voordat we iets doen, en de aanvaardbaarheid van onze gedachten wordt uiteindelijk getoetst aan onze vooronderstellingen. Wat logisch is, is daar maar een klein onderdeel van. Onze vooronderstellingen geven ons namelijk ook de nodige motivatie en passie om te doen wat we doen – steeds beter, zoals we graag zien aan de TU Delft.
Hartmanns argument tegen de leerstoel is gebaseerd op het aanvaarden van ‘gezag van de bijbel’ door de reformatorische wijsbegeerte. Dat lijkt redelijk: reformatici huldigen de vooronderstelling dat de bijbel (helemaal niet simpelweg, maar toch) waar is. Wetenschapsfilosofen bestuderen nu juist de vooronderstellingen van de wetenschap. De combinatie ‘reformatorische wetenschapsfilosofie’ kan dus niet volgens Hartmann, maar toch is ook dat wat te kort door de bocht.
Eens kijken of wat ik van De Vries leerde hier van pas komt: Hartmann huldigt de vooronderstelling dat wetenschap wars moet zijn van vooronderstellingen die bepaalde geschriften gezag toekennen. Dit is een vooronderstelling van hem, want het is niet te bewijzen. Hij heeft het misschien ergens gelezen en de inzichten uit die geschriften bruikbaar geacht. Net als De Vries met zijn (veel oudere en meer gebruikte) geschriften.
Nu onderzoekt de wetenschapsfilosofie dus wat de samenhang is tussen vooronderstellingen en de consequenties daarvan. Blijkbaar is de consequentie van Hartmanns vooronderstelling dat hij het college van bestuur oproept andermans vooronderstelling te verbieden. Volgens mij nogal onlogische respectloze intolerantie. Het siert hem niet, en dat is jammer.
Hij zou zo kunnen genieten van de diversiteit aan collega’s en de academische breedte en diepte die dat oplevert. Als hij in de colleges van De Vries zijn vooronderstellingen eens wat beter onderzocht, zou hij vast met meer motivatie en passie zijn werk kunnen doen. Er misschien zelfs elke dag fluitend mee kunnen beginnen, want zoals de Smurfen al zongen: ‘Wie ’s morgens vroeg al fluit doet alles beter’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.