,,Voor internationale profilering moet de TU een duidelijk en helder onderwijsaanbod hebben,” aldus dr. A. Rima, hoofd MSc-bureau en projectleider Postgraduate School.
Het postgraduate onderwijsaanbod, cursussen en opleidingen die aansluiten op de ingenieursopleiding, is een bont geheel. Er zijn gespecialiseerde mastersopleidingen, gericht op de markt, die verzorgd worden door TopTech. Bij diverse faculteiten kan een ingenieur een ontwerpersopleidingen volgen. Korte cursussen worden aangeboden door het PATO (postacademisch technisch onderwijs). En dan zijn er nog de opleidingen die georganiseerd worden samen met internationale instituten. ,,Het enige bindende element is dat TU-docenten bij dit onderwijs betrokken zijn”, aldus dr. Annemarie Rima. Sinds 1 januari 1999 is zij hoofd van het Master of Science-bureau en projectleider Postgraduate School. Daarvoor was zij hoofd van de stafeenheid Marketing en Communicatie.
Rima is geen onbekende op het onderwijsterrein. Ze was werkzaam op de Hogeschool Arnhem/Nijmegen en is één van de mede-oprichters van het Tinbergen Instituut. Ondanks haar kennis op onderwijsgebied staat ze regelmatig voor aangename verrassingen bij de vele TU-onderwijsactiviteiten op facultair niveau. ,,Interessant en kwalitatief goede modules kom je tegen. Alleen zijn deze versnipperd en daardoor minder zichtbaar.”
Voor het oprichten van de Postgraduate School heeft het college van bestuur een stuurgroep ingesteld. Hierin zitten vertegenwoordigers van de postgraduate organisaties en het bedrijfsleven. De stuurgroep gaat de postgraduate opleidingen inventariseren en bekijken of ze samengebracht kunnen worden in één organisatie. Nog niet duidelijk is voor welke organisatievorm gekozen gaat worden. In Eindhoven en Groningen is bijvoorbeeld dit type onderwijs ondergebracht in één instituut. ,,Een nadeel hiervan kan zijn dat een dergelijk instituut resulteert in een soort vergaarbak van opleidingen en dat zo’n opzet de duidelijkheid niet altijd ten goede komt.”
Rima sluit niet uit dat de TU liever kiest voor een overkoepelende organisatie. Hierbij blijven alle opleidingen zelfstandig. ,,De Postgraduate School verzorgt dan de facilitaire voorzieningen, de marketing en de kwaliteitszorg van alle deelnemers.”
Competitie
Het postgraduate onderwijs moet een belangrijke rol spelen in de profilering en internationalisering van de TU. Opleidingen, masters en postgraduate, zullen op een actieve manier in de markt worden gezet. Doel hiervan is studenten, onderzoek en onderzoekers naar Delft te ‘lokken’. Sommige mensen kunnen daar hun wenkbrauwen over fronsen, maar die beseffen wellicht te weinig dat de concurrentie op de onderwijsmarkt steeds groter wordt. Rima wijst erop dat bijvoorbeeld de Universiteit Twente binnenkort ook met een afstudeervariant Lucht- enruimtevaart komt. ,,Weer meer competitie. En binnenkort moeten wij niet alleen concurreren met Eindhoven en Twente maar ook met andere Europese landen. Studenten kunnen straks een keuze maken voor studeren in Leuven, Zürich of Delft. Wij willen dat ze voor Delft kiezen en een aantrekkelijk en overzichtelijk onderwijsaanbod moet hen overtuigen.”
Het opereren van de postgraduate opleidingen onder uiteenlopende namen bevordert niet de nationale en internationale naamsbekendheid van de TU. En evenmin helpt het dat de opleidingen vaak in conferentieoorden buiten Delft gehouden worden.
Illustratief voor de huidige situatie is volgens Rima het verhaal van een werktuigbouwkundig ingenieur die jaren geleden afstudeerde in Delft. ,,Daarna is hij nooit meer op het TU-terrein terug geweest. Regelmatig heeft hij cursussen gevolgd, ook bij instellingen gelieerd aan de TU, maar dat vond nooit op het TU-terrein plaats. Hierdoor ontging het hem dat een cursus of opleiding iets met onze universiteit te maken had.”
Certificering
De stuurgroep zal de komende maanden, tot de zomer, een inventarisatie maken van het huidige aanbod van postgraduate onderwijs. Tegelijkertijd zal bekeken worden waar er overlap en lacunes zitten. ,,Een civiel ingenieur kan geïnteresseerd zijn in een korte opleiding ontwerpen. Als er meer vraag naar is kan het interessant zijn om deze op te zetten. Daarnaast is er een maatschappelijke vraag naar ‘levenslang leren’: korte cursussen of opleidingen waarin afgestudeerden verder geschoold kunnen worden. ,,De TU moet wellicht ook voor deze markt haar aanbod uitbreiden.”
Nieuwe technische middelen kunnen, door de samenwerking tussen de post-graduate opleidingen, sneller worden ingezet. Rima denkt hierbij aan het uitbreiden van de mogelijkheden voor teleleren en het gebruikmaken van de internetsite. Een gezamenlijk optreden vergemakkelijkt ook de samenwerking met de buitenlandse universiteiten. ,,In het kader van de internationalisering is dat ook van het belang.”
Een professionele uitstraling bereik je niet alleen met een kwalitatief hoog opleidingsaanbod maar eveneens door het creëren van goede facilitaire voorzieningen. Het college van bestuur heeft volgens Rima toegezegd hierin te willen investeren. ,,Eerder wees ik er al op, dat als je wilt dat het duidelijk is dat de TU een cursus organiseert, de bijeenkomsten moeten plaatsvinden op het eigen terrein. Hiervoor zijn goede professionele conferentievoorzieningen nodig. De deelnemers betalen veel geld voor een opleiding en dan kan je ze niet onderrichten in onooglijke leslokalen. Ook moeten de deelnemers kunnen verblijven in de TU-wijk en daarom onderzoeken wij ook de mogelijkheid om hotelaccomodatie te ontwikkelen in TU-noord.”
Ondanks al deze nieuwe investeringen moet de Post Graduate School minimaal kostendekkend zijn. ,,Winstgevendheid is meer ons streven. En dat is mogelijk als je goede producten op de juiste markt aanbiedt. Voor de zomer moet de inventarisatie gereed zijn en dan kunnen wij onze plannen verder uitwerken.”
Master of Science opleidingen
Naast de Post Graduate School vallen de mastersopleidingen ook onder de verantwoordelijkheid van Rima. Twee jaar geleden werden deze ‘ masters of science’ opleidingen opgezet. Het onderwijs is in het Engels en de curricula komen overeen met de twee laatste jaren van de opleiding tot de ir-titel. Rima: ,,Het is niet helemaal hetzelfde. Hard maken kan ik het niet, maar ik heb de indruk dat de MSc-opleidingen iets breder zijn.”
Ieder jaar komen er 1.800 aanvragen vanuit het buitenland om aan de TU te kunnen studeren. De selectie is streng, circa tien procent kan worden ondergebracht op de mastersopleidingen.
Om klein te beginnen richtte de marketing zich in het eerste jaar uitsluitend op Indonesië en namen er dat jaar alleen Indonesiërs deel aan de MSc-opleidingen. De tweede groep was gevarieerder en bevatte onder meer Noren en Chinezen. De begeleiding van de studenten is intensief. De TU vindt het belangrijk dat de studie na twee jaar inderdaad wordt afgerond. Iedere faculteit heeft een mentor en een coördinator voor de MSc-studenten. Hier kunnen de studenten altijd bij terecht met vragen en problemen en de begeleiders houden eveneens hun vorderingen in de gaten.
Rima streeft ernaar om ook meer Nederlandse studenten te laten deelnemen in de programma’s. ,,Het is een goede kans om met buitenlandse studenten kennis maken en met hen te leren samenwerken.”
Het postgraduate onderwijsaanbod, cursussen en opleidingen die aansluiten op de ingenieursopleiding, is een bont geheel. Er zijn gespecialiseerde mastersopleidingen, gericht op de markt, die verzorgd worden door TopTech. Bij diverse faculteiten kan een ingenieur een ontwerpersopleidingen volgen. Korte cursussen worden aangeboden door het PATO (postacademisch technisch onderwijs). En dan zijn er nog de opleidingen die georganiseerd worden samen met internationale instituten. ,,Het enige bindende element is dat TU-docenten bij dit onderwijs betrokken zijn”, aldus dr. Annemarie Rima. Sinds 1 januari 1999 is zij hoofd van het Master of Science-bureau en projectleider Postgraduate School. Daarvoor was zij hoofd van de stafeenheid Marketing en Communicatie.
Rima is geen onbekende op het onderwijsterrein. Ze was werkzaam op de Hogeschool Arnhem/Nijmegen en is één van de mede-oprichters van het Tinbergen Instituut. Ondanks haar kennis op onderwijsgebied staat ze regelmatig voor aangename verrassingen bij de vele TU-onderwijsactiviteiten op facultair niveau. ,,Interessant en kwalitatief goede modules kom je tegen. Alleen zijn deze versnipperd en daardoor minder zichtbaar.”
Voor het oprichten van de Postgraduate School heeft het college van bestuur een stuurgroep ingesteld. Hierin zitten vertegenwoordigers van de postgraduate organisaties en het bedrijfsleven. De stuurgroep gaat de postgraduate opleidingen inventariseren en bekijken of ze samengebracht kunnen worden in één organisatie. Nog niet duidelijk is voor welke organisatievorm gekozen gaat worden. In Eindhoven en Groningen is bijvoorbeeld dit type onderwijs ondergebracht in één instituut. ,,Een nadeel hiervan kan zijn dat een dergelijk instituut resulteert in een soort vergaarbak van opleidingen en dat zo’n opzet de duidelijkheid niet altijd ten goede komt.”
Rima sluit niet uit dat de TU liever kiest voor een overkoepelende organisatie. Hierbij blijven alle opleidingen zelfstandig. ,,De Postgraduate School verzorgt dan de facilitaire voorzieningen, de marketing en de kwaliteitszorg van alle deelnemers.”
Competitie
Het postgraduate onderwijs moet een belangrijke rol spelen in de profilering en internationalisering van de TU. Opleidingen, masters en postgraduate, zullen op een actieve manier in de markt worden gezet. Doel hiervan is studenten, onderzoek en onderzoekers naar Delft te ‘lokken’. Sommige mensen kunnen daar hun wenkbrauwen over fronsen, maar die beseffen wellicht te weinig dat de concurrentie op de onderwijsmarkt steeds groter wordt. Rima wijst erop dat bijvoorbeeld de Universiteit Twente binnenkort ook met een afstudeervariant Lucht- enruimtevaart komt. ,,Weer meer competitie. En binnenkort moeten wij niet alleen concurreren met Eindhoven en Twente maar ook met andere Europese landen. Studenten kunnen straks een keuze maken voor studeren in Leuven, Zürich of Delft. Wij willen dat ze voor Delft kiezen en een aantrekkelijk en overzichtelijk onderwijsaanbod moet hen overtuigen.”
Het opereren van de postgraduate opleidingen onder uiteenlopende namen bevordert niet de nationale en internationale naamsbekendheid van de TU. En evenmin helpt het dat de opleidingen vaak in conferentieoorden buiten Delft gehouden worden.
Illustratief voor de huidige situatie is volgens Rima het verhaal van een werktuigbouwkundig ingenieur die jaren geleden afstudeerde in Delft. ,,Daarna is hij nooit meer op het TU-terrein terug geweest. Regelmatig heeft hij cursussen gevolgd, ook bij instellingen gelieerd aan de TU, maar dat vond nooit op het TU-terrein plaats. Hierdoor ontging het hem dat een cursus of opleiding iets met onze universiteit te maken had.”
Certificering
De stuurgroep zal de komende maanden, tot de zomer, een inventarisatie maken van het huidige aanbod van postgraduate onderwijs. Tegelijkertijd zal bekeken worden waar er overlap en lacunes zitten. ,,Een civiel ingenieur kan geïnteresseerd zijn in een korte opleiding ontwerpen. Als er meer vraag naar is kan het interessant zijn om deze op te zetten. Daarnaast is er een maatschappelijke vraag naar ‘levenslang leren’: korte cursussen of opleidingen waarin afgestudeerden verder geschoold kunnen worden. ,,De TU moet wellicht ook voor deze markt haar aanbod uitbreiden.”
Nieuwe technische middelen kunnen, door de samenwerking tussen de post-graduate opleidingen, sneller worden ingezet. Rima denkt hierbij aan het uitbreiden van de mogelijkheden voor teleleren en het gebruikmaken van de internetsite. Een gezamenlijk optreden vergemakkelijkt ook de samenwerking met de buitenlandse universiteiten. ,,In het kader van de internationalisering is dat ook van het belang.”
Een professionele uitstraling bereik je niet alleen met een kwalitatief hoog opleidingsaanbod maar eveneens door het creëren van goede facilitaire voorzieningen. Het college van bestuur heeft volgens Rima toegezegd hierin te willen investeren. ,,Eerder wees ik er al op, dat als je wilt dat het duidelijk is dat de TU een cursus organiseert, de bijeenkomsten moeten plaatsvinden op het eigen terrein. Hiervoor zijn goede professionele conferentievoorzieningen nodig. De deelnemers betalen veel geld voor een opleiding en dan kan je ze niet onderrichten in onooglijke leslokalen. Ook moeten de deelnemers kunnen verblijven in de TU-wijk en daarom onderzoeken wij ook de mogelijkheid om hotelaccomodatie te ontwikkelen in TU-noord.”
Ondanks al deze nieuwe investeringen moet de Post Graduate School minimaal kostendekkend zijn. ,,Winstgevendheid is meer ons streven. En dat is mogelijk als je goede producten op de juiste markt aanbiedt. Voor de zomer moet de inventarisatie gereed zijn en dan kunnen wij onze plannen verder uitwerken.”
Master of Science opleidingen
Naast de Post Graduate School vallen de mastersopleidingen ook onder de verantwoordelijkheid van Rima. Twee jaar geleden werden deze ‘ masters of science’ opleidingen opgezet. Het onderwijs is in het Engels en de curricula komen overeen met de twee laatste jaren van de opleiding tot de ir-titel. Rima: ,,Het is niet helemaal hetzelfde. Hard maken kan ik het niet, maar ik heb de indruk dat de MSc-opleidingen iets breder zijn.”
Ieder jaar komen er 1.800 aanvragen vanuit het buitenland om aan de TU te kunnen studeren. De selectie is streng, circa tien procent kan worden ondergebracht op de mastersopleidingen.
Om klein te beginnen richtte de marketing zich in het eerste jaar uitsluitend op Indonesië en namen er dat jaar alleen Indonesiërs deel aan de MSc-opleidingen. De tweede groep was gevarieerder en bevatte onder meer Noren en Chinezen. De begeleiding van de studenten is intensief. De TU vindt het belangrijk dat de studie na twee jaar inderdaad wordt afgerond. Iedere faculteit heeft een mentor en een coördinator voor de MSc-studenten. Hier kunnen de studenten altijd bij terecht met vragen en problemen en de begeleiders houden eveneens hun vorderingen in de gaten.
Rima streeft ernaar om ook meer Nederlandse studenten te laten deelnemen in de programma’s. ,,Het is een goede kans om met buitenlandse studenten kennis maken en met hen te leren samenwerken.”
Comments are closed.