Meer respect wilden ze en een opdrachtgever die zich verantwoordelijk voelt voor hun problemen. Met die eisen togen de schoonmakers van de TU in mei 2013 naar het college van bestuur. Hoe is het een jaar later met ze? En waarom laten de later beloofde nieuwe werkschema’s zo lang op zich wachten?
Gewapend met vakbondsshirts en actieborden lopen zo’n dertig schoonmakers op 28 mei 2013, een zonovergoten dag, van de aula naar het kantoor van het college van bestuur aan de Drebbelweg. Ze eisen respect van de universiteit. Die is niet hun werkgever, maar wel de opdrachtgever waar ze soms al veertig jaar werken.
De schoonmakers willen dat de TU de ‘code verantwoordelijk marktgedrag schoonmaak- en glazenwassersbranche’ ondertekent. Die beschermt schoonmakers tegen hoge werkdruk en andere uitwassen van ‘doorgeschoten marktwerking’. Volgens de code is niet alleen het schoonmaakbedrijf verantwoordelijk voor goede werkafspraken, maar ook de opdrachtgever. Vaak wijzen beide naar elkaar als schuldige. De één zou voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten, de ander zou vooral zoveel mogelijk winst willen maken.
Collegevoorzitter Dirk-Jan van den Berg staat de schoonmakers die dag in mei 2013 op te wachten. Hij zegt niet te begrijpen waarom de universiteit de code niet allang heeft ondertekend. Hij vindt het ‘heel erg’ dat er op de TU mensen werken die zich niet gerespecteerd voelen. Ook wil hij ‘op gezette tijden’ praten met de schoonmakers zelf. “Ik hoor niet alles via de officiële kanalen.”
De schoonmakers zijn sinds de laatste openbare aanbesteding, nu vier jaar geleden, in dienst van vier grote schoonmaakbedrijven: GOM, CSU, Hectas en Asito. CSU zit bijvoorbeeld in de universiteitsbibliotheek en de aula, GOM maakt onder meer de faculteiten IO en 3mE schoon. Zo zijn alle gebouwen over de vier verdeeld. Het contact tussen de schoonmaakbedrijven en de TU verloopt via de dienst facilitair management en vastgoed (FMVG), zowel bij het maken van werkafspraken en het sluiten van contracten als op de werkvloer.
Geen daglicht
De schoonmakers klagen in mei 2013 over de manier waarop de afdeling FMVG hen bejegent. Over kwaliteitscontroles die ‘nog net niet met de witte handschoen’ gaan bijvoorbeeld. Ook steekt het sommige schoonmakers dat hun koffiekamer in de kelder zit, zonder daglicht of frisse lucht en naast een ruimte waar vuilcontainers staan te stinken.De TU ondertekent de code verantwoordelijk marktgedrag in de zomer van 2013.
Maar zoals een actievoerende schoonmaker meteen na Van den Bergs toezegging voorspelt: ‘daarna is er nog een lange weg te gaan’. Zo lang, dat de schoonmakers in januari 2014 opnieuw in actie komen. Ditmaal omdat ze horen over bezuinigingen van 25 procent, lagere kwaliteitseisen, ontslagen en overplaatsingen.
Weer vinden de schoonmakers en vakbond FNV dat de universiteit hun bezorgdheid niet goed beantwoordt, en dus staan ze op 28 januari 2014 voor de tweede keer op de stoep bij het college van bestuur. Collegevoorzitter Van den Berg stelt de schoonmakers ook deze keer gerust. De TU bezuinigt volgens hem niet op schoonmaak. Mensen die al zijn overgeplaatst mogen terugkomen naar de TU.
Nog eens zegt de collegevoorzitter dat hij vaker direct wil spreken met de schoonmakers zelf. “We praten in een driehoek en als het misgaat, wijzen we naar elkaar. Daar schieten we geen moer mee op.” De nieuwe werkschema’s moeten daarom in samenspraak met de schoonmakers zelf tot stand komen.
Hoge werkdruk
Interim manager Jelle Bos krijgt de taak om tot nieuwe werkafspraken te komen als hij in januari dit jaar aantreedt bij FMVG. In de maanden die volgen heeft hij veel overleg met de directeuren van de vier schoonmaakbedrijven. Er moet iets veranderen, ziet hij al snel. Bos: “Er was een wij-zij-situatie ontstaan. Ik zoek liever de samenwerking.” Er volgen ‘stevige gesprekken’, waarin ‘over en weer harde woorden vallen over wat er mis is gegaan’. “Alles is uitgesproken en dat heeft de lucht geklaard. Nu kunnen we constructief verder praten. We onderkennen elkaars belangen.”
In de tussentijd zijn er drie bijeenkomsten met schoonmakers. Steeds in wisselende samenstellingen, altijd met minstens drie schoonmakers per bedrijf. Collegevoorzitter Van den Berg schuift een keer aan, net als FMVG-directeur Anja Stokkers. Ook Bos is van de partij. “Die klankbordgroep heeft ons deels de ogen geopend”, vertelt hij. “We zijn er vanuit gegaan dat er goede werkafspraken waren, maar toen hoorden we van te hoge werkdruk, van koffiepauzes die erbij inschieten. Dat willen we niet.”
Bos vertelt en meerdere schoonmakers bevestigen dat sindsdien het één en ander is verbeterd. Niet in alle gebouwen, maar toch. Een voorbeeld is volgens Bos dat er nu in alle gebouwen een ‘opkomstruimte’ is voor de schoonmakers. Daar kunnen ze hun spullen laten en samen pauzeren. In sommige gebouwen zijn werkkasten bijgeplaatst. Zodat schoonmakers niet steeds de liften in en uit moeten met hun karren. Dat scheelt tijd. Verder is er extra schoonmaak geregeld voor de collegezalen, zijn er extra prullenbakrondes in de kantoren en worden ook de toiletten vaker nagelopen.
Wensenlijstje
Sommige maatregelen konden dus snel worden doorgevoerd. Andere punten van de soms lange wensenlijsten van de schoonmakers worden in de nieuwe werkprogramma’s opgenomen. Die programma’s moeten ook rekening houden met groeiende studentenaantallen en het multifunctionele gebruik van ruimtes. Beide vergen meer schoonmaak. Er was zoveel om over te overleggen dat de streefdatum van 1 april te snel kwam, vertelt Bos. De nieuwe werkplannen moeten nu op 1 juli ingaan.
De bezuiniging die FMVG voor 2014 voor ogen had, is dan van de baan. Vijftien procent minder uitgeven, was de bedoeling. Daarnaast had FMVG het plan om nog eens tien procent vrij te maken voor flexibel gebruik. De schoonmaakbedrijven vatten dat op als een bezuiniging van 25 procent, omdat die flexibele tien procent hen geen zekerheid bood. Het is nu allemaal van tafel. Bos: “We willen een schone omgeving en een niet te hoge werkdruk. Neem daarbij de groei van de universiteit en dan zie je: er is niet te bezuinigen op schoonmaak.”
De komende maand gaat Bos weer in gesprek met een groep schoonmakers om ’te laten zien wat we met hun eisen en wensen hebben gedaan’. Hij hoopt dat er vanaf 1 juli een stabiele situatie ontstaat. Zodat de acties definitief tot het verleden behoren.

Omar Akkoc werkt vijf jaar op de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE), maar zijn dag begint om zeven uur in de kelder van Industrieel Ontwerpen (IO). Hij en zijn collega’s leggen hun spullen weg, trekken hun bedrijfskleding aan en gaan hun weg. Ze willen zoveel mogelijk doen voordat de studenten arriveren. Akkoc loopt naar 3mE, haalt zijn schoonmaakkar uit een kast en is een paar minuten later aan de andere kant van het gebouw gebogen over de eerste toiletten van de dag. Er zullen er nog vele volgen. Met stukken wc-papier neemt hij de brillen af. Hij vult wat rollen bij en maakt de wastafel schoon. Nog vóór half acht begint hij met het nalopen van zijn twee collegezalen, zaal R en zaal B. Uit die laatste komt een stapel lege koffiebekers.

Prullenbakken legen in de hal van 3mE en buiten bij de ingang, dat is de volgende klus. Samen zijn het dik vijftien bakken. Akkoc gooit de volle zakken buiten in een container. Als die uitpuilt, zoekt hij in het containeroerwoud achter de faculteit naar een leeg exemplaar. Zweet parelt van Akkocs hoofd. “Dit is niet gemakkelijk geld verdienen”, zegt hij. “Elke dag moet je van voren af aan beginnen.” De schoonmaker drukt zijn drie volwassen kinderen op het hart meer te leren dan hij heeft gedaan. “Zodat ze later werk kunnen doen waar ze van houden. Mijn vader heeft mij dat nooit verteld.”

Om kwart over acht stapt Akkoc de portiersloge in. Vriendelijk tilt hij telefoons en toetsenborden op om de bureaus te poetsen. Iedereen maakt ruimte. Af en toe maakt de schoonmaker een praatje met de mensen die hij tegenkomt. Hij houdt wel van een geintje, vertelt hij. “Maar sommige mensen zeggen niet eens hallo”, zegt hij, spijtig zijn schouders ophalend.

“Stress? Nee, daar houd ik niet van”, lacht Akkoc tijdens de koffie. Hij draait op routine. “Meestal werk ik gewoon wat langer door dan tot drie uur. Tot mijn werk af is.” Nu met de verbouwing ligt er sowieso overal meer stof. Moppen en stofzuigen zijn klussen waar hij veel tijd in steekt. Maar eerst moet hij steeds weer propjes, bekers en andere rommel weghalen. Een oude taartdoos met nog één stuk vlaai erin bijvoorbeeld. “Lekker taart”, lacht Akkoc terwijl hij de doos in zijn schoonmaakkar gooit. Het duurt nog even voordat hij mag gaan eten. In de kelder van IO.
Landelijke staking
De afgelopen twee maanden hebben schoonmakers landelijk actie gevoerd voor een betere cao. Dinsdag sloten werkgevers en werknemers een akkoord. De schoonmakers wilden genoeg tijd om hun werk te doen en voldoende loon. Verder wilden ze af van wachtdagen bij ziekte. Op de TU werkte het gros van de schoonmakers door, een klein aantal legde het werk neer. Zoals Adelia Sanchez, die al 21 jaar schoonmaakt bij biotechnologie. “Op de TU heb ik niks aan te merken. Ik wilde gewoon een goede cao. Ik vond het slecht dat ziek zijn ons vrije dagen kost. Daarom deed ik mee.”

Comments are closed.