KennislandNWO en Senter willen dat het buitenland meer kennis neemt van de in Nederland beschikbare expertise op wetenschappelijk gebied.
Op initiatief van een aantal ministeries is ‘Nederland Kennisland’ van start gegaan, een project waarin meer dan 250 Nederlandse universiteiten, instituten en R&D-afdelingen zijn opgenomen. De ambassades in het buitenland krijgen informatie, er is een Internet-site ingericht en een Nationaal Steunpunt is beschikbaar voor nadere vragen. Voorlopig richt het project zich specifiek op een negental landen.
Doel van de actie is vooral het buitenland erop te wijzen dat in Nederland op wetenschappelijk gebied meer te halen is dan TNO en Waterloopkundig Laboratorium. Tegelijk moet het ook naar binnen toe een signaal zijn dat Nederlandse instellingen meer moeten globaliseren en concurreren met het buitenland. In de loop van het jaar zal het aantal opgenomen instellingen naar alle waarschijnlijkheid worden uitgebreid. (C.J.)
Landbouwonderzoek
De technologiestichting STW overweegt geen geld meer te geven voor landbouwkundige onderzoeksprojecten. De Landbouwuniversiteit Wageningen zou daardoor acht à tien miljoen gulden per jaar kunnen mislopen.
STW verdeelt per jaar zestig miljoen gulden aan toepassingsgerichte projecten op het gebied van technologisch onderzoek. Dat is te weinig, schrijft directeur dr. C. le Pair van de stichting in het jaarverslag over 1996. De reserves van STW zijn inmiddels verdwenen en steeds meer aanvragers moeten teleurgesteld worden. Het gevolg is ,,tijdverspilling van onderzoekers, jury’s, adviseurs en bestuur”, aldus Le Pair.
STW overweegt nu een deel van de aanvragen niet meer in behandeling te nemen. Het landbouwkundig onderzoek komt als eerste in aanmerking voor zo’n ‘betreurenswaardig’ besluit. Het toepassingsgerichte karakter van onderzoek komt aan de Wageningse universiteit ook zonder STW-steun wel uit de verf, hoopt Le Pair, vooral nu Wageningen steeds meer gaat samenwerken met de Dienst Landbouwkundig Onderzoek van het ministerie van Landbouw. (HOP/H.Ob.)
Openbaarheid
Universiteiten mogen geen onderzoek doen voor bedrijven, als die eisen dat de resultaten ervan geheim blijven. Dat zegt een ambtelijke werkgroep van het kabinet in een vertrouwelijk rapport. Het rapport vloeit voort uit een project van het hele kabinet dat erop gericht is de werking van de markt meer ruimte te geven.
De werkgroep bracht de markt voor contractonderzoek in kaart. Universiteiten concurreren daar met commerciële onderzoeksbureaus. Die bureaus hebben soms last van deuniversiteiten, omdat die vaak onder de kostprijs werken. Dat betalen ze met geld dat voor het ‘gewone’ onderzoek en onderwijs bedoeld is. Volgens het bedrijfsleven bederven ze zo de markt.
In beginsel mogen universiteiten geen contractonderzoek onder de kostprijs aanbieden, vindt de ambtelijke werkgroep. Maar van die regel kan afgeweken worden, bijvoorbeeld als dat door externe opdrachtgevers betaalde onderzoek bijdraagt aan het ‘gewone’ onderzoek. Dat moet dan wel verantwoord worden. Daarom zou elke universiteit alle contracten centraal moeten bijhouden.
Veel belangrijker nog vindt de werkgroep het dat de resultaten van contractonderzoek openbaar zijn. Als dat niet zo is, heeft het onderzoek geen ‘maatschappelijke baten’ en onderscheidt het zich in niets van commercieel onderzoek. Onderzoek dat niet tot ‘openbare kennis’ leidt, moeten de universiteiten daarom afstoten en in een afzonderlijk bedrijf onderbrengen. Alleen dan is de concurrentie met andere bedrijven geheel eerlijk. (HOP/H.Ob.)
Kennisland
NWO en Senter willen dat het buitenland meer kennis neemt van de in Nederland beschikbare expertise op wetenschappelijk gebied. Op initiatief van een aantal ministeries is ‘Nederland Kennisland’ van start gegaan, een project waarin meer dan 250 Nederlandse universiteiten, instituten en R&D-afdelingen zijn opgenomen. De ambassades in het buitenland krijgen informatie, er is een Internet-site ingericht en een Nationaal Steunpunt is beschikbaar voor nadere vragen. Voorlopig richt het project zich specifiek op een negental landen.
Doel van de actie is vooral het buitenland erop te wijzen dat in Nederland op wetenschappelijk gebied meer te halen is dan TNO en Waterloopkundig Laboratorium. Tegelijk moet het ook naar binnen toe een signaal zijn dat Nederlandse instellingen meer moeten globaliseren en concurreren met het buitenland. In de loop van het jaar zal het aantal opgenomen instellingen naar alle waarschijnlijkheid worden uitgebreid. (C.J.)
Landbouwonderzoek
De technologiestichting STW overweegt geen geld meer te geven voor landbouwkundige onderzoeksprojecten. De Landbouwuniversiteit Wageningen zou daardoor acht à tien miljoen gulden per jaar kunnen mislopen.
STW verdeelt per jaar zestig miljoen gulden aan toepassingsgerichte projecten op het gebied van technologisch onderzoek. Dat is te weinig, schrijft directeur dr. C. le Pair van de stichting in het jaarverslag over 1996. De reserves van STW zijn inmiddels verdwenen en steeds meer aanvragers moeten teleurgesteld worden. Het gevolg is ,,tijdverspilling van onderzoekers, jury’s, adviseurs en bestuur”, aldus Le Pair.
STW overweegt nu een deel van de aanvragen niet meer in behandeling te nemen. Het landbouwkundig onderzoek komt als eerste in aanmerking voor zo’n ‘betreurenswaardig’ besluit. Het toepassingsgerichte karakter van onderzoek komt aan de Wageningse universiteit ook zonder STW-steun wel uit de verf, hoopt Le Pair, vooral nu Wageningen steeds meer gaat samenwerken met de Dienst Landbouwkundig Onderzoek van het ministerie van Landbouw. (HOP/H.Ob.)
Openbaarheid
Universiteiten mogen geen onderzoek doen voor bedrijven, als die eisen dat de resultaten ervan geheim blijven. Dat zegt een ambtelijke werkgroep van het kabinet in een vertrouwelijk rapport. Het rapport vloeit voort uit een project van het hele kabinet dat erop gericht is de werking van de markt meer ruimte te geven.
De werkgroep bracht de markt voor contractonderzoek in kaart. Universiteiten concurreren daar met commerciële onderzoeksbureaus. Die bureaus hebben soms last van deuniversiteiten, omdat die vaak onder de kostprijs werken. Dat betalen ze met geld dat voor het ‘gewone’ onderzoek en onderwijs bedoeld is. Volgens het bedrijfsleven bederven ze zo de markt.
In beginsel mogen universiteiten geen contractonderzoek onder de kostprijs aanbieden, vindt de ambtelijke werkgroep. Maar van die regel kan afgeweken worden, bijvoorbeeld als dat door externe opdrachtgevers betaalde onderzoek bijdraagt aan het ‘gewone’ onderzoek. Dat moet dan wel verantwoord worden. Daarom zou elke universiteit alle contracten centraal moeten bijhouden.
Veel belangrijker nog vindt de werkgroep het dat de resultaten van contractonderzoek openbaar zijn. Als dat niet zo is, heeft het onderzoek geen ‘maatschappelijke baten’ en onderscheidt het zich in niets van commercieel onderzoek. Onderzoek dat niet tot ‘openbare kennis’ leidt, moeten de universiteiten daarom afstoten en in een afzonderlijk bedrijf onderbrengen. Alleen dan is de concurrentie met andere bedrijven geheel eerlijk. (HOP/H.Ob.)
Comments are closed.