De student van tegenwoordig reist. Thailand, Nepal, Rusland, de Noordpool. Je kunt het zo gek niet verzinnen of er moet naartoe gebackpacked worden.
Studenten aan de TU die nog nooit een voet in de Delftse Hout, laat staan de Veluwe, hebben gezet, beweren stellig zo’n vijfduizend kilometer verderop wel het geluk te kunnen vinden.
Dat ging vroeger toch anders? Dat was toch die tijd dat jonge verliefde stellen in een oude auto, tent achterin, blik op oneindig, de vrijheid tegemoet reden? Dan zijn de Ardennen toch ook prachtig? En Parijs een wereldreis? L’amour toujours! Dat wilden we. En bovendien geniet je in een auto ook veel meer van de natuur onderweg.
We hadden alleen nog geen auto.
Hoe koop je een auto als je er geen verstand van hebt? Je doet of je er verstand van hebt. Met serieuze blik kijk je onder de motorkap, onder de auto, checkt de kilometerstand, rammelt wat aan het dashboard, rijdt er even mee voor Èn achteruit en knikt de verkoper dan zelfverzekerd toe. Dit was het advies van een goede vriend die laatst op dezelfde wijze een auto had gekocht. En die reed nog steeds.
Dolgelukkig reden we onze nieuwe aankoop de garage van het betrouwbare oude vrouwtje uit. “Ach kijk, hij heeft nog een cassetterecorder!” Net de hoek om, begrepen we al de onverklaarbaar lage kilometerstand; de teller was kapot.
Nog voor Rotterdam hield de hele auto ermee op. Niet meer vooruit te branden! Twee echte techniekstudenten bellen dan de ANWB. “Helaas, niets meer aan te doen. Kapotte koppakking,” was de diagnose van de vijf uur later gearriveerde monteur. “Te vergelijken met een openhartoperatie, het hele motorblok moet eruit en dat gaat u minstens twee weken en veel geld kosten. Sterkte!”
Twee weken later – en een bedrag lichter waarvan we makkelijk op en neer naar Zuid-Spanje hadden kunnen vliegen -, vertrokken we richting het zuiden. Nog voor Rotterdam produceerde de auto een zwarte rookwolk die het zicht van minstens tien auto’s achter ons ernstig beperkte. Auto aan de kant. Twee echte techniekstudenten bellen dan de monteur. Ik verdiepte me alvast in ‘Romantisch kamperen in de Randstad’. “Een zwarte rookwolk? Ja, ja, dat kan weleens ernstig zijn. Maar rijd maar door tot de auto ermee ophoudt.”
Vier weken lang kusten we om de honderd meter de motorkap.
Volgend jaar gaan we naar Thailand, op zoek naar het geluk. Met het vliegtuig.
Anna Noyons (21), die eens in de vier weken hier een column zal schrijven, is derdejaars industrieel ontwerpen.
De student van tegenwoordig reist. Thailand, Nepal, Rusland, de Noordpool. Je kunt het zo gek niet verzinnen of er moet naartoe gebackpacked worden. Studenten aan de TU die nog nooit een voet in de Delftse Hout, laat staan de Veluwe, hebben gezet, beweren stellig zo’n vijfduizend kilometer verderop wel het geluk te kunnen vinden.
Dat ging vroeger toch anders? Dat was toch die tijd dat jonge verliefde stellen in een oude auto, tent achterin, blik op oneindig, de vrijheid tegemoet reden? Dan zijn de Ardennen toch ook prachtig? En Parijs een wereldreis? L’amour toujours! Dat wilden we. En bovendien geniet je in een auto ook veel meer van de natuur onderweg.
We hadden alleen nog geen auto.
Hoe koop je een auto als je er geen verstand van hebt? Je doet of je er verstand van hebt. Met serieuze blik kijk je onder de motorkap, onder de auto, checkt de kilometerstand, rammelt wat aan het dashboard, rijdt er even mee voor Èn achteruit en knikt de verkoper dan zelfverzekerd toe. Dit was het advies van een goede vriend die laatst op dezelfde wijze een auto had gekocht. En die reed nog steeds.
Dolgelukkig reden we onze nieuwe aankoop de garage van het betrouwbare oude vrouwtje uit. “Ach kijk, hij heeft nog een cassetterecorder!” Net de hoek om, begrepen we al de onverklaarbaar lage kilometerstand; de teller was kapot.
Nog voor Rotterdam hield de hele auto ermee op. Niet meer vooruit te branden! Twee echte techniekstudenten bellen dan de ANWB. “Helaas, niets meer aan te doen. Kapotte koppakking,” was de diagnose van de vijf uur later gearriveerde monteur. “Te vergelijken met een openhartoperatie, het hele motorblok moet eruit en dat gaat u minstens twee weken en veel geld kosten. Sterkte!”
Twee weken later – en een bedrag lichter waarvan we makkelijk op en neer naar Zuid-Spanje hadden kunnen vliegen -, vertrokken we richting het zuiden. Nog voor Rotterdam produceerde de auto een zwarte rookwolk die het zicht van minstens tien auto’s achter ons ernstig beperkte. Auto aan de kant. Twee echte techniekstudenten bellen dan de monteur. Ik verdiepte me alvast in ‘Romantisch kamperen in de Randstad’. “Een zwarte rookwolk? Ja, ja, dat kan weleens ernstig zijn. Maar rijd maar door tot de auto ermee ophoudt.”
Vier weken lang kusten we om de honderd meter de motorkap.
Volgend jaar gaan we naar Thailand, op zoek naar het geluk. Met het vliegtuig.
Anna Noyons (21), die eens in de vier weken hier een column zal schrijven, is derdejaars industrieel ontwerpen.
Comments are closed.