Onderwijs

Wereldbank: Nieuwe universiteit blinkt sneller uit dan oude

Landen die onderzoek en onderwijs van wereldniveau nastreven, kunnen maar beter een geheel nieuwe universiteit oprichten. Dat is vaak makkelijker dan het niveau van een oude universiteit te verhogen.


Zo luidt één van de conclusies van een boek van de Wereldbank over topuniversiteiten. In negen deelstudies naar elf universiteiten uit alle windstreken zoeken de auteurs naar het succes achter deze instellingen.



 



Logisch dat bijna alle landen graag een topuniversiteit willen, vindt de Wereldbank, want dat is goed voor de economie. Maar eenvoudig is dat niet, alleen al door de hoge kosten die ermee gemoeid zijn. Saudi-Arabië trekt tien miljard dollar uit voor een nieuwe universiteit. Pakistan doet het met 750 miljoen dollar per nieuwe technische universiteit en Qatar steekt eenzelfde bedrag in een nieuwe universiteit voor geneeskunde. Maar zulke bedragen heeft niet ieder land tot zijn beschikking.



 



Veel geld is bovendien niet zaligmakend. Een cultuur van zelfreflectie is ook belangrijk, want topinstellingen moeten scherp blijven. Verder moet zo’n universiteit aansluiting vinden bij de internationale wetenschap en uit alle windstreken goede onderzoekers en studenten aantrekken.



 



In sommige opzichten hebben jonge universiteiten het daarbij makkelijker dan de oude, die gehinderd worden door de wet van de remmende voorsprong. De jonge Russische Higher School of Economics, gesticht in 1992, was in zijn land één van de eerste die een digitale bibliotheek opzette, schrijft de Wereldbank. Zulke vernieuwingen kunnen heel aantrekkelijk zijn voor studenten en onderzoekers.



 



Nieuwe universiteiten zijn vaker gespecialiseerd, wat uitblinken ook vergemakkelijkt. De Hong Kong University of Science & Technology bijvoorbeeld staat op nummer 62 in de Times Higher Education Ranking, terwijl deze instelling nog maar twintig jaar bestaat.



 



Ook kiezen nieuwe instellingen sneller voor Engels als voertaal dan oudere, die meer moeite hebben met dergelijke ingrijpende beslissingen. Wie in het Engels communiceert, vindt sneller aansluiting met het buitenland.



 



Eén van de schrijvers van het boek, Jamil Salmi, hoopt dat regeringen het boek niet verkeerd zullen lezen. Bij een bezoek aan Nigeria kreeg hij te horen dat dit land binnen tien jaar twintig universiteiten van wereldniveau wil hebben. Ook Sri Lanka wil zo’n topinstelling. Maar zulke landen moeten niet vergeten dat ze eerst een goed systeem van hoger onderwijs nodig hebben waarin een topinstituut kan gedijen.



 



Of Nederland iets van dit rapport kan leren? Salmi: “Het Nederlandse hoger onderwijs is nu al van wereldniveau. Het is een mix van enkele topuniversiteiten, een aantal goede universiteiten daaronder en goed hoger beroepsonderwijs. Gelet op het huidige financiële klimaat is het in Nederland verstandiger om bestaande instellingen te verbeteren dan een nieuwe universiteit op te richten.”



 



Nieuwe impulsen kunnen geen kwaad, denkt Salmi: “Van de university colleges in Nederland gaat wel degelijk een positieve prikkel uit.”



 



 

Dat zei collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg tijdens de uitreiking van de propedeuses. Hij uitte felle kritiek op de kabinetsplannen. “Grote ambities worden uitgesproken: ‘Nederland in de top-5 van kenniseconomieën’, maar tot nu toe staan we alleen nog maar in de top-5 van kennisrapporten producerende economieën. Kom nou eens een beetje in actie.”
Hij doelde daarbij onder meer op innovatie. “De innovatiegelden in Nederland gaan van 900 miljoen naar 200 miljoen euro. Dat betekent: het einde van zeker dertig tot veertig procent aan onderzoek in Nederland.”
Van den Berg noemde ook de collegegeldverhoging en instellingskorting voor langstudeerders. “Langer dan zes of zeven jaar studeren is aan de lange kant. Maar verpak een bezuiniging nou niet in mooie taal over langstuderen, want dat is wat er nu in feite gebeurt. Ook weer eens 350 miljoen ten laste van universiteiten.”

Nederland zou eindelijk eens moeten investeren, vindt Van den Berg. “We zouden er voor moeten zorgen dat we de universiteiten – die in Nederland hartstikke goed op niveau zijn, de TU Delft natuurlijk voorop – onderhouden.”
Want: Nederland houdt alleen bedrijvigheid als er een kennisbasis is, meent Van den Berg. “Daar kunnen Nederlandse universiteiten voor zorgen, maar dan moet je er wel in investeren.”

Het nieuwe kabinet praat volgens Van den Berg veel over geld en nog erg weinig over inhoud. “Dat is verdomd jammer, want in deze tien jaar wordt bepaald wat er de komende vijftig jaar gaat gebeuren. Als we die kans niet pakken, vissen we achter het net. Dan hebben we over tien jaar weer zo’n bijeenkomst als deze en dan is het: ‘Mijn zoon gaat werken in Singapore’ en: ‘mijn zoon gaat werken in Brazilië’. Waarom? Omdat daar de banen, kansen en mogelijkheden gecreëerd worden om mee te doen aan de wereldeconomie.”
Van den Bergs boodschap is in ieder geval bij oud-minister André Rouvoet aangekomen. Rouvoet zat in de zaal omdat zijn zoon zijn propedeuse in één jaar heeft gehaald en twitterde: ‘Stevige kritiek van de vzt College van Bestuur TU-Delft, Dirk Jan vd Berg, op kabinetsplannen. “Ambitie top 5 wordt zo niet gehaald.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.