Onderwijs

Weinig hoogtevrees bij DUO

Het valt wel mee met de hoogtevrees onder DUO-medewerkers. Geen tweeduizend, maar slechts tien van hen willen op cursus om hun angst te overwinnen, nu ze naar een hoger gebouw verhuizen.

Tweeduizend ambtenaren konden een cursus tegen hoogtevrees volgen, meldde het ANP vorige maand. Medewerkers van de Dienst Uitvoering Onderwijs zouden namelijk naar een gebouw van vierentwintig verdiepingen verhuizen, terwijl het oude pand slechts veertien verdiepingen telde. Vandaar.

Dat vond de PVV vreemd. Het is toch geen overheidstaak om ambtenaren passende therapie te bieden tegen hoogtevrees, pleinvrees, smetvrees of enige andere vrees? De partij stelde schriftelijke vragen.

De overheid is daar inderdaad niet wettelijk toe verplicht, erkent OCW-minister Marja van Bijsterveldt, maar goede werkgevers mogen best iets extra’s doen. “Het werken op hoogte en gebruik van liften is noodzakelijk in het nieuwe gebouw van DUO in Groningen”, legt ze uit. De ervaring leert volgens haar dat een korte cursus ziekteverzuim voorkomt.

Lang niet iedere medewerker gaat de cursus volgen. Volgens de minister zijn er slechts tien die er behoefte aan hebben.

 

 

Wie is Maarten Kamphuis?
Maarten Kamphuis werd op 15 april 1982 geboren in Heemstede. Op zijn zesde verhuisde het gezin Kamphuis naar Twente. En hoewel de opleiding industrieel ontwerpen in 2001 net in Twente begon, koos Kamphuis toch voor Delft. “Hier zag ik een degelijke opleiding, in Twente stond hij nog in de kinderschoenen.” Hij koos voor de master integrated product design en wierp zich voor zijn afstuderen op zijn grote fascinatie: Europees zwaardvechten. “Het leuke aan zwaardvechten is dat het strategie en lichamelijk bezig zijn combineert met een stalen wapen dat een mystiek aura heeft.” Hij ontwierp een stalen zwaard dat naar eigen zeggen veiliger is dan huidige zwaarden. Dat spaart zijn handen: hij speelt immers ook flamencogitaar.

Je hebt Europees zwaardvechten getraind?
“Het is echt een vechtsport. Het grappige is dat mensen bij martial arts meteen aan Aziatische vechtsporten denken, maar de naam martial komt van Mars, de god van de oorlog. Het is eigenlijk een Europese benaming. Ook in Europa was dit een vechtsysteem met meesters die lesgaven. Vooral in de Renaissance zijn die zwaarden in privécollecties geraakt. Dit in tegenstelling tot Japan waar in de Tweede Wereldoorlog een aantal soldaten met een Katana liep, een samoeraizwaard. Mag ik jou een vraag stellen? (Kamphuis pakt zijn zelf ontworpen stalen zwaard.) Wat denk je dat de massa is van een Europees zwaard uit 1450 van deze lengte?”

Pffft. Een kilootje of twee?
“O, nette schatting. Ik hoor mensen vaak tussen de twaalf en twintig kilo schatten. Het antwoord is: 1,3 kilo. Pas sinds de jaren tachtig lezen mensen manuscripten over dit onderwerp, bekijken ze technieken en trainen ze zelf. Ik kwam erachter dat het Europees zwaardvechten een goed vechtsysteem was. Het komt uit de periode tussen 1350 en 1570.”

Vanwaar jouw fascinatie voor zwaardvechten?
“Die heb ik altijd al gehad. Zwaarden spreken tot de verbeelding. Veel mensen weten niet dat Europees zwaardvechten bestaat. Ik dacht zelf ook altijd dat men in Europa maar wat lomp liep te hakken en dat ze in Japan een hoogwaardiger systeem hadden. Als je de Europese zwaardvechttechnieken echt traint, voel je dat het goed in elkaar zit. Een andere hobby van me is gitaar, flamenco. Ik wil daarom niet dat mijn vingers beschadigd raken door die zwaarden. Je wilt geen tik op je vingers waardoor je niet meer kunt oefenen. Verder goochel ik.”

Ben je een soort Hans Klok?
“Nee, ik doe meer close up zoals dat heet. Bij recepties ga ik langs tafels met een programmaatje. Ik doe veel met speelkaarten. Het lijkt me leuk om dingen te combineren: een show met elementen van zwaardvechten en muziek. De toegevoegde waarde ligt vaak in combinaties.”

Hoe kwam je op het idee om af te studeren op een zwaard?
“Ik wou een onderwerp dat me genoeg zou weten te motiveren en dat mij zou stimuleren er het beste uit te halen. Ik heb jarenlang zelf getraind. Trainen doe je met stalen zwaarden die weliswaar bot zijn, maar toch gevaarlijk. Je kunt een bot breken. Alternatieve wapens wijken erg af. De kern van Europees zwaardvechten is dat je vanuit bladcontact (het contact van het ene met het andere zwaardblad, red.) een nieuwe aanval initieert. Dat lukt niet met de huidige zwaarden die tijdens contact stuiteren of glijden en ook nog eens veel te licht zijn, zoals de shinai (zwaarden gemaakt van bamboe, red.) uit de Japanse vechtsport Kendo. Het is bijna alsof je probeert te golfen met een tennisracket: het is er gewoon niet voor bedoeld. Ik wilde een beter zwaard ontwerpen dat veilig en realistisch is. Die twee lijken elkaar uit te sluiten want een zwaard hoort natuurlijk van oorsprong niet veilig te zijn.”

Hoe definieer jij veiligheid in dit verband?
“Dat is een moeilijke vraag. Je hebt de kans op een wond en je hebt de ernst van een wond. Ik heb in kaart gebracht wat mogelijke blessures zijn: botbreuken, steekwonden en een soort whiplash-effect. Je kunt een steek op je schermmasker krijgen waardoor je hoofd naar achteren slaat en je nekklachten krijgt. Ik twijfelde of ik zou afstuderen op bescherming of op het wapen, maar het wapen is nu de meest beperkende factor om realistisch te kunnen sparren. Je kunt een betere bescherming ontwerpen maar als die wapens nog steeds niet realistisch zijn, gaat het geen beter zwaardgevecht worden.”

En wat is realistisch?
“Dat heb ik uitgebreid geanalyseerd en dan kom je op zaken als stijfheid, massa en massatraagheid of massaverdeling. Stel ik heb een lange stang met halters aan de uiteinden. Als ik die stang in het midden beetpak en probeer te draaien, is dat lastig omdat er veel gewicht aan de uiteinden hangt. Als ik die halters iets naar binnen zou schuiven, draai ik die stang veel sneller. Dat is die massatraagheid. Het is eigenlijk de traagheid van draaien door massa die op een bepaalde afstand van je draaipunt ligt. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de massa en massaverdeling van een zwaard: de punt van het zwaard blijft stilhangen als je de cross-guard (het gedeelte dat haaks op het heft staat, red.) beweegt. Ik ben daarvoor in de mechanica gedoken.”

Waarom moet die punt stil hangen?
“Je hebt dan vanaf alle posities controle over die punt, om te steken. De eerste modellen die ik maakte waren latten van hout met stukken metaal erop. Het viel me bij die massaverdeling op dat het zwaard tijdens een slag uit zichzelf naar voren leek te willen vallen. Terwijl je hem anderzijds snel van richting kunt verwisselen omdat hij heel licht is. Hoe het materiaal zich gedraagt tijdens het slaan, bestudeerde ik met een high speed-camera die duizend beeldjes per seconde maakt. Het zwaard buigt alsof het een rietje is. Dat is nu net een van de belangrijke eigenschappen van staal: omdat het zo meebuigt, heeft het zwaard een relatief lang contactmoment met het andere zwaard. Staal slaat de energie op als een veer. Het zorgt ervoor dat je de energie van de aanvaller kunt gebruiken voor de tegenaanval. Nylon – de nieuwe trend – heeft als nadeel dat het ontzettend wil glijden. Het buigt meer dan staal. Je lijkt niet om staal heen te kunnen voor een goed zwaard.”

En wat deed je vervolgens?
“Om te controleren of mijn ontwerp veilig was, heb ik een arts bij het Erasmus Medisch Centrum gevraagd om goed referentiemateriaal voor botbreuken. Hij zei dat ik varkenspoten kon gebruiken, omdat die dezelfde opbouw hebben als een mensenarm. Als ik op varkenspoten zou slaan, zou ik met röntgenapparatuur kunnen zien of er een beschadiging of breuk optreedt. Je wordt bijna altijd geslagen met de buitenste veertig centimeter van het zwaard. Een van de manieren om het ontwerp veilig te maken is: het uiteinde van rubber maken. Ook heb ik ervoor gekozen om het blad tien centimeter in het handvat te laten schuiven bij een steek. Daardoor voorkom je ook dat whiplash-effect. Ik ben bij tien zwaardvechtclubs geweest om te kijken wat gebruikers belangrijk vinden. De lengte van het handvat is meestal krap twee handen, maar als je beschermende handschoenen aandoet is het weer net niet lang genoeg. Daarom heb ik ervoor gekozen het handvat iets langer te maken. Dan krijg je wel weer een iets andere massaverdeling en daarom maak ik het uiteinde van het handvat –de pommel – hol.”

Hoe gingen die testen met varkenspoten?
“Eerst heb ik de hoeksnelheden van een zwaardinslag gemeten. Vervolgens maakte ik een opstelling waarin ik een massa van twaalf kilo – die vastzat aan het handvat – liet vallen voor een goede hoeksnelheid. Ik heb zes varkenspoten bij de slager besteld en per poot een aantal slagen gemaakt. We hebben daar erg veel lol mee gehad.”

Beetje luguber hoor.
“Ja, dat ben ik met je eens. We hebben een stalen zwaard met het laatste stuk laten slaan. Zowel met als zonder het rubberen gedeelte. Het staal liet kleine krasjes op het bot na: niet direct een breuk maar toch een lichte beschadiging. Met rubber om het uiteinde gaf het totaal geen spoor. Het middenstuk is eventueel nog wat onveilig, maar door de afstand tussen de beoefenaars worden zij hiermee bijna nooit geraakt. Het lijkt dus veilig te zijn. Het grappige is: dit zwaard is zwaarder dan een shinai, maar de slag wordt minder pijnlijk gevonden. Instructeurs waren ontzettend enthousiast. Ze konden met mijn zwaard tijdens het sparren technieken gebruiken die ze nog nooit hadden gebruikt.”

En nu?
“Ik heb onlangs mijn eigen bedrijf opgericht: Mblades. Met de m van Maarten, medieval, metal en medio: tussen veilig en realistisch in. De productie ga ik uitbesteden. Wereldwijd schat ik de markt op zo’n tienduizend. Bij het testen van prototypes heb ik gekeken naar de harding van het staal. Er overlijden tijdens het schermen wel eens mensen door het breken van degens en het ontstaan van scherpe randen. Dat wil ik bij mijn zwaard absoluut vermijden. Het kan zo ver buigen dat het niet breekt. In mei ga ik naar een evenement in Dijon om het zwaard te demonstreren.”

Kijken mensen wel eens raar op als ze je met je zwaard zien?
“Constant. Het leuke is: het opent echt deuren, leidt meteen tot gesprekken. Niemand is bekend met Europees zwaardvechten. Ik hoop dat dit product daar verandering in brengt. Schermen is een olympische sport, zwaardvechten heeft die potentie ook.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.