Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Opinie

Wees

‘Ik vind jullie toch wel lief want jullie worden heus niet zo gauw kwaad. En als we straf hebben wordt het soms wel een beetje kwijt gescheld’. Dat schreef ik op 3 april 1971 .

ik was toen 10 jaar oud . in een opstel getiteld ‘Hoe ik het thuis vind’. Ik vond dat opstel toen ik op zoek was naar de begrafenispolis van mijn moeder. Vorige week overleed ze op een bijzonder onplezierige manier. De ongelooflijke perversiteit om naast iemand te zitten die letterlijk aan het stikken is, en dat al urenlang volhoudt met de laatste krachten die ze uit haar uitgemergelde lijf perst, is moeilijk te beschrijven. Ik zag de doodsangst in haar oververmoeide wijdopengesperde ogen, en tegelijkertijd zag ik de koele zakelijkheid van de verpleging. Dat had iets surrealistisch, alsof de verpleging in een andere film figureerde dan ik. En misschien was dat ook zo. Haar dood was daarom vooral een opluchting, het einde van een onnodig lange lijdensweg. Mijn vader is al twintig jaar dood. Ik ben nu een wees.

Dat opstel schreef ik niet voor mijn plezier. Het was strafwerk dat mijn vader mij had opgedragen. Vreselijk vond ik dat. Veel liever had ik gewoon een pak slaag gehad. Lang geleden verdrongen gevoelens komen plotseling weer boven bij het zien van een opstel dat ik een dag later schreef. Het heeft precies dezelfde titel. Daar konden destijds twee redenen voor zijn: het eerste opstel was te kort, of het was te slordig geschreven. De sanctie op beide vergrijpen was: opnieuw doen. In dit geval was het ongetwijfeld de lengte, want het opstel van 3 april telt 201 woorden, dat van 4 april heeft er 508. Op 4 april schreef ik nóg een opstel, ‘Wat ik graag in mijn vakantie doe’. Op 6 april volgt daarvan een tweede, nettere versie. En wederom nóg een opstel, getiteld ‘Paase’. Dat zijn vijf opstellen in vier dagen tijd. In mijn herinnering speelde ik vaak buiten, maar ik vraag me af wanneer ik daar tijd voor had. In ‘Wat ik graag in mijn vakantie doe’ noem ik in elk geval uitsluitend buitenactiviteiten. Schrijven was een straf, dus dat doe je niet voor je lol.

Dit is nog maar het topje van de ijsberg. Mijn moeder kennende . die gooide nooit iets weg, en dus bestaat mijn erfenis uit driehonderd kubieke meter bewaarneurose . heeft ze ieder snippertje papier bewaard. Binnenkort kan mijn uitgever de eerste drie delen publiceren van mijn Volledige Werken. Net als bij W.F. Hermans zal het gaan om een luxe in linnen gebonden editie (in beperkte oplage) én een in papier gebonden publiekseditie. Mijn verzamelde Delta-columns komen in deel 17, dat in het najaar van 2023 zal verschijnen.

Dap Hartmann is astronoom. Hij is werkzaam als docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

‘Ik vind jullie toch wel lief want jullie worden heus niet zo gauw kwaad. En als we straf hebben wordt het soms wel een beetje kwijt gescheld’. Dat schreef ik op 3 april 1971 . ik was toen 10 jaar oud . in een opstel getiteld ‘Hoe ik het thuis vind’. Ik vond dat opstel toen ik op zoek was naar de begrafenispolis van mijn moeder. Vorige week overleed ze op een bijzonder onplezierige manier. De ongelooflijke perversiteit om naast iemand te zitten die letterlijk aan het stikken is, en dat al urenlang volhoudt met de laatste krachten die ze uit haar uitgemergelde lijf perst, is moeilijk te beschrijven. Ik zag de doodsangst in haar oververmoeide wijdopengesperde ogen, en tegelijkertijd zag ik de koele zakelijkheid van de verpleging. Dat had iets surrealistisch, alsof de verpleging in een andere film figureerde dan ik. En misschien was dat ook zo. Haar dood was daarom vooral een opluchting, het einde van een onnodig lange lijdensweg. Mijn vader is al twintig jaar dood. Ik ben nu een wees.

Dat opstel schreef ik niet voor mijn plezier. Het was strafwerk dat mijn vader mij had opgedragen. Vreselijk vond ik dat. Veel liever had ik gewoon een pak slaag gehad. Lang geleden verdrongen gevoelens komen plotseling weer boven bij het zien van een opstel dat ik een dag later schreef. Het heeft precies dezelfde titel. Daar konden destijds twee redenen voor zijn: het eerste opstel was te kort, of het was te slordig geschreven. De sanctie op beide vergrijpen was: opnieuw doen. In dit geval was het ongetwijfeld de lengte, want het opstel van 3 april telt 201 woorden, dat van 4 april heeft er 508. Op 4 april schreef ik nóg een opstel, ‘Wat ik graag in mijn vakantie doe’. Op 6 april volgt daarvan een tweede, nettere versie. En wederom nóg een opstel, getiteld ‘Paase’. Dat zijn vijf opstellen in vier dagen tijd. In mijn herinnering speelde ik vaak buiten, maar ik vraag me af wanneer ik daar tijd voor had. In ‘Wat ik graag in mijn vakantie doe’ noem ik in elk geval uitsluitend buitenactiviteiten. Schrijven was een straf, dus dat doe je niet voor je lol.

Dit is nog maar het topje van de ijsberg. Mijn moeder kennende . die gooide nooit iets weg, en dus bestaat mijn erfenis uit driehonderd kubieke meter bewaarneurose . heeft ze ieder snippertje papier bewaard. Binnenkort kan mijn uitgever de eerste drie delen publiceren van mijn Volledige Werken. Net als bij W.F. Hermans zal het gaan om een luxe in linnen gebonden editie (in beperkte oplage) én een in papier gebonden publiekseditie. Mijn verzamelde Delta-columns komen in deel 17, dat in het najaar van 2023 zal verschijnen.

Dap Hartmann is astronoom. Hij is werkzaam als docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.