Een groep buitenlandse studenten werkt aan de oprichting van een internationale studentenvereniging. De Indiase Vinodh Kumar Gunaseelan (24, masterstudent Luchtvaart- & Ruimtevaarttechniek) is een van hen.
Wie zitten er achter de plannen voor een internationale studentenvereniging?
“Eerder al was er een groep studenten die via de studentenvakbond VSSD een vereniging wilde oprichten. Studenten uit België, India, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, China en Duitsland hebben dat idee samen met de VSSD en Oras opgepikt. We hebben nu een sterk team van tien tot vijftien studenten: het Committee for International Students (CIS).”
Waarom willen jullie zo’n vereniging?
“We willen analyseren welke problemen internationale studenten tegenkomen. We concentreren ons op drie zaken: huisvesting, communicatie en integratie. Als internationale studenten hier willen studeren is het moeilijk huisvesting te vinden. Duwo regelt kamers voor deze groep, maar de prijzen zijn erg hoog. Voor de spaceboxen betaal je 380 euro per maand. De nieuwe woningen aan de Leeghwaterstraat kosten 400 euro per maand, maar Duwo mailde onlangs dat die huur per 1 juli omhoog gaat naar 480 euro. Zo’n negentig procent van de studenten kan dat niet opbrengen en wil daar nu uit. Duwo probeert ze in de Marcushof en de Poptahof onder te brengen. Het is niet mogelijk om zelf huisvesting te vinden.”
Wat schort er aan de communicatie?
“Als je hier in Delft wilt gaan studeren, kun je op de website van de TU niet alle informatie vinden die je zoekt. Informatie over de studie, maar ook over de Nederlandse cultuur. Neem bijvoorbeeld India, waar ik vandaan kom. Temperatuur en voedsel zijn hier anders dan in India. We zijn van plan een Facebook-site maken waarop we vragen van internationale studenten kunnen behandelen. We willen de communicatie niet veranderen, maar verbeteren. Ook zoeken we een breder bereik via Delta.”
Wat is er mis met de integratie?
“Nederlandse en internationale studenten gaan niet goed met elkaar om. En dan heb ik het niet alleen over het sociale aspect, maar ook over de studie. De universiteit probeert een soort internationale versie van zichzelf te creëren. Excursies en feestjes voor internationale studenten worden apart georganiseerd. Het internationale programma in de eerste twee weken na aankomst op Schiphol is bijvoorbeeld alleen voor internationale studenten. We zijn tegen aparte behandeling. We willen dat Nederlandse masterstudenten dat programma ook volgen. Ook huisvesting is apart georganiseerd. We willen gemeenschappelijke huisvesting met Nederlandse studenten. Niet gedwongen maar vrijwillig. Vervolgens kunnen dingen langzaam veranderen.”
Dit kunnen jullie toch ook via Nederlandse verenigingen aankaarten?
“Integratie gaat inderdaad om samenwerken, maar vooral op het gebied van huisvesting zou een internationale studentenvereniging goed zijn. Daarnaast heb je ook nog zaken op het gebied van gezondheidszorg. Die zijn in Nederland anders geregeld dan in India. Stel dat ik op vrijdag met een gezondheidsprobleem bel en de dokter zegt: komt u maar op maandag langs. In India vinden wij dat nogal belachelijk als je pijn hebt. In dat soort gevallen is een internationale vereniging nodig.”
Op hoeveel leden mikken jullie?
“We zijn niet uit op een bepaald aantal leden. De universiteit moet één universiteit zijn. We leggen onze ideeën voor aan de rector. We zijn blij met hulp, maar moeten niet bevoordeeld worden. De universiteit moet ons behandelen zoals alle andere studenten. Verder willen we natuurlijk zoveel mogelijk mensen trekken om individuele studenten te kunnen helpen.”
De één keek je de deur uit, de ander wilde je nooit laten gaan: de oud-huisgenoot. Een fenomeen dat verschillende emoties oproept onder Delftse studenten. Bij het denken aan Govert, mijn oud-huisgenoot, krijg ik blije beelden in mijn hoofd. Foute muziek, waterpijp roken, dansen, filmpjes kijken, goede gesprekken. Maar aan al het goede komt een eind, zo ook aan de studententijd van Goof. En omdat burgers en studenten als water en azijn zijn, moest hij weg.
Hij is al drie maanden vertrokken uit het huis, maar geeft pas dit weekend zijn housewarming. Aanpassen kan hij zich snel, klussen en inrichten iets minder snel. Met vijf huisgenoten, een oud-huisgenoot, twee stuks aanhang, een anderhalve meter hoge plant en een zelf beschilderde joekel van een pot vertrekken we richting Den Haag. Bij aankomst blijken er meer mensen met hetzelfde cadeau-idee te zijn. Snel duwen we de plant in de handen van Govert, zodat wij nog origineel zijn. Gelukkig is de ruimte erg leeg, dus voor een plantje is genoeg plek. Hij past met gemak tussen de plastic tuintafel en de achtergelaten bank van de oude bewoners in.
De innerlijke strijd van Govert – ben ik student of yup? – is merkbaar. Wanneer we binnenkomen, hebben we de keus tussen koffie met gebak of bier met bitterbal. Ook bij de cadeaus is zijn identiteitscrisis merkbaar. Een George Foreman Grill versus bloembollen in pot. Sloffen in de vorm van klompen versus cognacglazen.
De verhouding student/burger is scheef. Behalve die achtstejaars jaarclubgenoot die elk jaar een nieuwe studie begint, zijn wij de enige studenten. De rest zit duidelijk in of tegen zijn burgerschap aan en heeft er vrede mee gesloten. Toch gaan de biertjes hard en de bitterballen harder. Tijd om een strategische plek uit te zoeken op de bitterballenroute. Naast de frituurpan bijvoorbeeld.
De gesprekken zijn deze avond heel volwassen, net alsof we ons goed kunnen aanpassen. We hebben het over kinderen. Eigenlijk meer over de lullige dingen die je je kinderen kunt aandoen. Allerlei gouwe ouwe ‘kan echt niet’-namen komen langs, van Klaartje Komen tot Ham Burgers. Ook Zinedine en Hugh Grant als voornaam komen op ons not done-lijstje. Je kind in te korte broeken naar school sturen of een buitenboordbeugel in combinatie met jampotglazen is ook vragen om pesterij. We klinken op ons duidelijk aanwezige moeder- en vaderinstinct en koesteren de verwachting het nog lang niet te hoeven toepassen.
Het einde van de avond is emotioneel. Govert heeft een tasje klaargezet met zijn oude brasjasjes en overhemden voor de HJ. Hallo, ik ben Govert en ik ben burger. (CG)
Weet je een feest? Mail #
Comments are closed.