Abel Streefland (31) duikt in de geschiedenis van de TU. Hij is sinds november universiteitshistoricus. “Het erfgoed is hier verspreid over verschillende plekken.”
Wat gaat u als universiteitshistoricus doen?
“Ik ga de geschiedenis van de TU beschrijven. Het is de bedoeling dat er over 25 jaar een nieuw lustrumboek ligt. Daarom ga ik die geschiedenis beter toegankelijk maken. Ik wil het materieel en immaterieel erfgoed digitaal op één plek ontsluiten. Er is al veel werk verzet, maar het is verspreid over allerlei plekken. Je hebt bijvoorbeeld een beeldbank en een repository, maar nergens is te vinden wat waar is.”
Bent u interessante dingen tegengekomen?
“Ik vind de stoelencollectie van Bouwkunde mooi, omdat de faculteit die groots heeft uitgestald. Het is een mooie visuele manier om geschiedenis te laten zien, want je ziet de stoelen veranderen en je ziet hoe nieuwe technieken daarin hun intrede doen. Een leuke ontwikkeling is dat de werkkamer van Martinus Beijerinck opnieuw wordt ingericht in het gebouw van het Science Centre.”
Komen er straks meer tentoonstellingen?
“Hopelijk. Ik ga niet met het erfgoedteam de hele bibliotheek vol zetten met oude objecten. De uitvergrote foto’s in de kantine van de aula geven je een idee van hoe mensen vroeger zaten te eten. Dat is een andere manier van erfgoed zichtbaar maken.”
Waar zult u zich bij de geschiedschrijving vooral op richten?
“In ieder geval op de relatief recente geschiedenis. Ik heb na mijn master wetenschapsgeschiedenis onderzoek gedaan naar Jaap Kistemaker en uraniumverrijking in Nederland na de Tweede Wereldoorlog. In die tijd ontstond er een andere manier van wetenschapsbeoefening: wetenschappelijke apparaten en laboratoria werden groter en complexer en het ging steeds meer over valorisatie. Er werden instituten buiten de universiteit opgericht voor specifiek onderzoek. TNO is bijvoorbeeld al vroeg naar Delft gekomen. Wat was de rol van TNO hier? Waarom wilde het zo graag naar Delft? Werden studenten bij TNO ingezet? Dat vind ik interessant.”
Is beheer van erfgoed bij faculteiten een ondergeschoven kindje?
“Sommigen gaan er goed mee om en anderen minder, of ze hebben er nooit echt aandacht voor gehad. Bouwkunde is trots op de stoelencollectie. Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica, heeft in de kelder een grote collectie elektronische apparaten. Andere faculteiten hebben soms ook collecties, maar die zijn dan niet zichtbaar. Of er zijn geen mensen om daar zorg voor te dragen. Ik snap dat onderzoek altijd voor moet gaan en dat het draait om de toekomst, maar het is soms ook goed om achterom te kijken. Dat maakt je identiteit sterker.”
Comments are closed.