Campus

Waarom?Daarom!

Afgelopen week de vraag van Taco Broerse, zesdejaars luchtvaart- en ruimtevaarttechniek: “Waarom gaan theezakjes . na het trekken van de thee – altijd draaien als je ze recht omhoog uit je kopje of theepot omhoog haalt?”Willem Lijmbach, tweedejaars industrieel ontwerpen, haalt de herinnering op aan zijn moeder die hem op het strand waarschuwde niet te ver de zee in te gaan.

“Ik denk dat het draaien van de theezakjes een gevolg is het woeste geheel van de hydrodynamica van trekkende thee. Net als bij de onderstroom waar je door je moeder op het strand voor wordt gewaarschuwd, heeft thee een dynamisch stromingenpatroon. De bovenste laag lijkt een rustige vloeistof zonder enige golfslag, maar daaronder staat een sterke roterende stroming. Je theezakje komt wel tot deze gevaarlijke diepte en ondervindt daar nog steeds de effecten van als je hem uit de vloeistof omhoog trekt.”

Bij mezelf rijst nu de vraag hoe het kan dat het zakje niet hevig roteert als het nog in de thee hangt. Antwoorden hierop zie ik graag tegemoet.

De vraag voor de komende week komt van een kersverse promovendus bij technische natuurwetenschappen, Martijn van de Giessen. Geïnspireerd door ‘De Passievrucht’ van Karel Glastra van Loon vraagt hij zich af: “Waarom zie je schepen wel achter de horizon verdwijnen, tot en met het laatste topje van de schoorsteen, maar zie je nooit halve hoogspanningsmasten of kerktorens in een polder? Heeft dit te maken met luchtspiegelingen en een verschil in reflecterend vermogen van het oppervlak tussen de zee en een weiland? Zo ja, hoe?”

Reacties of nieuwe vragen kun je wekelijks vóór maandag 16.00 uur mailen naar: waarom_daarom@yahoo.com. Maximaal vijftig woorden, en vergeet niet je naam, studie en studiejaar te vermelden.

Afgelopen week de vraag van Taco Broerse, zesdejaars luchtvaart- en ruimtevaarttechniek: “Waarom gaan theezakjes . na het trekken van de thee – altijd draaien als je ze recht omhoog uit je kopje of theepot omhoog haalt?”

Willem Lijmbach, tweedejaars industrieel ontwerpen, haalt de herinnering op aan zijn moeder die hem op het strand waarschuwde niet te ver de zee in te gaan. “Ik denk dat het draaien van de theezakjes een gevolg is het woeste geheel van de hydrodynamica van trekkende thee. Net als bij de onderstroom waar je door je moeder op het strand voor wordt gewaarschuwd, heeft thee een dynamisch stromingenpatroon. De bovenste laag lijkt een rustige vloeistof zonder enige golfslag, maar daaronder staat een sterke roterende stroming. Je theezakje komt wel tot deze gevaarlijke diepte en ondervindt daar nog steeds de effecten van als je hem uit de vloeistof omhoog trekt.”

Bij mezelf rijst nu de vraag hoe het kan dat het zakje niet hevig roteert als het nog in de thee hangt. Antwoorden hierop zie ik graag tegemoet.

De vraag voor de komende week komt van een kersverse promovendus bij technische natuurwetenschappen, Martijn van de Giessen. Geïnspireerd door ‘De Passievrucht’ van Karel Glastra van Loon vraagt hij zich af: “Waarom zie je schepen wel achter de horizon verdwijnen, tot en met het laatste topje van de schoorsteen, maar zie je nooit halve hoogspanningsmasten of kerktorens in een polder? Heeft dit te maken met luchtspiegelingen en een verschil in reflecterend vermogen van het oppervlak tussen de zee en een weiland? Zo ja, hoe?”

Reacties of nieuwe vragen kun je wekelijks vóór maandag 16.00 uur mailen naar: waarom_daarom@yahoo.com. Maximaal vijftig woorden, en vergeet niet je naam, studie en studiejaar te vermelden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.