De TU Delft heeft een belabberde reputatie als het gaat om het naleven van de tabakswet. Begin vorig jaar stelde het College van Bestuur regels op die het roken op de faculteiten sterk moesten indammen.
Deze regels hadden maar weinig resultaat. Niemand wist ergens van en rookte vrolijk verder. Reden voor het cvb om deze regels flink aan te scherpen.
In een brief naar de beheerders van de faculteitsgebouwen benadrukt het college dat vanaf heden alle openbare ruimten geheel rookvrij dienen te zijn. Met klem wijst het cvb op het feit dat ook in de kantines geen plaats meer mag zijn voor een gedoogruimte. De enige plaats waar gerookt mag worden is in de eigen besloten kantoorruimte.
Ongeveer een maand na de invoering van de nieuwe regels is het tijd om de balans op te maken; waar weet men van de nieuwe regels en waar zijn de regels een succes.
Bij een bezoek aan een aantal faculteiten zijn direct rokende studenten te zien. Soms hangt niet ver daar vandaan een bordje met het opschrift ‘verboden te roken’. Deze bordjes hangen er dan wel nog niet zo lang, maar niets getuigt nog van een veranderde houding. Bij bouwkunde is het aantal overtreders zelfs zo hoog, dat één medewerker van de huishoudelijke dienst een dagtaak heeft aan het op de vingers tikken van deze studenten.
Wat in andere openbare gebouwen al jaren succesvol is lijkt hier een verwaarloosbaar effect te hebben. Volgens veel medewerkers is dat het gevolg van de nonchalante aard van de student: ,,Ze weten het donders goed, maar trekken zich er niets van aan”, aldus een conciërge. Anderen zeggen dat het aan de slechte berichtgeving ligt: ,,Vroeger waren er gedoogzones. Die zijn er nu niet meer, maar niemand weet dat”, aldus een conciërge. De gebouwbeheerders zijn redelijk op de hoogte van de nieuwe regels, de studieverenigingen nauwelijks en studenten – rokers of niet – moeten er heel lang over nadenken.
Discussie
Wel wordt er in de kantines bijna niet meer gerookt. ,,Mensen houden bij het eten toch meer rekening met elkaar”, aldus een medewerkster. Maar in de centrale hallen, waar veel gestudeerd wordt, heeft het rookverbod geen enkel resultaat. Velen vinden het onbegrijpelijk dat studenten geen rekening met elkaar houden. Als je last hebt van rook, kun je vragen of iemand zijn/haar sigaret wil doven; lastiger is het om dit bij alle rokers in een straal van dertig meter te doen.
Asbakken zijn maar in beperkte mate uit de vroegere rookruimtes verwijderd; dit is voor velen een teken dat er gewoon doorgerookt mag worden. En waar ze verwijderd zijn, hebben studenten weinig moeite een alternatief te vinden: een bord, een bekertje, de vloer.
Sancties horen niet bij de plannen van het college en bovendien zien conciërges en beheerders het vaak niet zitten om politieagent te spelen. Een conciérge: ,,Als een student geattendeerd wordt op het feit dat er niet gerookt mag worden kunnen er drie dingen gebeuren. Een: De student doet de sigaret uit: voorlopig doet hij/zij het niet meer. Twee: Er volgt een vermoeiende discussie: de student meent in een gedoogzone plaats te hebben genomen of wil het per direct oprichten ervan terplekke verdedigen Drie: De student doet de sigaret uit en steekt twee minuten later weer een nieuwe op.” Aangezien de laatste twee mogelijkheden het meest voorkomen wordt er niet vaak opgetreden.
De meeste medewerkers van de faculteiten zien weinig in een gedoogruimte, omdat de rook in veel gevallen toch wel een weg naar buiten vindt. Ook klagen er weinig mensen bij studieverenigingen of conciërges, waardoor er van binnenuit de universiteit niet veel druk op het onderwerp staat. De enige oplossing is een cultuurverandering en deze zal, net als bij gebouwen anders dan universiteiten, tijd vergen. Maar de jarenlange passieve houding ten opzichte van het rookprobleem en de redelijk stugge bevolkingsgroep die men zal moeten overtuigen zullen het een langdurig proces maken.
De TU Delft heeft een belabberde reputatie als het gaat om het naleven van de tabakswet. Begin vorig jaar stelde het College van Bestuur regels op die het roken op de faculteiten sterk moesten indammen. Deze regels hadden maar weinig resultaat. Niemand wist ergens van en rookte vrolijk verder. Reden voor het cvb om deze regels flink aan te scherpen.
In een brief naar de beheerders van de faculteitsgebouwen benadrukt het college dat vanaf heden alle openbare ruimten geheel rookvrij dienen te zijn. Met klem wijst het cvb op het feit dat ook in de kantines geen plaats meer mag zijn voor een gedoogruimte. De enige plaats waar gerookt mag worden is in de eigen besloten kantoorruimte.
Ongeveer een maand na de invoering van de nieuwe regels is het tijd om de balans op te maken; waar weet men van de nieuwe regels en waar zijn de regels een succes.
Bij een bezoek aan een aantal faculteiten zijn direct rokende studenten te zien. Soms hangt niet ver daar vandaan een bordje met het opschrift ‘verboden te roken’. Deze bordjes hangen er dan wel nog niet zo lang, maar niets getuigt nog van een veranderde houding. Bij bouwkunde is het aantal overtreders zelfs zo hoog, dat één medewerker van de huishoudelijke dienst een dagtaak heeft aan het op de vingers tikken van deze studenten.
Wat in andere openbare gebouwen al jaren succesvol is lijkt hier een verwaarloosbaar effect te hebben. Volgens veel medewerkers is dat het gevolg van de nonchalante aard van de student: ,,Ze weten het donders goed, maar trekken zich er niets van aan”, aldus een conciërge. Anderen zeggen dat het aan de slechte berichtgeving ligt: ,,Vroeger waren er gedoogzones. Die zijn er nu niet meer, maar niemand weet dat”, aldus een conciërge. De gebouwbeheerders zijn redelijk op de hoogte van de nieuwe regels, de studieverenigingen nauwelijks en studenten – rokers of niet – moeten er heel lang over nadenken.
Discussie
Wel wordt er in de kantines bijna niet meer gerookt. ,,Mensen houden bij het eten toch meer rekening met elkaar”, aldus een medewerkster. Maar in de centrale hallen, waar veel gestudeerd wordt, heeft het rookverbod geen enkel resultaat. Velen vinden het onbegrijpelijk dat studenten geen rekening met elkaar houden. Als je last hebt van rook, kun je vragen of iemand zijn/haar sigaret wil doven; lastiger is het om dit bij alle rokers in een straal van dertig meter te doen.
Asbakken zijn maar in beperkte mate uit de vroegere rookruimtes verwijderd; dit is voor velen een teken dat er gewoon doorgerookt mag worden. En waar ze verwijderd zijn, hebben studenten weinig moeite een alternatief te vinden: een bord, een bekertje, de vloer.
Sancties horen niet bij de plannen van het college en bovendien zien conciërges en beheerders het vaak niet zitten om politieagent te spelen. Een conciérge: ,,Als een student geattendeerd wordt op het feit dat er niet gerookt mag worden kunnen er drie dingen gebeuren. Een: De student doet de sigaret uit: voorlopig doet hij/zij het niet meer. Twee: Er volgt een vermoeiende discussie: de student meent in een gedoogzone plaats te hebben genomen of wil het per direct oprichten ervan terplekke verdedigen Drie: De student doet de sigaret uit en steekt twee minuten later weer een nieuwe op.” Aangezien de laatste twee mogelijkheden het meest voorkomen wordt er niet vaak opgetreden.
De meeste medewerkers van de faculteiten zien weinig in een gedoogruimte, omdat de rook in veel gevallen toch wel een weg naar buiten vindt. Ook klagen er weinig mensen bij studieverenigingen of conciërges, waardoor er van binnenuit de universiteit niet veel druk op het onderwerp staat. De enige oplossing is een cultuurverandering en deze zal, net als bij gebouwen anders dan universiteiten, tijd vergen. Maar de jarenlange passieve houding ten opzichte van het rookprobleem en de redelijk stugge bevolkingsgroep die men zal moeten overtuigen zullen het een langdurig proces maken.
Comments are closed.