Freedom is just another word for nothing left to loose (Janis Joplin)Vorige week vrijdag nam ik deel aan een workshop, als onderdeel van het symposium ‘De bevrijde Universiteit’.
Wij werden begeleid door een organisatieadviseur die een dikke boterham verdient met het terzijde staan van universiteitsbesturen. Een aangenaam heterogeen gezelschap van studenten, bestuurders, adviseurs en docenten boog zich over de vraag hoe de universiteit er uit zou moeten zien wanneer zij bevrijd is uit de ketenen van de overheid. Op een overheadsheet inventariseerde onze adviseur componenten van organisatiestructuren voor de succesvolle universiteit. Er ontstond grote verwarring na mijn vraag wat de veronderstelde definitie van succes was. Een algemene definitie bleek niet mogelijk. Wel was er overeenstemming over wat er fout is aan onze universiteiten. Weinig daarvan bleek te wijten aan de overheid. Freedom includes the right to mismanage your own affairs, zeggen de Engelsen. Daaruit mogen we afleiden dat, in tegenstelling tot wat wij voelen, onze vrijheid groot is. Dat niet alleen onze universiteiten aan dit vrijheidssyndroom lijden, zal uit het volgende blijken.
Enige jaren geleden hielp ik een Europees dochterbedrijf van een groot Amerikaans concern zijn strategie te formuleren. Dit dochterbedrijf leefde op grote voet. Eens per jaar met negen man drie dagen over de toekomst discussi ren onder leiding van een externe adviseur, in een luxe wintersporthotel met gelegenheid tot enige uren ski n per dag en veel lekker eten en drinken, werd niet ervaren als luxe. De directie van dit dochterbedrijf besteedde een hele dag aan het klagen over de eindeloze en betuttelingen vanuit het moederbedrijf. Bij de evaluatie van door hen bedachte initiatieven bleken de beperkingen van het hoofdkantoor geen van alle van toepassing te zijn op wat zij wilden. De conclusie was dus dat het hoofdkantoor niet of nauwelijks ge nteresseerd was in wat zij deden, zelfs niet in hoe zij hun geld besteedden. Het gevoelde gebrek aan vrijheid was niet afkomstig van de ketens die door de superieuren waren aangelegd, maar van iets dat zich in hun eigen hoofd had genesteld. Zo ook in onze discussie over de bevrijde universiteit. De vrijheid van slaven wordt afgemeten aan de lengte van hun ketens. Als ik de teneur van het symposium begrijp, wordt de onvrijheid van de universiteit gemeten aan de krimp van hun budgetten. Zij die het meest te verliezen hebben, klagen het hardst. Ik denk dat wij het de laatste decennia zeer goed hebben gehad. Nu het overal met wat minder moet, durven wij onze grenzen niet te verkennen uit angst dat we nog iets meer moeten inleveren. Iedere teruggang doet pijn en liever verwijten wij dat anderen dan dat wij er zelf iets aan doen. Ons gediscussieer over bevrijding toont dat de ruimte voor mismanagement nog groot is: omdat we niet kiezen moet op alles bezuinigd worden. Zo wil het college van bestuur een kaasschaaf van min 4,75 procent halen over alle faculteiten en diensten. Bovendien las ik dat voor het bezuinigen van zeven ton op het Bureau van de universiteit wij ons voor negen ton zullen laten begeleiden door ‘externe informateurs’. Wij verwarren vrijheid enerzijds met onafhankelijkheid en anderzijds met verantwoordelijkheid. Met een stijgende complexiteit van de samenleving stijgt onze afhankelijkheid van anderen. Wij zijn echter vrij in de keuze van wie wij afhankelijk zijn. Een bijkomstigheid van deze keuze is dat wij dan verantwoordelijk zijn voor de gevolgen ervan. Ik denk dat wij deze verantwoordelijkheid niet willen en liever klagen over hoe afhankelijk wij zijn van vadertje Staat, terwijl die niet of nauwelijks ge nteresseerd is in wat wij doen en zeker niet de capaciteiten heeft om ons te controleren. Ik vind dat in dit vijftigste herdenkingsjaar van de bevrijding ons meer begrip past voor de vrijheidsparadox: zij die hun vrijheid ontnomen was, waren bereid te strijden tegen hen die hen de vrijheid ontnamen. Wij die in vrijheid leven kennen de luxe van tegen elkaar te knokken voor de bevrijding en verliezen daarmee onze vrijheid. Zolang wij het niet met elkaar eens zijn over welke vrijheden wij nastreven en door wie die ons onthouden worden, zullen wij blijven klagen en vrijblijvend discussi ren over de bevrijde universiteit. Onder ons zal hij die daarbij het hardst roept om meer vrijheid vervolgens de eerste zijn die het anderen ontneemt.
Freedom is just another word for nothing left to loose (Janis Joplin)
Vorige week vrijdag nam ik deel aan een workshop, als onderdeel van het symposium ‘De bevrijde Universiteit’. Wij werden begeleid door een organisatieadviseur die een dikke boterham verdient met het terzijde staan van universiteitsbesturen. Een aangenaam heterogeen gezelschap van studenten, bestuurders, adviseurs en docenten boog zich over de vraag hoe de universiteit er uit zou moeten zien wanneer zij bevrijd is uit de ketenen van de overheid. Op een overheadsheet inventariseerde onze adviseur componenten van organisatiestructuren voor de succesvolle universiteit. Er ontstond grote verwarring na mijn vraag wat de veronderstelde definitie van succes was. Een algemene definitie bleek niet mogelijk. Wel was er overeenstemming over wat er fout is aan onze universiteiten. Weinig daarvan bleek te wijten aan de overheid. Freedom includes the right to mismanage your own affairs, zeggen de Engelsen. Daaruit mogen we afleiden dat, in tegenstelling tot wat wij voelen, onze vrijheid groot is. Dat niet alleen onze universiteiten aan dit vrijheidssyndroom lijden, zal uit het volgende blijken.
Enige jaren geleden hielp ik een Europees dochterbedrijf van een groot Amerikaans concern zijn strategie te formuleren. Dit dochterbedrijf leefde op grote voet. Eens per jaar met negen man drie dagen over de toekomst discussi ren onder leiding van een externe adviseur, in een luxe wintersporthotel met gelegenheid tot enige uren ski n per dag en veel lekker eten en drinken, werd niet ervaren als luxe. De directie van dit dochterbedrijf besteedde een hele dag aan het klagen over de eindeloze en betuttelingen vanuit het moederbedrijf. Bij de evaluatie van door hen bedachte initiatieven bleken de beperkingen van het hoofdkantoor geen van alle van toepassing te zijn op wat zij wilden. De conclusie was dus dat het hoofdkantoor niet of nauwelijks ge nteresseerd was in wat zij deden, zelfs niet in hoe zij hun geld besteedden. Het gevoelde gebrek aan vrijheid was niet afkomstig van de ketens die door de superieuren waren aangelegd, maar van iets dat zich in hun eigen hoofd had genesteld. Zo ook in onze discussie over de bevrijde universiteit. De vrijheid van slaven wordt afgemeten aan de lengte van hun ketens. Als ik de teneur van het symposium begrijp, wordt de onvrijheid van de universiteit gemeten aan de krimp van hun budgetten. Zij die het meest te verliezen hebben, klagen het hardst. Ik denk dat wij het de laatste decennia zeer goed hebben gehad. Nu het overal met wat minder moet, durven wij onze grenzen niet te verkennen uit angst dat we nog iets meer moeten inleveren. Iedere teruggang doet pijn en liever verwijten wij dat anderen dan dat wij er zelf iets aan doen. Ons gediscussieer over bevrijding toont dat de ruimte voor mismanagement nog groot is: omdat we niet kiezen moet op alles bezuinigd worden. Zo wil het college van bestuur een kaasschaaf van min 4,75 procent halen over alle faculteiten en diensten. Bovendien las ik dat voor het bezuinigen van zeven ton op het Bureau van de universiteit wij ons voor negen ton zullen laten begeleiden door ‘externe informateurs’. Wij verwarren vrijheid enerzijds met onafhankelijkheid en anderzijds met verantwoordelijkheid. Met een stijgende complexiteit van de samenleving stijgt onze afhankelijkheid van anderen. Wij zijn echter vrij in de keuze van wie wij afhankelijk zijn. Een bijkomstigheid van deze keuze is dat wij dan verantwoordelijk zijn voor de gevolgen ervan. Ik denk dat wij deze verantwoordelijkheid niet willen en liever klagen over hoe afhankelijk wij zijn van vadertje Staat, terwijl die niet of nauwelijks ge nteresseerd is in wat wij doen en zeker niet de capaciteiten heeft om ons te controleren. Ik vind dat in dit vijftigste herdenkingsjaar van de bevrijding ons meer begrip past voor de vrijheidsparadox: zij die hun vrijheid ontnomen was, waren bereid te strijden tegen hen die hen de vrijheid ontnamen. Wij die in vrijheid leven kennen de luxe van tegen elkaar te knokken voor de bevrijding en verliezen daarmee onze vrijheid. Zolang wij het niet met elkaar eens zijn over welke vrijheden wij nastreven en door wie die ons onthouden worden, zullen wij blijven klagen en vrijblijvend discussi ren over de bevrijde universiteit. Onder ons zal hij die daarbij het hardst roept om meer vrijheid vervolgens de eerste zijn die het anderen ontneemt.
Comments are closed.