Sommige stukken van moderne componisten worden zelden uitgevoerd omdat ze zijn geschreven voor een ongebruikelijke bezetting. Dat geldt bijvoorbeeld voor de combinatie van kamerkoor en kamerorkest.
Het Leids Studenten Koor en Orkest (LSKO) waagt zich deze week in het Techniek Museum aan onbekend werk van een viertal Oosteuropese componisten.
Net zoals in de andere kunsten heeft er in de muziek van deze eeuw een revolutie plaatsgevonden die een ware aardschok teweeg heeft gebracht. Een belangrijke verandering is ondermeer dat componisten stukken zijn gaan schrijven voor ‘vreemde’ bezettingen. De uitvoering van dergelijke muziekstukken heeft nooit een hoge vlucht genomen omdat er weinig ensembles zijn die zich erop hebben toegelegd.
Het LSKO, dat jonge amateurtalenten de mogelijkheid biedt twintigste eeuwse klassieke muziek uit te voeren, heeft de kans aangegrepen om een aantal van deze zelden gespeelde stukken op het concertpodium te brengen. Het ensemble staat onder leiding van René Gulikers. Hij doceert op het Maastrichts Conservatorium en werkt veel in het buitenland, twee jaar geleden onder andere bij het Moskous Philharmonisch Orkest.
Van de Rus Igor Stravinsky brengt het gezelschap ‘Danses Concertantes’. Het is oorspronkelijk een balletstuk maar één van de weinige van hem waar geen verhaal aan ten grondslag ligt. Het is dus abstract en leent zich uitstekend voor een kamerconcert.
‘Drie Dorpsscènes’ van de Hongaar Bela Bartók, die net zoals Stravinsky veel inspiratie heeft geput uit volksmelodieën, is ooit door hem geschreven voor piano en vrouwenstem. Deze kamerorkestversie van vijf Slowaakse liederen bestaat uit drie delen: een bruiloftstuk, een wiegeliedje en een burleske.
Net zo apart is ‘Rikadla’ van de Tsjech Leos Janácek voor kamerkoor en tien instrumenten. Het is geschreven op teksten van kinderrijmpjes die zijn verschenen in een Tsjechische krant in de jaren twintig. Absurde rijmpjes die veel weg hebben van fabels omdat dieren de hoofdrol spelen.
Het stuk van zijn landgenoot Bohuslav Martinu, ‘La revue de cuisine’, is een ballet waarin een absurd verhaaltje wordt vertelt: een pan en een deksel staan op het punt met elkaar te gaan trouwen; vlak voor het huwelijk wordt de pan echter verliefd op een slagroomklopper. (M.v.d.L)
Het optreden van het LSKO vindt plaats op vr. 11 nov. in het Techniek Museum. Aanvang: 20.15 uur. Reservering: 015-188311.
Sommige stukken van moderne componisten worden zelden uitgevoerd omdat ze zijn geschreven voor een ongebruikelijke bezetting. Dat geldt bijvoorbeeld voor de combinatie van kamerkoor en kamerorkest. Het Leids Studenten Koor en Orkest (LSKO) waagt zich deze week in het Techniek Museum aan onbekend werk van een viertal Oosteuropese componisten.
Net zoals in de andere kunsten heeft er in de muziek van deze eeuw een revolutie plaatsgevonden die een ware aardschok teweeg heeft gebracht. Een belangrijke verandering is ondermeer dat componisten stukken zijn gaan schrijven voor ‘vreemde’ bezettingen. De uitvoering van dergelijke muziekstukken heeft nooit een hoge vlucht genomen omdat er weinig ensembles zijn die zich erop hebben toegelegd.
Het LSKO, dat jonge amateurtalenten de mogelijkheid biedt twintigste eeuwse klassieke muziek uit te voeren, heeft de kans aangegrepen om een aantal van deze zelden gespeelde stukken op het concertpodium te brengen. Het ensemble staat onder leiding van René Gulikers. Hij doceert op het Maastrichts Conservatorium en werkt veel in het buitenland, twee jaar geleden onder andere bij het Moskous Philharmonisch Orkest.
Van de Rus Igor Stravinsky brengt het gezelschap ‘Danses Concertantes’. Het is oorspronkelijk een balletstuk maar één van de weinige van hem waar geen verhaal aan ten grondslag ligt. Het is dus abstract en leent zich uitstekend voor een kamerconcert.
‘Drie Dorpsscènes’ van de Hongaar Bela Bartók, die net zoals Stravinsky veel inspiratie heeft geput uit volksmelodieën, is ooit door hem geschreven voor piano en vrouwenstem. Deze kamerorkestversie van vijf Slowaakse liederen bestaat uit drie delen: een bruiloftstuk, een wiegeliedje en een burleske.
Net zo apart is ‘Rikadla’ van de Tsjech Leos Janácek voor kamerkoor en tien instrumenten. Het is geschreven op teksten van kinderrijmpjes die zijn verschenen in een Tsjechische krant in de jaren twintig. Absurde rijmpjes die veel weg hebben van fabels omdat dieren de hoofdrol spelen.
Het stuk van zijn landgenoot Bohuslav Martinu, ‘La revue de cuisine’, is een ballet waarin een absurd verhaaltje wordt vertelt: een pan en een deksel staan op het punt met elkaar te gaan trouwen; vlak voor het huwelijk wordt de pan echter verliefd op een slagroomklopper. (M.v.d.L)
Het optreden van het LSKO vindt plaats op vr. 11 nov. in het Techniek Museum. Aanvang: 20.15 uur. Reservering: 015-188311.
Comments are closed.