Het aantal Duitse studenten is de afgelopen jaren met enkele duizenden toegenomen, terwijl er juist iets minder Chinezen komen. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Nederlandse hogescholen en universiteiten telden in studiejaar ’05/’06 twaalfduizend Duitse studenten. Vorig jaar waren dat er negentienduizend. In het hbo nam het aantal Duitse studenten de laatste drie jaar toe met bijna de helft, aan de universiteiten zelfs met driekwart.
Ter vergelijking: in dezelfde periode steeg het aantal Nederlandse studenten met minder dan zes procent. Het aandeel Duitsers nam daardoor toe van ruim twee procent tot ruim drie procent van alle studenten.
Het aantal Chinezen kalfde in dezelfde periode enigszins af van 3880 tot 3470 studenten. Met name in het hbo werden het er minder.
Van de buitenlandse studenten in Nederland komt ruim veertig procent uit Duitsland. China en België, de nummers twee en drie, volgen op grote afstand. Bijna 45 duizend buitenlandse studenten stonden vorig jaar ingeschreven aan een Nederlandse universiteit of hogeschool: 28 procent meer dan drie jaar geleden.
De studies psychologie (23 procent) en bedrijfskunde (22 procent) zijn het populairst onder Duitsers in het wo, in het hbo is dat de opleiding sociaal-pedagogische hulpverlening (14 procent). Chinese hbo-studenten kiezen het vaakst voor de opleiding internationale organisaties en betrekkingen (42 procent).
Een meerderheid van de buitenlandse studenten is vrouw, respectievelijk zestig en 54 procent in het hbo en wo, al schommelt hun aandeel sterk: zo is van de Russische wo-studenten driekwart vrouw, en van de Pakistaanse hbo’ers maar acht procent.
De TU weet niet hoeveel werkplekken voor studenten er zijn, zegt Oras. Vandaar dat de studentenraadsfractie via de studieverenigingen aan een telling is begonnen. Facilitair management en vastgoed tellen momenteel ook. Half april worden de resultaten vergeleken. Het onderzoek is volgens Oras nodig, omdat de werkplekken slecht scoren in de monitor logistieke kwaliteit, een jaarlijks onderzoek naar studenttevredenheid. “Bij significante verschillen kan het zijn dat studenten sommige plekken niet als volwaardige zelfwerkplek zien, omdat bijvoorbeeld kantines of dichte zalen worden meegeteld”, denkt Oras-lid Roel Rutgers. Als de twee tellingen géén verschil opleveren, is nader onderzoek nodig. Al wordt dan wel bekeken waarom de ene faculteit slechter scoort dan de andere. Als werkplekken gelden: computerwerkplekken, werkplekken met aansluitingen voor de laptop en werkplekken waaraan studenten zelfstandig kunnen studeren.
Comments are closed.