Senter, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, geeft vijf miljoen gulden subsidie aan de onderzoeksgroep windturbinematerialen en constructie bij civiele techniek.
De groep test rotorbladen van windturbines in het Stevin-2-lab.
,,Ons huidige lab wordt te klein”, vertelt dr.ir. Don van Delft, hoofd van de groep. WMC werkt voor diverse Europese opdrachtgevers, en is verantwoordelijk voor de meeste tests van rotorbladen die in Nederland plaats vinden.
Om de uitbreiding van het lab te bekostigen moet de vijf miljoen van Senter volgens Van Delft nog worden aangevuld met een zelfde bedrag van de TU Delft en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).
Senter, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, geeft vijf miljoen gulden subsidie aan de onderzoeksgroep windturbinematerialen en constructie bij civiele techniek. De groep test rotorbladen van windturbines in het Stevin-2-lab.
,,Ons huidige lab wordt te klein”, vertelt dr.ir. Don van Delft, hoofd van de groep. WMC werkt voor diverse Europese opdrachtgevers, en is verantwoordelijk voor de meeste tests van rotorbladen die in Nederland plaats vinden.
Om de uitbreiding van het lab te bekostigen moet de vijf miljoen van Senter volgens Van Delft nog worden aangevuld met een zelfde bedrag van de TU Delft en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN).
Comments are closed.