De Olympische roeiselectie omvat inmiddels vier Delftse studenten. Na tests begin november voegden Anne van Vulpen, Gerritjan Eggenkamp en Merlin Vervoorn van Proteus-Eretes zich bij Lagaaier Sander van der Marck.
Opname in de selectie betekent vrijwel zeker deelname aan de Spelen in Atlanta.
Vanuit Delft nam een grote groep roeiers van de drie verenigingen deel aan een ergometer- en een skifftest op de Bosbaan in Amsterdam. Op basis hiervan werd skiffeuze Van Vulpen opgenomen in de dames-selectie en werden Eggenkamp en Vervoorn aan de Olympische scullselectie toegevoegd. Het laatstgenoemde tweetal roeide het afgelopen jaar al samen in de dubbeltwee.
Eggenkamp en Vervoorn, alletwee net twintig jaar oud, hebben op roeigebied al het een en ander laten zien. In 1993 startten beide roeiers op het junioren WK. Vervoorn bereikte een vijfde plaats in de skiff, Eggenkamp roeide in een junioren dubbelvier naar een vierde plaats. Op grond hievan roeide hij datzelfde jaar mee in de nationale dubbelvier op de Rotsee Regatta in Luzern. In de nationale selectie was een gat gevallen doordat alle top scullers in de pas opgestarte Holland Acht waren gestapt.
Toen zij in Delft kwamen, Vervoorn in 1993 en Eggenkamp in 1994, werden zij lid bij Proteus-Eretes. Zij maakten bewust de keuze om niet deel te nemen aan de nationale selectie. Eggenkamp: ,,Het was mijn eerste jaar in Delft en ik wou eerst weten of ik mijn studie, informatica, wel aankon zonder het excuus te hebben van roeien in de nationale selectie.” Dat bleek het geval, want op één vak na heeft hij zijn propaedeuse gehaald.
Eikpunt
Eggenkamp en Vervoorn bleken Nederlands snelste dubbeltwee en kregen een uitzending naar Luzern en de Nations Cup, het WK voor roeiers onder de 23 jaar. Hier wonnen zij de zilveren medaille en mede op basis hiervan kreeg Vervoorn een uitzending naar het WK in Finland. Als startende reserve van de nationale dubbelvier bereikte hij in de skiff een achttiende plaats. Vervoorn zegt: ,,Het WK vormde een goed eikpunt. De roeiers die daar starten zijn de echte top, waartegen ook op de Olympische spelen geroeid zal moeten worden.”
Roeien in de nationale selectie betekent tien keer per week trainen, waarvan drie dagen op de Bosbaan en de andere dagen in Delft op eigen gelegenheid in de skiff of krachttraining op het Sportcentrum. Vanuit de TU komt dit jaar steun. Vervoorn krijgt een bestuursbeurs, maar Eggenkamp moet gewoon vijftig procent halen. Hij had bij aanvang van het collegejaar nog niet zijn propaedeuse gehaald en kwam niet in aanmerking voor een bestuursbeurs. Het studeren zal na januari steeds moeilijker worden. Dan wordt drie weken op de Bosbaanafgewisseld met drie weken op trainingskamp in verre, en vooral zonnige oorden als Spanje, Italie, Zwitserland en, vlak voor de spelen, Amerika.
Op hoog niveau roeien combineren met studeren legt een zware druk op de roeiers. Eggenkamp: ,,Om het maximale uit je zelf te halen en de top te bereiken moet je voortdurend trainen op het randje van je kunnen. Je moet zorgen dat je voldoende slaap krijgt, niet ziek wordt en geen vermoeiende dingen doet. Een avondje doorzakken of zelfs na twaalven een paar uur bij iemand blijven hangen is er niet meer bij.”
Daarnaast moeten ook de momenten waarop gestudeerd wordt goed gepland worden. Eggenkamp zegt: ,,Vlak voor of na een training kun je niet studeren, omdat een training ook mentaal erg vermoeiend is. De tien keer per week die we nu trainen is ongeveer het maximum dat nog te combineren valt met studeren en de noodzakelijke geestelijke ontspanning.”
Motivatie
Een goede motivatie is noodzakelijk om zo vaak in de boot te stappen. Voor beide roeiers blijkt naast de lol in het roeien en de fysieke inspanning vooral het vooruitzicht van deelname aan de Olympische spelen doorslaggevend te zijn. ,,Vijf keer per week roeien is nog leuk”, aldus Eggenkamp. ,,De extra vijf à zes trainingen komen voort uit een drang om te presteren en jezelf te bewijzen, maar vooral ook de kans om naar de Olympische Spelen te gaan. Daarnaast is er nog de kick van het lekker trainen en het fysiek inspannen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is lekker varen niet afhankelijk van de weersomstandigheden of golven. Juist lekker tegen de wind in beuken, met harde slagregen tegen je rug kan erg lekker zijn. Niets is zo lekker als ’s avonds in slaap vallen omdat je echt moe bent. Je raakt gewoon verslaafd aan slaap en hebt minimaal tien uur nodig.”
Vervoorn is meer de stilist van de twee, hij haalt een groot deel van zijn motivatie uit het streven naar de perfecte haal: ,,Het zo goed en effectief mogelijk door de boot bewegen waardoor deze de meeste snelheid krijgt, is voor mij een belangrijke motivatie.”
De nationale scullersgroep bestaat nu uit acht personen. Hieruit zal een vier geselecteerd worden die zeker naar Atlanta gaat. Daarnaast wordt een dubbeltwee geformeerd. Omdat er afgelopen jaar geen Nederlandse dubbeltwee op het WK gevaren heeft, moet deze dubbeltwee zich op een Europees kwalificatie tournooi in juli plaatsen. Omdat de beste landen zich al op het afgelopen WK geplaatst hebben, zal dit zonder al te veel moeite moeten kunnen. Een zevende persoon gaat mee als reserve; in februari wordt bepaald wie van de huidige acht afvallen.
Nieuwbouwwijk
Door het achttal wordt in de dubbelvier getraind. Het roeien in een ploeg is anders dan alleen in de skiff. Vervoorn: ,,In de vier ligt de nadruk veel meer op het samen doen. Een belangrijke voorwaarde om snel te varen is dat de vier roeiers exact dezelfde dingen doen in de boot. In de skiff kun je veel meer in een eigen stijl varen en toch hard gaan.”
Een groot deel van de nationale roeitop heeft al te kennen gegeven na de Olympische spelen te stoppen met het wedstrijdroeien. Eggenkamp en Vervoorn zullen echter zeker doorgaan. Zij hebben hun top nog niet bereikt en willen blijven roeien tot en met de Olympische Spelen van Sydney in het jaar 2000. Eggenkamp houdt wel een slag om de arm: ,,Nu zeg ik dat ik zeker tot de spelen in Sydney zal doorgaan. Maar dat is pas over vijf jaar en in die tijd kan er veel gebeuren. Je kunt geblesseerd raken of je plezier en motivatie verliezen. En, wie weet, zit ik over vier jaar wel afgestudeerd, met een vrouw, hond en drie kinderen achter een tv in een echte Hollandse nieuwbouwwijk.”
Figuur 1 Eggenkamp en Vervoorn: Tien keer per week trainen
De Olympische roeiselectie omvat inmiddels vier Delftse studenten. Na tests begin november voegden Anne van Vulpen, Gerritjan Eggenkamp en Merlin Vervoorn van Proteus-Eretes zich bij Lagaaier Sander van der Marck. Opname in de selectie betekent vrijwel zeker deelname aan de Spelen in Atlanta.
Vanuit Delft nam een grote groep roeiers van de drie verenigingen deel aan een ergometer- en een skifftest op de Bosbaan in Amsterdam. Op basis hiervan werd skiffeuze Van Vulpen opgenomen in de dames-selectie en werden Eggenkamp en Vervoorn aan de Olympische scullselectie toegevoegd. Het laatstgenoemde tweetal roeide het afgelopen jaar al samen in de dubbeltwee.
Eggenkamp en Vervoorn, alletwee net twintig jaar oud, hebben op roeigebied al het een en ander laten zien. In 1993 startten beide roeiers op het junioren WK. Vervoorn bereikte een vijfde plaats in de skiff, Eggenkamp roeide in een junioren dubbelvier naar een vierde plaats. Op grond hievan roeide hij datzelfde jaar mee in de nationale dubbelvier op de Rotsee Regatta in Luzern. In de nationale selectie was een gat gevallen doordat alle top scullers in de pas opgestarte Holland Acht waren gestapt.
Toen zij in Delft kwamen, Vervoorn in 1993 en Eggenkamp in 1994, werden zij lid bij Proteus-Eretes. Zij maakten bewust de keuze om niet deel te nemen aan de nationale selectie. Eggenkamp: ,,Het was mijn eerste jaar in Delft en ik wou eerst weten of ik mijn studie, informatica, wel aankon zonder het excuus te hebben van roeien in de nationale selectie.” Dat bleek het geval, want op één vak na heeft hij zijn propaedeuse gehaald.
Eikpunt
Eggenkamp en Vervoorn bleken Nederlands snelste dubbeltwee en kregen een uitzending naar Luzern en de Nations Cup, het WK voor roeiers onder de 23 jaar. Hier wonnen zij de zilveren medaille en mede op basis hiervan kreeg Vervoorn een uitzending naar het WK in Finland. Als startende reserve van de nationale dubbelvier bereikte hij in de skiff een achttiende plaats. Vervoorn zegt: ,,Het WK vormde een goed eikpunt. De roeiers die daar starten zijn de echte top, waartegen ook op de Olympische spelen geroeid zal moeten worden.”
Roeien in de nationale selectie betekent tien keer per week trainen, waarvan drie dagen op de Bosbaan en de andere dagen in Delft op eigen gelegenheid in de skiff of krachttraining op het Sportcentrum. Vanuit de TU komt dit jaar steun. Vervoorn krijgt een bestuursbeurs, maar Eggenkamp moet gewoon vijftig procent halen. Hij had bij aanvang van het collegejaar nog niet zijn propaedeuse gehaald en kwam niet in aanmerking voor een bestuursbeurs. Het studeren zal na januari steeds moeilijker worden. Dan wordt drie weken op de Bosbaanafgewisseld met drie weken op trainingskamp in verre, en vooral zonnige oorden als Spanje, Italie, Zwitserland en, vlak voor de spelen, Amerika.
Op hoog niveau roeien combineren met studeren legt een zware druk op de roeiers. Eggenkamp: ,,Om het maximale uit je zelf te halen en de top te bereiken moet je voortdurend trainen op het randje van je kunnen. Je moet zorgen dat je voldoende slaap krijgt, niet ziek wordt en geen vermoeiende dingen doet. Een avondje doorzakken of zelfs na twaalven een paar uur bij iemand blijven hangen is er niet meer bij.”
Daarnaast moeten ook de momenten waarop gestudeerd wordt goed gepland worden. Eggenkamp zegt: ,,Vlak voor of na een training kun je niet studeren, omdat een training ook mentaal erg vermoeiend is. De tien keer per week die we nu trainen is ongeveer het maximum dat nog te combineren valt met studeren en de noodzakelijke geestelijke ontspanning.”
Motivatie
Een goede motivatie is noodzakelijk om zo vaak in de boot te stappen. Voor beide roeiers blijkt naast de lol in het roeien en de fysieke inspanning vooral het vooruitzicht van deelname aan de Olympische spelen doorslaggevend te zijn. ,,Vijf keer per week roeien is nog leuk”, aldus Eggenkamp. ,,De extra vijf à zes trainingen komen voort uit een drang om te presteren en jezelf te bewijzen, maar vooral ook de kans om naar de Olympische Spelen te gaan. Daarnaast is er nog de kick van het lekker trainen en het fysiek inspannen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is lekker varen niet afhankelijk van de weersomstandigheden of golven. Juist lekker tegen de wind in beuken, met harde slagregen tegen je rug kan erg lekker zijn. Niets is zo lekker als ’s avonds in slaap vallen omdat je echt moe bent. Je raakt gewoon verslaafd aan slaap en hebt minimaal tien uur nodig.”
Vervoorn is meer de stilist van de twee, hij haalt een groot deel van zijn motivatie uit het streven naar de perfecte haal: ,,Het zo goed en effectief mogelijk door de boot bewegen waardoor deze de meeste snelheid krijgt, is voor mij een belangrijke motivatie.”
De nationale scullersgroep bestaat nu uit acht personen. Hieruit zal een vier geselecteerd worden die zeker naar Atlanta gaat. Daarnaast wordt een dubbeltwee geformeerd. Omdat er afgelopen jaar geen Nederlandse dubbeltwee op het WK gevaren heeft, moet deze dubbeltwee zich op een Europees kwalificatie tournooi in juli plaatsen. Omdat de beste landen zich al op het afgelopen WK geplaatst hebben, zal dit zonder al te veel moeite moeten kunnen. Een zevende persoon gaat mee als reserve; in februari wordt bepaald wie van de huidige acht afvallen.
Nieuwbouwwijk
Door het achttal wordt in de dubbelvier getraind. Het roeien in een ploeg is anders dan alleen in de skiff. Vervoorn: ,,In de vier ligt de nadruk veel meer op het samen doen. Een belangrijke voorwaarde om snel te varen is dat de vier roeiers exact dezelfde dingen doen in de boot. In de skiff kun je veel meer in een eigen stijl varen en toch hard gaan.”
Een groot deel van de nationale roeitop heeft al te kennen gegeven na de Olympische spelen te stoppen met het wedstrijdroeien. Eggenkamp en Vervoorn zullen echter zeker doorgaan. Zij hebben hun top nog niet bereikt en willen blijven roeien tot en met de Olympische Spelen van Sydney in het jaar 2000. Eggenkamp houdt wel een slag om de arm: ,,Nu zeg ik dat ik zeker tot de spelen in Sydney zal doorgaan. Maar dat is pas over vijf jaar en in die tijd kan er veel gebeuren. Je kunt geblesseerd raken of je plezier en motivatie verliezen. En, wie weet, zit ik over vier jaar wel afgestudeerd, met een vrouw, hond en drie kinderen achter een tv in een echte Hollandse nieuwbouwwijk.”
Figuur 1 Eggenkamp en Vervoorn: Tien keer per week trainen
Comments are closed.