Campus

Vervangende geneeskunde heeft de toekomst

Mensen worden nu twee maal zo oud als anderhalve eeuw geleden. Dat lijkt prettig, maar ons lichaam is daar nooit voor ontworpen. Daarom wordt er op dit moment fanatiek gespeurd naar materialen en technieken om de mens te upgraden.

br />
,,De gemiddelde Nederlander kan nu in zijn leven gemiddeld één implantaat verwachten. We hebben het dus over een wereldmarkt van 100 miljard dollar”, doceert de aan de Universiteit van Twente verbonden prof.dr. C.A. van Blitterswijk.

Op het lustrumsymposium ‘Materialen in de geneeskunde’ van studievereniging Tubalkaïn worden materiaalkundigen bijgepraat over die wereldmarkt van hartimplantaten, kunsthuid en biocompatibele bloedvatprothesen.

,,We gaan naar een toekomst waar je er nog steeds als een zeventigjarige uitziet, maar dan wel een mobiele en actieve zeventigjarige”, meent Van Blitterswijk.

Zijn ouderen van nu dan zo immobiel? Iedereen kent wel een aquajoggende oma of een zeventigjarige Elfstedenschaatser. Helaas zijn dit de vitale uitzonderingen. Ouderen zijn misschien actiever dan ooit tevoren, maar toch zegt bijvoorbeeld driekwart van de vrouwen boven de tachtig jaar lichamelijke problemen te hebben. En met een half miljoen tachtigplussers in Nederland is er dus sprake van een snel groeiend probleem.

De oplossing lijkt even bizar als simpel: vervang de versleten onderdelen van het menselijk lichaam door nieuwe kunstorganen. Science fiction of niet, op dit moment lopen er op de wereld al meer mensen rond met een kunstheup dan er Nederlanders zijn. Dat maakt dat deze nieuwe technieken in de geneeskunde steeds dichterbij komen. ,,Vervangende geneeskunde zou wel eens de grensverleggende discipline in de medische wetenschap kunnen worden”, aldus Van Blitterswijk, die zich onder ander bezighoudt met het onderzoek naar toepassing van nieuwe materialen in combinatie met biotechnologie.

Tot nu toe komen implantaten vaak negatief in de publiciteit. Lekkende siliconenborsten en haperende pacemakers maken de nieuwe technologie niet direct populair.

Van Blitterswijk: ,,Dat komt omdat we al snel tevreden zijn: tachtig procent met succes geïmplanteerde kunstheupen lijkt een mooie prestatie. Maar moet je voorstellen dat je auto het een op de vijf keer niet doet. Waarom falen kunstheupen? Omdat wij tot op heden niet in staat zijn iets lichaamseigens als bot ook maar enigszins te benaderen.”

Daarom moeten materiaalkundigen en andere onderzoekers zich niet alleen richten op hun eigen discipline, maar oplossingen zoeken in zogenaamde hybride technologieën. Samengaan van implantaat en het lichaam. Een voorbeeld hiervan is een botimplantaat met een sterk poreuze buitenlaag. Door die laag kan het implantaat in het lichaam veel kalkhoudend lichaamsvocht opnemen. De kalkafzettingen op het grensgebied tussen implantaat en echt bot zorgen voor een samensmelting tussen die twee.

Maar het kan nog beter: gebruik cellen als een natuurlijkorgaanfabriekje. Van Blitterswijk: ,,De cel is een black box, die we weliswaar niet helemaal begrijpen, maar wel kunnen gebruiken als produktiemiddel. Neem bijvoorbeeld tissue engineering. Men is in staat een halve vierkante meter opperhuid in drie weken te fabriceren. Op een kunstmatrix zaaien we huidcellen, die vervolgens uitgroeien tot een bruikbare huid.” En dat is pas het begin. Want op deze manier worden nu allerlei onderdelen ontwikkeld die op termijn samengevoegd kunnen worden tot meer complexere organen. ,,Het is natuurlijk een enorme uitdaging om bijvoorbeeld een kunsthart te maken. Vervangingsgeneeskunde is echt de toekomst.”

Mensen worden nu twee maal zo oud als anderhalve eeuw geleden. Dat lijkt prettig, maar ons lichaam is daar nooit voor ontworpen. Daarom wordt er op dit moment fanatiek gespeurd naar materialen en technieken om de mens te upgraden.

,,De gemiddelde Nederlander kan nu in zijn leven gemiddeld één implantaat verwachten. We hebben het dus over een wereldmarkt van 100 miljard dollar”, doceert de aan de Universiteit van Twente verbonden prof.dr. C.A. van Blitterswijk.

Op het lustrumsymposium ‘Materialen in de geneeskunde’ van studievereniging Tubalkaïn worden materiaalkundigen bijgepraat over die wereldmarkt van hartimplantaten, kunsthuid en biocompatibele bloedvatprothesen.

,,We gaan naar een toekomst waar je er nog steeds als een zeventigjarige uitziet, maar dan wel een mobiele en actieve zeventigjarige”, meent Van Blitterswijk.

Zijn ouderen van nu dan zo immobiel? Iedereen kent wel een aquajoggende oma of een zeventigjarige Elfstedenschaatser. Helaas zijn dit de vitale uitzonderingen. Ouderen zijn misschien actiever dan ooit tevoren, maar toch zegt bijvoorbeeld driekwart van de vrouwen boven de tachtig jaar lichamelijke problemen te hebben. En met een half miljoen tachtigplussers in Nederland is er dus sprake van een snel groeiend probleem.

De oplossing lijkt even bizar als simpel: vervang de versleten onderdelen van het menselijk lichaam door nieuwe kunstorganen. Science fiction of niet, op dit moment lopen er op de wereld al meer mensen rond met een kunstheup dan er Nederlanders zijn. Dat maakt dat deze nieuwe technieken in de geneeskunde steeds dichterbij komen. ,,Vervangende geneeskunde zou wel eens de grensverleggende discipline in de medische wetenschap kunnen worden”, aldus Van Blitterswijk, die zich onder ander bezighoudt met het onderzoek naar toepassing van nieuwe materialen in combinatie met biotechnologie.

Tot nu toe komen implantaten vaak negatief in de publiciteit. Lekkende siliconenborsten en haperende pacemakers maken de nieuwe technologie niet direct populair.

Van Blitterswijk: ,,Dat komt omdat we al snel tevreden zijn: tachtig procent met succes geïmplanteerde kunstheupen lijkt een mooie prestatie. Maar moet je voorstellen dat je auto het een op de vijf keer niet doet. Waarom falen kunstheupen? Omdat wij tot op heden niet in staat zijn iets lichaamseigens als bot ook maar enigszins te benaderen.”

Daarom moeten materiaalkundigen en andere onderzoekers zich niet alleen richten op hun eigen discipline, maar oplossingen zoeken in zogenaamde hybride technologieën. Samengaan van implantaat en het lichaam. Een voorbeeld hiervan is een botimplantaat met een sterk poreuze buitenlaag. Door die laag kan het implantaat in het lichaam veel kalkhoudend lichaamsvocht opnemen. De kalkafzettingen op het grensgebied tussen implantaat en echt bot zorgen voor een samensmelting tussen die twee.

Maar het kan nog beter: gebruik cellen als een natuurlijkorgaanfabriekje. Van Blitterswijk: ,,De cel is een black box, die we weliswaar niet helemaal begrijpen, maar wel kunnen gebruiken als produktiemiddel. Neem bijvoorbeeld tissue engineering. Men is in staat een halve vierkante meter opperhuid in drie weken te fabriceren. Op een kunstmatrix zaaien we huidcellen, die vervolgens uitgroeien tot een bruikbare huid.” En dat is pas het begin. Want op deze manier worden nu allerlei onderdelen ontwikkeld die op termijn samengevoegd kunnen worden tot meer complexere organen. ,,Het is natuurlijk een enorme uitdaging om bijvoorbeeld een kunsthart te maken. Vervangingsgeneeskunde is echt de toekomst.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.