Twintig jaar lang lagen de persoonlijkste familiebrieven van Albert Einstein in een kluis. Eindelijk zijn ze gepubliceerd. Ze werpen een nieuw licht op zijn relatie met zoon Hans Albert.
Behalve een geniale wetenschapper, was Albert Einstein een flamboyante persoonlijkheid. Er is daarom altijd veel aandacht geweest voor het persoonlijke leven van de man die met zijn relativiteitstheorie de wereld op zijn kop zette. Wat voor vader was hij eigenlijk? Lange tijd bleef die vraag onbeantwoord. Stiefdochter Margot Einstein doneerde weliswaar familiebrieven aan de Albert Einstein Archieven in Jeruzalem, maar bedong dat ze pas twintig jaar na haar dood mochten worden geopend. Reikhalzend keken vele wetenschappers daarom uit naar 2006.
En eindelijk is het zover. De brieven zijn in deel tien van de ‘Collected papers of Albert Einstein’, dat ook de correspondentie van Einstein in 1920 bevat, gepubliceerd. Bovenal laten ze de moeizame relatie zien tussen Einstein en zijn zoon Hans Albert. Einstein had zijn vrouw Mileva in 1914 verlaten. Hij woonde in Berlijn met zijn nieuwe vlam Elsa. Mileva woonde met hun kroost in Zwitserland. Voor de relatie met zijn zoons was dat allerminst bevorderlijk. Einstein werkte daarnaast als een bezetene en had weinig tijd voor ze. “Warum hast du uns nichts weiter geschrieben?” schreef Hans Albert.
Einstein vermoedde dat Mileva zijn kinderen tegen hem opzette. “Die Seele des Jungen wird systematisch vergiftet”, schreef hij verbeten in 1915 over zijn elfjarige zoon aan boezemvriend Heinrich Zangger.
Wie deze familiebrieven achter elkaar leest, krijgt een aangrijpend en spannend verhaal voorgeschoteld. Einstein wilde zo graag dat de relatie met Hans Albert verbeterde, maar dat lukte maar niet. Gelukkig volgde eind 1916 een voorlopig happy end. De echte ommekeer kwam na een vertederende brief van Einstein. Hans Albert had geschreven dat hij Latijn maar moeilijk onder de knie kreeg. Einstein schreef dat hij daar vroeger ook moeite mee had en noemde zichzelf trots een ‘Sauerkrautlateiner’. Die geestige opmerking sloeg aan, want Hans Albert sloot een volgende brief af met ‘Deinem Sauerkrautlateiner’. Door de humor van Einstein zaten beiden dan eindelijk, na twee jaar, weer op één lijn. Einstein ondertreepte dat door samenzweerderig te schrijven: “Solche Dick-Köpfe wie wir lernen lieber allein.” Hans Albert is een ‘Prachtskerl’, schreef Einstein aan Zangger. Zijn zoon, die later hoogleraar wektuigbouwkunde zou worden aan de universiteit van Californië, toonde daarna ook grote belangstelling voor de relativiteitstheorie.
De familiebrieven zijn voor een deel verstuurd vanuit Nederland. Einstein was in Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar. Hij schreef aan Elsa over zijn discussies met Hendrik Lorentz en Paul Ehrenfest. Nederland sprak hem aan, schreef hij vanuit Leiden op 28 september 1916. “Die hiesigen Menschen gefallen mir durch ihr einfaches, anspruchloses Wesen und durch die hohe geistige Kultur ausnehmend.” En ook zijn ideeën kwamen in Nederland goed tot hun recht: “Meine Theorie hat hier so recht ihre Heimat gefunden.”
De brieven die Einstein in de jaren twintig schreef, gaan voornamelijk over zijn relativiteitstheorie. Onder wetenschappers was hij bekend, maar ook de buitenwereld kreeg toen steeds meer aandacht voor Einstein. In augustus 1920 werd in de populistische rechtse kranten Der Tag en Tgliche Rundschau de relativiteitstheorie ongekend fel aangevallen. Er verschenen ook anti-semitische spotprenten van de wetenschapper. Einstein overwoog Berlijn te verlaten. Maar onder meer brievenschrijvers Max Planck en Fritz Haber wisten hem te overtuigen in Berlijn te blijven.
De emoties liepen ook hierbij hoog op. Als deze brieven iets tegenspreken, is het wel dat wetenschap saai is en wetenschappers grijze muizen zijn. De afwisseling tussen de wetenschappelijke correspondentie van Einstein met collega’s, de verdediging van de relativiteitstheorie en de relatie met zijn zoons zijn fascinerend. Ook de soepele schrijfstijl en humor van Einstein springen in het oog. Einstein is een stilist, ook in zijn brieven. Het boek is bezorgd met een uitstekende inleiding en notenapparaat. Het is een must voor wie geïnteresseerd is in de relativiteitstheorie, Einstein zelf en goede briefliteratuur.
Diana Kromos Buchwald red., ‘The collected papers of Albert Einstein. Volume 10. The Berlin years, may-december 1920 and supplementary correspondence 1909-1920’, Princeton university press, 685 p., 116 euro.
Behalve een geniale wetenschapper, was Albert Einstein een flamboyante persoonlijkheid. Er is daarom altijd veel aandacht geweest voor het persoonlijke leven van de man die met zijn relativiteitstheorie de wereld op zijn kop zette. Wat voor vader was hij eigenlijk? Lange tijd bleef die vraag onbeantwoord. Stiefdochter Margot Einstein doneerde weliswaar familiebrieven aan de Albert Einstein Archieven in Jeruzalem, maar bedong dat ze pas twintig jaar na haar dood mochten worden geopend. Reikhalzend keken vele wetenschappers daarom uit naar 2006.
En eindelijk is het zover. De brieven zijn in deel tien van de ‘Collected papers of Albert Einstein’, dat ook de correspondentie van Einstein in 1920 bevat, gepubliceerd. Bovenal laten ze de moeizame relatie zien tussen Einstein en zijn zoon Hans Albert. Einstein had zijn vrouw Mileva in 1914 verlaten. Hij woonde in Berlijn met zijn nieuwe vlam Elsa. Mileva woonde met hun kroost in Zwitserland. Voor de relatie met zijn zoons was dat allerminst bevorderlijk. Einstein werkte daarnaast als een bezetene en had weinig tijd voor ze. “Warum hast du uns nichts weiter geschrieben?” schreef Hans Albert.
Einstein vermoedde dat Mileva zijn kinderen tegen hem opzette. “Die Seele des Jungen wird systematisch vergiftet”, schreef hij verbeten in 1915 over zijn elfjarige zoon aan boezemvriend Heinrich Zangger.
Wie deze familiebrieven achter elkaar leest, krijgt een aangrijpend en spannend verhaal voorgeschoteld. Einstein wilde zo graag dat de relatie met Hans Albert verbeterde, maar dat lukte maar niet. Gelukkig volgde eind 1916 een voorlopig happy end. De echte ommekeer kwam na een vertederende brief van Einstein. Hans Albert had geschreven dat hij Latijn maar moeilijk onder de knie kreeg. Einstein schreef dat hij daar vroeger ook moeite mee had en noemde zichzelf trots een ‘Sauerkrautlateiner’. Die geestige opmerking sloeg aan, want Hans Albert sloot een volgende brief af met ‘Deinem Sauerkrautlateiner’. Door de humor van Einstein zaten beiden dan eindelijk, na twee jaar, weer op één lijn. Einstein ondertreepte dat door samenzweerderig te schrijven: “Solche Dick-Köpfe wie wir lernen lieber allein.” Hans Albert is een ‘Prachtskerl’, schreef Einstein aan Zangger. Zijn zoon, die later hoogleraar wektuigbouwkunde zou worden aan de universiteit van Californië, toonde daarna ook grote belangstelling voor de relativiteitstheorie.
De familiebrieven zijn voor een deel verstuurd vanuit Nederland. Einstein was in Leiden benoemd tot bijzonder hoogleraar. Hij schreef aan Elsa over zijn discussies met Hendrik Lorentz en Paul Ehrenfest. Nederland sprak hem aan, schreef hij vanuit Leiden op 28 september 1916. “Die hiesigen Menschen gefallen mir durch ihr einfaches, anspruchloses Wesen und durch die hohe geistige Kultur ausnehmend.” En ook zijn ideeën kwamen in Nederland goed tot hun recht: “Meine Theorie hat hier so recht ihre Heimat gefunden.”
De brieven die Einstein in de jaren twintig schreef, gaan voornamelijk over zijn relativiteitstheorie. Onder wetenschappers was hij bekend, maar ook de buitenwereld kreeg toen steeds meer aandacht voor Einstein. In augustus 1920 werd in de populistische rechtse kranten Der Tag en Tgliche Rundschau de relativiteitstheorie ongekend fel aangevallen. Er verschenen ook anti-semitische spotprenten van de wetenschapper. Einstein overwoog Berlijn te verlaten. Maar onder meer brievenschrijvers Max Planck en Fritz Haber wisten hem te overtuigen in Berlijn te blijven.
De emoties liepen ook hierbij hoog op. Als deze brieven iets tegenspreken, is het wel dat wetenschap saai is en wetenschappers grijze muizen zijn. De afwisseling tussen de wetenschappelijke correspondentie van Einstein met collega’s, de verdediging van de relativiteitstheorie en de relatie met zijn zoons zijn fascinerend. Ook de soepele schrijfstijl en humor van Einstein springen in het oog. Einstein is een stilist, ook in zijn brieven. Het boek is bezorgd met een uitstekende inleiding en notenapparaat. Het is een must voor wie geïnteresseerd is in de relativiteitstheorie, Einstein zelf en goede briefliteratuur.
Diana Kromos Buchwald red., ‘The collected papers of Albert Einstein. Volume 10. The Berlin years, may-december 1920 and supplementary correspondence 1909-1920’, Princeton university press, 685 p., 116 euro.
Comments are closed.