Campus
Verkiezingscampagne

Verkiezingsdebat op de TU: veel uitdagingen, weinig scherpe keuzes

Het is onwaarschijnlijk dat het verkiezingsdebat ‘Future Proof – Nederland in Transitie’ donderdagavond in de aula veel zwevende kiezers heeft geholpen met hun keuze, maar het heeft wel laten zien “dat politici niet zoals op tv elkaar vaak de tent uitvechten.”

Donderdagavond 9 oktober vond het verkiezingsdebat ‘Future Proof – Nederland in Transitie’ plaats in de aula van de TU Delft. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

29 oktober kiest Nederland een nieuwe Tweede Kamer. Tot die tijd krijgen politici op allerlei plaatsen de kans om over hun standpunten te praten. Ook in Delft, waar donderdagavond ruim driehonderd toeschouwers, vooral jongeren, naar de aula kwamen voor het verkiezingsdebat ‘Future Proof – Nederland in Transitie’ dat de TU met de Leiden-Delft-Erasmus-alliantie organiseerde. Aan de hand van drie stellingen kwamen negen kandidaat-Kamerleden aan het woord. Die konden niet zomaar wat roepen: bij elke stelling zaten twee wetenschappers van de organiserende universiteiten op het podium. Zij introduceerden de stellingen en konden aan het eind van de debatronde reageren op de uitspraken van de politici.

‘Een gedeeld gevoel van urgentie’

De avond draait niet om wie het hardst spreekt, vertelt Koen Caminada, decaan van de Faculty of Governance & Global Affairs van de Universiteit Leiden, in zijn inleiding. “Meningsverschillen mogen er best zijn”, maar Caminada hoopt daarbij op een ‘gedeeld gevoel van urgentie’. Voor het geval dat nog niet iedereen die urgentie voelt, leggen de wetenschappers bij elk thema uit welke problemen zij aan de horizon zien voor Nederland. Binnen het thema Zorg & Innovatie bijvoorbeeld. Douwe Atsma, hoogleraar cardiologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en eHealth aan de TU Delft, en Maaike Kleinsmann, hoogleraar design voor digitale transformatie aan de TU Delft en het LUMC, leggen uit dat de Nederlandse zorg sterk onder druk staat: steeds meer patiënten, steeds minder personeel en oplopende kosten. Atsma wijst de politici op een paar gebieden waarop innovatie nodig is om het systeem werkbaar te houden. Kleinsmann benadrukt vervolgens dat om zulke innovaties daadwerkelijk te integreren in de zorg vergaande samenwerking nodig is en dat de wet- en regelgeving ook behoorlijk ingewikkeld is.

‘Ik denk dat we van economische groei afmoeten als een soort fetisjistisch doel’

Ook op het gebied van de Weerbare Samenleving, het tweede thema, zijn er genoeg redenen om bezorgd te zijn, vertellen de Leidse wetenschappers Ernst Dijxhoorn (Institute of Security and Global Affairs) en Rogier Creemers (moderne Chinese studies). “We zien steeds meer ongewenste buitenlandse inmenging”, vertelt Dijxhoorn, “terwijl wij daar als digitaal verbonden, vrije, internationale samenleving juist heel gevoelig voor zijn.” Dat betekent volgens hem dat er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden om onze samenleving te beschermen. Zijn collega gooit het over een heel andere boeg: “Toen ik deze stelling zag: ‘Investeren in weerbaarheid levert altijd economische groei op’, dacht ik: hé, wat een onzin”, zegt Creemers. Volgens hem klopt de stelling niet, maar is dat niet erg: “Ik denk dat we van economische groei af moeten als een soort fetisjistisch doel.” We zijn rijker dan we ooit geweest zijn en veel van de groei uit het verleden is van lage kwaliteit, stelt Creemers. “Denk je echt dat we er met zijn allen beter van worden als we elkaar steeds dezelfde huizen voor steeds meer geld verkopen?” Daarnaast is veel economische groei uit het verleden juist slecht voor onze weerbaarheid, vindt hij: uit efficiëntie hebben we veel activiteiten verplaatst naar andere landen, waardoor we daar nu van afhankelijk zijn.

AI: balans vinden

Over het derde thema, Technologie & AI, zijn de wetenschappers positiever. Rob Zuidwijk, hoogleraar Global Supply Chains and Ports aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Geert-Jan Houben, pro-vicerector Artificiële Intelligentie, Data en Digitalisering aan de TU Delft, zien op het gebied van kunstmatige intelligentie (AI) risico’s, maar ook kansen. Zuidwijk wil politici daarom graag uitdagen om op zoek te gaan naar de balans tussen leren van en werken met technologie enerzijds, maar anderzijds het reguleren van die technologie en voorkomen dat we al te sterk afhankelijk worden van leveranciers daarvan. Ook Houben roept op om duidelijke afwegingen te maken: “Dat we weten wat we nodig hebben van AI en wat ons dat waard is.”

‘Ik wil geen strategie meer’

Hoewel de politici het over het algemeen met elkaar eens zijn dat problemen moeten worden aangepakt, verschillen ze uiteindelijk toch in de manier waarop ze dat voor zich zien. Zo wil Lisa Westerveld (Groenlinks-PvdA) innovatie in de zorg graag helpen door de bezuinigingen op onderwijs en wetenschap terug te draaien, terwijl haar tegenstanders in de eerste ronde, Gouke Moes (BBB) en Bernard van den Belt (SGP), dat niet nodig vinden. Moes ziet een oplossing in het gerichter inzetten van de nog bestaande onderzoeksbudgetten en Van den Belt wil nastreven dat mensen meer voor elkaar zorgen door het ‘versterken van de sociale basis’. Dat komt hem aan het eind van de ronde op een scherpe vraag te staan vanuit het publiek. Als SGP en BBB niet meer willen investeren in zorg en wetenschap, hoe willen ze dan zorgen dat het extra werk dat voor ‘de gemeenschap’ ontstaat niet onevenredig op de schouders van vrouwen komt, wil masterstudente Willemijn weten. Van den Belt beaamt dat dat nodig is, antwoordt hij: “Ik vind het echt een stigma waar we vanaf moeten.” Moes vindt “dat we als Nederland al best wel stappen zetten”, bijvoorbeeld met de uitbreiding van het ouderverlof.

‘We zien al dat de Russen in onderzeeërs rond onze internetkabels zoeken’

Ook in de tweede ronde zijn Queeny Rajkowski (VVD), Joost van der Sluis (SP) en Dion Huidekooper (D66) het erover eens dat Nederland weerbaar moet zijn. Maar waar Van der Sluis stelt dat Europa veel meer geld uitgeeft aan defensie dan Rusland en we met betere keuzes dus goedkoper uit moeten kunnen zijn, vinden de andere twee het nodig om te investeren. Huidekooper pleit voor een weerbaarheidsstrategie waarin de overheid alle fysieke en digitale kwetsbaarheden in kaart brengt: “Want we zien al dat de Russen in onderzeeërs rond onze internetkabels zoeken.” Dat voorstel leidt juist tot frustratie bij Rajkowski, die tegenwerpt dat allang bekend zou zijn wat er nodig is voor onze weerbaarheid: “Ik wil geen strategie meer, ik wil dat we het gaan doen.”

Queeny Rajkowski (VVD), Joost van der Sluis (SP) en Dion Huidekooper (D66) staan achter een tafel te debatteren. Rajkowski houdt een microfoon vast en praat tegen moderator Merijn Doggen, die met zijn rug naar de fotograaf staat.
Queeny Rajkowski (VVD), Joost van der Sluis (SP) en Dion Huidekooper (D66) debatteren onder leiding van de hoofdredacteur van de Universiteit van Nederland, Merijn Doggen. (Foto: Thijs van Reeuwijk)

In de derde ronde zeggen Christian van der Krift (ChristenUnie) en Laura Harks (Volt) graag te willen investeren in Europese alternatieven voor cloudsoftware. Ook om te voorkomen dat start-ups naar de Verenigde Staten vertrekken. Marcel Hanegraaff (CDA) wil wel investeren in innovatie, maar ook ophouden ‘angst te creëren’ en ‘een soort wig te drijven tussen ons en de Verenigde Staten’. Het is immers, stelt hij, helemaal niet realistisch om ‘binnen tien tot vijftien jaar’ volledig digitaal autonoom te worden. Dat blijken zijn debatgenoten ook niet te bedoelen. Van der Krift: “Volgens mij hebben we beiden gezegd dat we moeten kijken hoe we op termijn onafhankelijk kunnen worden en hoe we daar vandaag voor kunnen zorgen.”

Geen onzin verkopen

Na afloop van elke debatronde is er kort tijd voor vragen. Maar wie niet aan de beurt is gekomen of verder in gesprek wil, kan na het debat met de politici borrelen. Daar heeft niet iedereen het gevoel veel wijzer te zijn geworden van het debat. Student Nils Verkaik (industrieel ontwerpen) vindt dat de politici wel erg op zoek waren naar overeenkomsten: “Dat is fijn om te zien, maar ik miste de punten waarop ze van elkaar verschillen.” “Heel veel politici zeiden: we gaan scherpe keuzes maken”, vult medestudent Merlijn de Vries (industrieel ontwerpen en werktuigbouwkunde) aan, maar wat die scherpe keuzes zouden zijn, heeft hij nauwelijks gehoord. Terwijl hij de verschillen daarin juist het interessants had gevonden. De Vries: “Want ik heb nu de VVD heel veel horen zeggen dat ze geld gaan uitgeven, maar volgens mij is dat niet echt het recente VVD-beleid.” Bij hun stemkeuze heeft het debat niet geholpen, denken ze. De Vries: “Ik denk dat het meer heeft gedaan voor het beeld dat politici niet zoals op tv elkaar vaak de tent uitvechten.”

Dat vindt ook promovenda Annabel Broer: “Volgens mij is het doel van een debat ook om te leren waar de verschillen tussen de partijen zijn.” Daar hadden volgens haar de politici meer aan kunnen doen, maar de stellingen hadden daar ook beter in kunnen sturen. De opzet beviel haar verder juist goed, met de actieve rol voor wetenschappers. “Ik denk dat dat het, als je daar als debater zit, ook wel spannend maakt. Dan denk je: ‘Ik kan hier geen onzin gaan zitten verkopen, want die wetenschappers zitten achter me.’”

Nieuwsredacteur Emiel Beinema

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

E.S.Beinema@tudelft.nl

Comments are closed.