Richard Meijer ,,De AbvaKabo is er voor u.” ,,Voor de CHMF draait het om Arbeidsvreugde.” ,,De CFO is uw betrouwbare or-partner.” ,,Demokratisch Beleid gaat verder.”De leuzen waarmee de drie vakbonden en DB campagne voeren om de 21 zetels in de ondernemingsraad stralen weinig inspiratie uit.
En de A-viertjes die ze op de bureaus van het TU-personeel laten neerdwarrelen ogen als het overbodige drukwerk dat iedereen kent als men vergeten heeft de ,,Nee-Nee”-sticker op de brievenbus te plakken: weg ermee. Taalgebruik en vormgeving suggereren dat de auteurs bij voorbaat niet geloofd hebben in de wervingskracht van hun programma’s.
Zelfs het meest klassieke verkiezingsrecept, het profileren van de lijsttrekkers, is achterwege gelaten. Wie zijn die mensen die zich aan de kop van de lijsten hebben laten plaatsen, wat zijn hun ervaringen met medezeggenschap, waar staan ze voor, en wat zijn hun prestaties als TU-medewerker? Dat zou je wel willen weten als je wanhopig door de kandidatenlijsten heen ploegt. Het drukwerk vertelt er niks over, ze komen niet bij je langs op de afdeling om zich voor te stellen, ze staan niet op de Mekelweg om je eens aan te spreken, en ze zijn ook niet op het idee gekomen om met z’n allen de Aula af te huren en daar voor hun potentiële kiezers eens een mooi debat te organiseren.
Wat het drukwerk uitstraalt is dat voor deze vier kandidatenlijsten de verkiezingen er niet zoveel toe doen. Jammer dat het erbij hoort, maar waar het om gaat is dat wij op de stoeltjes komen zonder er al te veel moeite voor te doen. Die indruk wordt nog versterkt door het feit dat drie van de vier lijsten aangevoerd worden door personen die al jarenlang in het vergadercircuit van de universiteitsraad hebben meegedraaid. Als u-raadsleden waren ze geen voorstander van het ondernemingsraadmodel, maar om nu voor zo’n principe de nabijheid met de macht op te geven…
Vier jaar geleden deed Felix Rottenberg het voor de Partij van de Arbeid. Dit jaar doet Hans Helgers het voor het CDA. Er moet een moment komen dat iemand vaststelt dat de hoogste kwalificatie voor een kandidatenlijst niet het feit is dat je er al jaren op hebt gestaan. En dat andere tijden en omstandigheden ook best andere gezichten en methoden met zich mee mogen brengen. En die moet je dan vervolgens ook goed presenteren.
Misschien hebben de bonden en partijen aan de TU hun rekensommen al lang klaar. De AbvaKabo mag best de helft van de zetels krijgen: die heeft tenslotte duizend leden en viel het meeste op bij het tegenspel dat de vakbonden de afgelopen jaren aan het cvb boden. De ‘vrije lijst’ van Demokratisch Beleid (250 leden, maar redelijke naamsbekendheid) hoopt als goede tweede uit de bus te komen, dankzij haar verleden als ‘oppositiepartij’ in de u-raad. Maar DB moet er nu rekening mee houden dat veel van haar voormalige kiezers bij de AbvaKabo terecht kunnen. CFO en CMHF (ieder ook een 250 leden) zullen dan de resterende zetels bezetten. Iedereen weer aan tafel en iedereen tevreden.
Resteert de vraag of de kiezer ook tevreden zal zijn. Als volgende week het opkomstpercentage – net als in de nadagen van de universiteitsraad – uitkomt bij de veertig à vijftig procent, is de conclusie gewettigd dat de kandidaten met hun nietszeggende ‘campagne’ niet veel meer dan alleen de eigen achterban hebben bereikt. In een tijd van reorganisaties en personeelsreducties zou dat een mager resultaat zijn.
,,De AbvaKabo is er voor u.” ,,Voor de CHMF draait het om Arbeidsvreugde.” ,,De CFO is uw betrouwbare or-partner.” ,,Demokratisch Beleid gaat verder.”
De leuzen waarmee de drie vakbonden en DB campagne voeren om de 21 zetels in de ondernemingsraad stralen weinig inspiratie uit. En de A-viertjes die ze op de bureaus van het TU-personeel laten neerdwarrelen ogen als het overbodige drukwerk dat iedereen kent als men vergeten heeft de ,,Nee-Nee”-sticker op de brievenbus te plakken: weg ermee. Taalgebruik en vormgeving suggereren dat de auteurs bij voorbaat niet geloofd hebben in de wervingskracht van hun programma’s.
Zelfs het meest klassieke verkiezingsrecept, het profileren van de lijsttrekkers, is achterwege gelaten. Wie zijn die mensen die zich aan de kop van de lijsten hebben laten plaatsen, wat zijn hun ervaringen met medezeggenschap, waar staan ze voor, en wat zijn hun prestaties als TU-medewerker? Dat zou je wel willen weten als je wanhopig door de kandidatenlijsten heen ploegt. Het drukwerk vertelt er niks over, ze komen niet bij je langs op de afdeling om zich voor te stellen, ze staan niet op de Mekelweg om je eens aan te spreken, en ze zijn ook niet op het idee gekomen om met z’n allen de Aula af te huren en daar voor hun potentiële kiezers eens een mooi debat te organiseren.
Wat het drukwerk uitstraalt is dat voor deze vier kandidatenlijsten de verkiezingen er niet zoveel toe doen. Jammer dat het erbij hoort, maar waar het om gaat is dat wij op de stoeltjes komen zonder er al te veel moeite voor te doen. Die indruk wordt nog versterkt door het feit dat drie van de vier lijsten aangevoerd worden door personen die al jarenlang in het vergadercircuit van de universiteitsraad hebben meegedraaid. Als u-raadsleden waren ze geen voorstander van het ondernemingsraadmodel, maar om nu voor zo’n principe de nabijheid met de macht op te geven…
Vier jaar geleden deed Felix Rottenberg het voor de Partij van de Arbeid. Dit jaar doet Hans Helgers het voor het CDA. Er moet een moment komen dat iemand vaststelt dat de hoogste kwalificatie voor een kandidatenlijst niet het feit is dat je er al jaren op hebt gestaan. En dat andere tijden en omstandigheden ook best andere gezichten en methoden met zich mee mogen brengen. En die moet je dan vervolgens ook goed presenteren.
Misschien hebben de bonden en partijen aan de TU hun rekensommen al lang klaar. De AbvaKabo mag best de helft van de zetels krijgen: die heeft tenslotte duizend leden en viel het meeste op bij het tegenspel dat de vakbonden de afgelopen jaren aan het cvb boden. De ‘vrije lijst’ van Demokratisch Beleid (250 leden, maar redelijke naamsbekendheid) hoopt als goede tweede uit de bus te komen, dankzij haar verleden als ‘oppositiepartij’ in de u-raad. Maar DB moet er nu rekening mee houden dat veel van haar voormalige kiezers bij de AbvaKabo terecht kunnen. CFO en CMHF (ieder ook een 250 leden) zullen dan de resterende zetels bezetten. Iedereen weer aan tafel en iedereen tevreden.
Resteert de vraag of de kiezer ook tevreden zal zijn. Als volgende week het opkomstpercentage – net als in de nadagen van de universiteitsraad – uitkomt bij de veertig à vijftig procent, is de conclusie gewettigd dat de kandidaten met hun nietszeggende ‘campagne’ niet veel meer dan alleen de eigen achterban hebben bereikt. In een tijd van reorganisaties en personeelsreducties zou dat een mager resultaat zijn.
Comments are closed.