Campus

Verkiezingen

‘Ook bepleiten wij hoge-snelheidsfietspaden…’ De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deurIn schooltjes, peuterspeelzalen en gemeentengebouwen wordt op 4 maart weer het plaatselijke politieke krachtenveld bepaald.

In de verkiezingsprogramma’s van de partijen speelt de TU geen grote rol. Studenten zijn thans ‘gewaardeerde bewoners van de stad’. Een blik in de programs en vijf TU-kandidaten die zich geroepen voelen als volksvertegenwoordiger op te treden.
Gemeenteraad

Moet Delft zich blijven vastklampen aan de TU als magneet voor kennis-bedrijven? Moet er meer geld in de binnenstad of juist in de wijken? Is milieu belangrijker dan veiligheid? Het zijn de vragen waar plaatselijke politici doorlopend voor staan. Eens in de vier jaar worden ze voorgelegd aan de kiezer.

Op één punt zijn de partijen het redelijk eens: Delft is vol maar moet hoognodig groeien. De territoria van omliggende gemeenten en de TU lokken. Die lijken een oplossing te bieden voor het nijpende ruimtegebrek van de stad. In de verkiezingsprogramma’s stelt geen enkele partij zich op tegen uitbreiding van het grondgebied. De grotere partijen dringen er zelfs expliciet op aan.

Op de grond van de buren kan Delft duurdere woningen bouwen, om onder meer het hogere kader van de universiteit te huisvesten. Dat woont nu nog voor een groot deel buiten de gemeente. ,,Dat is niet eerlijk”, stelt PvdA lijsttrekker J. Torenstra. ,,Ze maken wel gebruik van voorzieningen die door ons worden gesteund, zoals de bibliotheek en het theater.” In samenspraak met de TU zou op het universiteitsterrein plaats zijn voor kennisintensieve bedrijven; ondernemingen waarmee de TU kan samenwerken.


Mollen

Zelfs de mollen moeten een deel van hun territorium afstaan. Eensgezind pleiten de partijen voor de aanleg van een spoortunnel. Het geld daarvoor moet uit Den Haag komen. Het CDA stelt in haar program voor om desnoods mee te betalen aan de aanleg. De PvdA pleit voor het oprichten van goedkope geluidsschermen als de tunnel op zich laat wachten.

Behalve in de rol van grootgrondbezitter komt de TU niet vaak aan bod in de programma’s. In het program van de PvdA figureert de TU in drie passages. Waarvan één keer als potentieel parkeerterrein. De Socialistische Partij noemt niet eens stichting Kennisstad, waarmee de gemeente probeert bedrijven te verleiden zich in de buurt van de TU te nestelen. R. Dingler, lijsttrekker van de SP: ,,We zijn wel blij met de TU. Maar zonder Delft Kennisstad hebben we al problemen genoeg.” ‘Kennisstad moet maar eens wat gaan opleveren’, schrijft J. van den Doel, lijsttrekker van de combinatie SGP, GPV en RPF. Het CDA is mild voor de stichting Kennisstad. Degrote reclameborden met Delftse vindingen mogen blijven staan, terwijl veel andere ontsierende reclame moet verdwijnen.

Groen Links ziet in de TU een mogelijke oplossing voor Delftse milieuproblemen. De partij wil Delft beschikbaar stellen als proeftuin voor milieutechniek. Lijsttrekker W. Bot: ,,Het is jammer dat veel kennis van de TU elders al wordt toegepast, maar nog niet in Delft.” Door de experimenten eerst op kleine schaal in een paar wijken toe te passen hoopt hij te voorkomen dat de bevolking de experimenten moe wordt. D66 wil onder meer elektrische voertuigen om het milieu te ontzien. Het CDA pleit voor meer openbare toiletten en Stadsbelangen wil consumenten stimuleren in de aankoop van milieuvriendelijke producten.
Boete

Naast de schreeuw om ruimte heeft een aantal partijen eigen oplossingen om de ruimte binnen de huidige grenzen van Delft beter te benutten. Met verkrottingsbelasting voor woonhuizen en boetes voor leegstaande kantoren wil de SP vastgoedbezitters stimuleren zich in te zetten voor de maatschappij. D66 wil flexibel bouwen, zodat de studentenflat van vandaag later ook bruikbaar is als bejaardenflat. Groen Links deelt met studentenpartij Stip het standpunt dat leegstaande gebouwen omgebouwd moeten worden tot huisvesting voor jongeren.

Ook op andere onderwerpen heeft Stip het monopolie op de studentenbelangen verloren. Alle partijen noemen de student als gewaardeerde bewoner van de stad. Zelfs op het meest controversiële standpunt heeft Stip medestanders gevonden. De meeste partijen vinden studenten niet zielig genoeg om ze financieel te steunen met kwijtschelding van gemeentelijke belanstingen. Anderen met een inkomen tot 100 procent van de bijstandsnorm maken wèl aanspraak op kwijtschelding. SP en Groen Links steunen Stip in het standpunt dat een laag inkomen automatisch moet leiden tot kwijtschelding, student of niet.

Ook in haar pleidooien voor de fiets heeft Stip veel medestanders. D66 stelt voor om de stoplichten voor fietsers langer op groen te zetten. Ook wil de partij hoge-snelheidsfietspaden aanleggen; rechte paden, waar de fietser niet gestoord wordt door auto’s of voetgangers. Het CDA pleit voor meer fietsenstallingen. De PvdA constateert dat de Delftse fietspaden er in ‘deplorabele toestand’ bijliggen en wil daar iets aan doen.

Lisette de Jongh Swemer, CDA

Een compleet mens

,,Ik ben student, jongere, en moeder. Ik sta op nummer vijf. Dat is een verkiesbare plaats.

Het is wel gek; in verkiezingstijd hoor ik ineens bij allerlei doelgroepen. Ik woon nu al een paar jaar voor het CDA een aantal commissievergaderingen bij. In die tijd was ik gewoon een collega.

Toch vind ik positieve discriminatie wel goed. Je hoort mannen wel eens klagen dat ze niets mee hebben: ,,Ik ben geen vrouw, niet allochtoon en geen oudere.” Maar daarvoor hoorde je zetoch ook niet zeggen: ,,Wat heb ik het toch goed als blanke man tussen de dertig en de veertig.”

Ik weet niet of ik nu beter kan meevoelen met jongeren, studenten of moeders. Ik ben nu eenmaal wie ik ben, heb geen vergelijkingsmateriaal.

In de commissievergaderingen noemen ze me soms wel studentikoos. Dat komt omdat ik de neiging heb me in zaken vast te bijten. Zo viel mij op dat de gemeente hele andere plannen heeft met de Mekelweg als de universiteit. De één wil een wandelboulevard, de ander snelle trams en veel bussen. De gemeente-ambtenaren waren niet op de hoogte van de plannen van hun collega’s bij de universiteit.

Ik noem de dingen bij hun naam, terwijl wollig taalgebruik de gewoonte is. Om dingen voor elkaar te krijgen, pas ik me wel een beetje aan.

Maar verder trek ik mijn eigen plan. Dat heb ik altijd al gedaan. Ze zeggen wel eens dat gereformeerde mensen van nature kritisch zijn. Niet alleen bij alles dat in de bijbel staat, hebben we vragen. Ook bij het leven van alledag.

Zo ging ik pas studeren toen ik 24 was. Om mijn studie te betalen werk ik halve dagen als directiesecretaresse.

Politiek hoort ook bij mij. Het maakt me compleet. Ik hou er van om zelfstandig dingen te kunnen afwegen.

Die zaken zijn prima te combineren. Mijn motor begint te lopen als de kinderen wakker worden. Als die naar de kinderopvang zijn, ga ik naar mijn werk. Na vier uurtjes werken, heb ik de hele middag nog voor de studie. Doordat ik graag een doel voor ogen heb, schiet mijn studentenvereniging er bij in. Ik kom er bijna nooit.”

Remke Bras, SGP/GPV/RPF
Bewust overkiesbaar

,,In de politiek worden belangrijke besluiten genomen, die op ieders leven invloed hebben. Ik vind het interessant om over die dingen na te denken; wat betekent het voor mensen? Wat zijn de problemen die zich kunnen voordoen?

Dat ik graag over zulke dingen nadenk, is ook de reden dat ik nu een promotieonderzoek doe bij Technische Bestuurskunde. Ik bekijk hoe milieubeleid tot stand komt. Daarbij vergelijk ik verschillende methoden om de milieubelasting vast te stellen. Die methoden worden bijvoorbeeld gebruikt te bepalen welk produkt wel of geen milieukeurmerk krijgt.

Wetenschappers en politici hebben wel overeenkomsten. Wetenschappers hebben alleen de neiging door te gaan op een detail. Politici moeten van veel meer verschillende dingen iets afweten.

De SGP vindt het niet zo erg dat ik als vrouw op de gecombineerde lijst sta. Zo lang ik maar niet op een verkiesbare plaats kom. Dat standpunt betreur ik. Ik ben blij dat mijn partij, de RPF, er anders over denkt.

Maar ik heb ook bewust gekozen voor een onverkiesbare plaats. We zijn op dit moment een eenmansfractie. Dat kost gigantisch veel tijd. Ik wil ook nog energie over hebben voor mijn echtgenoot en zoontje. Dat is ook hartstikke leuk.

Ik hoop dat de SGP haar standpunt verandert als we over een paar jaar misschien een vrouwelijke kandidaat hebben die hogerop de lijst wil. Als ik door voorkeurstemmen word gekozen, dan ga ik wel in de raad.

De RPF is mijn partij vanwege de principes. Geïnspireerd door de bijbel staat de partij voor ondersteuning van de zwakkeren in de samenleving en eerbied voor de schepping. Dat betekent dat we meer aandacht willen voor de natuur. En we zijn tegen de 24-uurseconomie.

Belangrijkste blijft voor mij het gezamenlijke gedachtengoed. Een andere partij kan over vijf jaar hele andere ideeën hebben. De RPF verandert natuurlijk ook. Maar de basis blijft hetzelfde.

Verandering zie je ook in de wetenschap. Ik heb in Eindhoven techniek en maatschappij gestudeerd. Die studierichting was heel kritisch, maar dat is nu verwaterd. Het heet nu techniek en management, geloof ik.”

Jan Salden, SP
Volksvertegenwoordiger

,,We gaan twee of drie zetels halen. Het is dus nog niet te zeggen of ik in de raad kom. Hoewel ik op het gebied van de financiën af en toe een voorzichtige voorspelling doe voor mijn werkgever, waag ik me niet aan voorspelling van de verkiezingsuitslag. We zullen het zien.

Mijn baan bij Technisch Natuurkunde wordt prima betaald. Ik vind dat de keuze voor een politieke partij niet veel te maken heeft met je inkomen. Veel belangrijker is hoe je tegen de maatschappij aankijkt.

Je ziet nu dat maar een deel van de samenleving profiteert van de welvaart. Hoewel het economisch hartstikke goed gaat, blijft een groep achter. Dat is wel zuur. Niet dat de harde pingels het belangrijkste zijn in het leven. Maar zonder die pingels ben je ook buitengesloten bij bepaald sociale activiteiten.

Ik heb als kind meegemaakt hoe het is, als je bestaansrecht ineens wegvalt door werkloosheid. Mijn vader werkte bij de staatsmijnenen. Toen hij ontslagen is, zijn we hem achterna gereisd op zoek naar werk. Zo kwamen we in Delft terecht.

Ik ben in de wandelgangen met politiek in aanraking gekomen. Je praat wat met elkaar. En dan komt al snel de vraag of je actief wilt worden.

Ik heb niets speciaals met tomaten. Het is wel een mooi symbool. Mensen die tomaten gooien doen dat uit boosheid.

Die verontwaardiging ken ik ook wel. Soms denk ik echt: ,,Dit is te zot om los te lopen.” Het is dan zaak iets met die verontwaardiging te doen. Alleen boos zijn helpt niet. De boosheid helpt vaak wel om in kort bestek aan te geven waar het om gaat. En wat er aan moet gebeuren.

Raadsleden zijn wat weinig boos naar mijn idee. Zo verlies je een deel van je functie als volksvertegenwoordiger. Mensen die in een verkrot huis wonen zijn boos. Als politicus moet je proberen die terechte verontwaardiging met de mensen te delen.”

Jan-Pedro Vis, Stip

Debater in de dop

,,Ik ben achttien en woon al achttien jaar in Delft. Terwijl de meeste van mijn vrienden elders gingen studeren, bleef ik hier. Delft is nu eenmaal de enige plaats waar je technische bestuurskunde kunt studeren. Om nieuwe vrienden te maken werd ik lid van het Corps.

Het is de bedoeling dat ik over vier jaar namens Stip in de raad kom. Maar zeker is het niet. Vier jaar is nog ver weg.

Van kinds af ben ik geïnteresseerd in politiek. Ik denk dat het komt door de televisie. We keken thuis bijna nooit naar tv. Het apparaat ging alleen aan voor het nieuws. Mijn ambitie is om ooit in de Tweede Kamer te komen.

Het mooie aan politiek zijn de debatten. In een raad zitten allerlei verschillende mensen met verschillende ideeën. De kunst is om, in een serieuze discussie, ergens samen uit te komen.

Ik heb maar één keer een raadsvergadering bijgewoond, samen met mijn vader. Toen was ik een jaar of veertien. Sinds ik actief ben voor Stip, was ik nog niet in de gelegenheid om een raadsvergadering mee te maken. Ik heb het nogal druk.

Voordat ik de raad in ga, zal ik wel meedraaien in raadscommissies. De commissie voor milieu lijkt me erg interessant. Een beter milieu begint immers bij de voordeur. Op gemeenteniveau kun je nog een hoop maatregelen te nemen die direct vruchten afwerpen. Zo hebben veel studentenflats bijvoorbeeld geen groenbak. Daar moet wat aan gedaan worden.

In de politiek moet je inventief zijn. Niet bang zijn voor het experiment. Ik bewonder de lef van voormalig minister Mai-Weggen omdat die durfde de carpoolstrook uit te proberen.

Ze is niet mijn politieke heldin. Die heb ik ook eigenlijk niet. Frits Bolkestein vind ik wel een uitstekend politicus. Maar ik ben het niet eens met zijn ideeën. Ik ben lid van D66 vanwege hun koers in de landelijke politiek.”

Mirik Castro, Stip
Lijsttrekker

,,Sinds augustus zit ik in de raad. Ik ben nu lijsttrekker, zodat ik waarschijnlijk straks weer in de raad kom. Dan blijf ik tot augustus en neemt een ander het van me over.

De lokale politiek is ontzettend spannend. Het is een hele andere wereld dan ik gewend was. Ik leer er veel van. Bijvoorbeeld hoe het spel gespeeld wordt.

Ik had het wel gehoord. Maar nu heb ik het zelf meegemaakt: als je in de politiek iets voor elkaar wilt krijgen, kom je er niet met vergaderen alleen. De week voordat iets in een vergadering aan de orde komt, moet je de partijen opzoeken in hun stamkroeg. Waar je naar toe moet, hangt af van de partij die je nodig hebt. Groen Links zit bijvoorbeeld in Bebop. Het is wel gezellig. Maar je moet ook opppassen. Er voor zorgen dat je gesprekspartner net één biertje meer op heeft dan jij.

Vaak heb ik het idee dat ze aan ons meer vertellen dan aan andere partijen. De collega’s in de raad zijn redelijk positief over Stip. Ik geloof dat we zijn meegevallen. Het lijkt wel de mode om Stip dood te knuffelen. Toch denk ik dat ze het wel menen.

Een gevaar is dat andere partijen er van uit gaan dat de studentenbelangen nu wel door ons worden behartigd. VVDraadslid Rob de Boer zei onlangs in een vergadering dat zijn partij zich geen zorgen meer hoefde te maken over studentenbelangen. Dat zouden wij wel doen.

Dat is niet de bedoeling. In zo’n geval probeer ik het studentenprobleem ook hun probleem te maken. Door het breder te trekken. Een beetje in de trant van: ,,Daar zou uw partij het ook niet mee eens moeten zijn.”

Aan de andere kant zie je ook dat partijen zich meer op studenten gaan richten. Zeker in verkiezingstijd. Groen Links heeft een paar punten in haar program waarvan ik denk: ,,Hé, dat is van ons!”

Het is jammer dat het niet is gelukt om al onze punten te scoren. Studenten zijn nog steeds uitgesloten van kwijtschelding en de kortingspas voor minima. Ik ben blij dat de Eland binnenkort weer open gaat. In de raad hebben wij ons daar steeds sterk voor gemaakt. ”

De gemeenteraadsverkiezingen staan voor de deur

In schooltjes, peuterspeelzalen en gemeentengebouwen wordt op 4 maart weer het plaatselijke politieke krachtenveld bepaald. In de verkiezingsprogramma’s van de partijen speelt de TU geen grote rol. Studenten zijn thans ‘gewaardeerde bewoners van de stad’. Een blik in de programs en vijf TU-kandidaten die zich geroepen voelen als volksvertegenwoordiger op te treden.
Gemeenteraad

Moet Delft zich blijven vastklampen aan de TU als magneet voor kennis-bedrijven? Moet er meer geld in de binnenstad of juist in de wijken? Is milieu belangrijker dan veiligheid? Het zijn de vragen waar plaatselijke politici doorlopend voor staan. Eens in de vier jaar worden ze voorgelegd aan de kiezer.

Op één punt zijn de partijen het redelijk eens: Delft is vol maar moet hoognodig groeien. De territoria van omliggende gemeenten en de TU lokken. Die lijken een oplossing te bieden voor het nijpende ruimtegebrek van de stad. In de verkiezingsprogramma’s stelt geen enkele partij zich op tegen uitbreiding van het grondgebied. De grotere partijen dringen er zelfs expliciet op aan.

Op de grond van de buren kan Delft duurdere woningen bouwen, om onder meer het hogere kader van de universiteit te huisvesten. Dat woont nu nog voor een groot deel buiten de gemeente. ,,Dat is niet eerlijk”, stelt PvdA lijsttrekker J. Torenstra. ,,Ze maken wel gebruik van voorzieningen die door ons worden gesteund, zoals de bibliotheek en het theater.” In samenspraak met de TU zou op het universiteitsterrein plaats zijn voor kennisintensieve bedrijven; ondernemingen waarmee de TU kan samenwerken.


Mollen

Zelfs de mollen moeten een deel van hun territorium afstaan. Eensgezind pleiten de partijen voor de aanleg van een spoortunnel. Het geld daarvoor moet uit Den Haag komen. Het CDA stelt in haar program voor om desnoods mee te betalen aan de aanleg. De PvdA pleit voor het oprichten van goedkope geluidsschermen als de tunnel op zich laat wachten.

Behalve in de rol van grootgrondbezitter komt de TU niet vaak aan bod in de programma’s. In het program van de PvdA figureert de TU in drie passages. Waarvan één keer als potentieel parkeerterrein. De Socialistische Partij noemt niet eens stichting Kennisstad, waarmee de gemeente probeert bedrijven te verleiden zich in de buurt van de TU te nestelen. R. Dingler, lijsttrekker van de SP: ,,We zijn wel blij met de TU. Maar zonder Delft Kennisstad hebben we al problemen genoeg.” ‘Kennisstad moet maar eens wat gaan opleveren’, schrijft J. van den Doel, lijsttrekker van de combinatie SGP, GPV en RPF. Het CDA is mild voor de stichting Kennisstad. Degrote reclameborden met Delftse vindingen mogen blijven staan, terwijl veel andere ontsierende reclame moet verdwijnen.

Groen Links ziet in de TU een mogelijke oplossing voor Delftse milieuproblemen. De partij wil Delft beschikbaar stellen als proeftuin voor milieutechniek. Lijsttrekker W. Bot: ,,Het is jammer dat veel kennis van de TU elders al wordt toegepast, maar nog niet in Delft.” Door de experimenten eerst op kleine schaal in een paar wijken toe te passen hoopt hij te voorkomen dat de bevolking de experimenten moe wordt. D66 wil onder meer elektrische voertuigen om het milieu te ontzien. Het CDA pleit voor meer openbare toiletten en Stadsbelangen wil consumenten stimuleren in de aankoop van milieuvriendelijke producten.
Boete

Naast de schreeuw om ruimte heeft een aantal partijen eigen oplossingen om de ruimte binnen de huidige grenzen van Delft beter te benutten. Met verkrottingsbelasting voor woonhuizen en boetes voor leegstaande kantoren wil de SP vastgoedbezitters stimuleren zich in te zetten voor de maatschappij. D66 wil flexibel bouwen, zodat de studentenflat van vandaag later ook bruikbaar is als bejaardenflat. Groen Links deelt met studentenpartij Stip het standpunt dat leegstaande gebouwen omgebouwd moeten worden tot huisvesting voor jongeren.

Ook op andere onderwerpen heeft Stip het monopolie op de studentenbelangen verloren. Alle partijen noemen de student als gewaardeerde bewoner van de stad. Zelfs op het meest controversiële standpunt heeft Stip medestanders gevonden. De meeste partijen vinden studenten niet zielig genoeg om ze financieel te steunen met kwijtschelding van gemeentelijke belanstingen. Anderen met een inkomen tot 100 procent van de bijstandsnorm maken wèl aanspraak op kwijtschelding. SP en Groen Links steunen Stip in het standpunt dat een laag inkomen automatisch moet leiden tot kwijtschelding, student of niet.

Ook in haar pleidooien voor de fiets heeft Stip veel medestanders. D66 stelt voor om de stoplichten voor fietsers langer op groen te zetten. Ook wil de partij hoge-snelheidsfietspaden aanleggen; rechte paden, waar de fietser niet gestoord wordt door auto’s of voetgangers. Het CDA pleit voor meer fietsenstallingen. De PvdA constateert dat de Delftse fietspaden er in ‘deplorabele toestand’ bijliggen en wil daar iets aan doen.

Lisette de Jongh Swemer, CDA

Een compleet mens

,,Ik ben student, jongere, en moeder. Ik sta op nummer vijf. Dat is een verkiesbare plaats.

Het is wel gek; in verkiezingstijd hoor ik ineens bij allerlei doelgroepen. Ik woon nu al een paar jaar voor het CDA een aantal commissievergaderingen bij. In die tijd was ik gewoon een collega.

Toch vind ik positieve discriminatie wel goed. Je hoort mannen wel eens klagen dat ze niets mee hebben: ,,Ik ben geen vrouw, niet allochtoon en geen oudere.” Maar daarvoor hoorde je zetoch ook niet zeggen: ,,Wat heb ik het toch goed als blanke man tussen de dertig en de veertig.”

Ik weet niet of ik nu beter kan meevoelen met jongeren, studenten of moeders. Ik ben nu eenmaal wie ik ben, heb geen vergelijkingsmateriaal.

In de commissievergaderingen noemen ze me soms wel studentikoos. Dat komt omdat ik de neiging heb me in zaken vast te bijten. Zo viel mij op dat de gemeente hele andere plannen heeft met de Mekelweg als de universiteit. De één wil een wandelboulevard, de ander snelle trams en veel bussen. De gemeente-ambtenaren waren niet op de hoogte van de plannen van hun collega’s bij de universiteit.

Ik noem de dingen bij hun naam, terwijl wollig taalgebruik de gewoonte is. Om dingen voor elkaar te krijgen, pas ik me wel een beetje aan.

Maar verder trek ik mijn eigen plan. Dat heb ik altijd al gedaan. Ze zeggen wel eens dat gereformeerde mensen van nature kritisch zijn. Niet alleen bij alles dat in de bijbel staat, hebben we vragen. Ook bij het leven van alledag.

Zo ging ik pas studeren toen ik 24 was. Om mijn studie te betalen werk ik halve dagen als directiesecretaresse.

Politiek hoort ook bij mij. Het maakt me compleet. Ik hou er van om zelfstandig dingen te kunnen afwegen.

Die zaken zijn prima te combineren. Mijn motor begint te lopen als de kinderen wakker worden. Als die naar de kinderopvang zijn, ga ik naar mijn werk. Na vier uurtjes werken, heb ik de hele middag nog voor de studie. Doordat ik graag een doel voor ogen heb, schiet mijn studentenvereniging er bij in. Ik kom er bijna nooit.”

Remke Bras, SGP/GPV/RPF
Bewust overkiesbaar

,,In de politiek worden belangrijke besluiten genomen, die op ieders leven invloed hebben. Ik vind het interessant om over die dingen na te denken; wat betekent het voor mensen? Wat zijn de problemen die zich kunnen voordoen?

Dat ik graag over zulke dingen nadenk, is ook de reden dat ik nu een promotieonderzoek doe bij Technische Bestuurskunde. Ik bekijk hoe milieubeleid tot stand komt. Daarbij vergelijk ik verschillende methoden om de milieubelasting vast te stellen. Die methoden worden bijvoorbeeld gebruikt te bepalen welk produkt wel of geen milieukeurmerk krijgt.

Wetenschappers en politici hebben wel overeenkomsten. Wetenschappers hebben alleen de neiging door te gaan op een detail. Politici moeten van veel meer verschillende dingen iets afweten.

De SGP vindt het niet zo erg dat ik als vrouw op de gecombineerde lijst sta. Zo lang ik maar niet op een verkiesbare plaats kom. Dat standpunt betreur ik. Ik ben blij dat mijn partij, de RPF, er anders over denkt.

Maar ik heb ook bewust gekozen voor een onverkiesbare plaats. We zijn op dit moment een eenmansfractie. Dat kost gigantisch veel tijd. Ik wil ook nog energie over hebben voor mijn echtgenoot en zoontje. Dat is ook hartstikke leuk.

Ik hoop dat de SGP haar standpunt verandert als we over een paar jaar misschien een vrouwelijke kandidaat hebben die hogerop de lijst wil. Als ik door voorkeurstemmen word gekozen, dan ga ik wel in de raad.

De RPF is mijn partij vanwege de principes. Geïnspireerd door de bijbel staat de partij voor ondersteuning van de zwakkeren in de samenleving en eerbied voor de schepping. Dat betekent dat we meer aandacht willen voor de natuur. En we zijn tegen de 24-uurseconomie.

Belangrijkste blijft voor mij het gezamenlijke gedachtengoed. Een andere partij kan over vijf jaar hele andere ideeën hebben. De RPF verandert natuurlijk ook. Maar de basis blijft hetzelfde.

Verandering zie je ook in de wetenschap. Ik heb in Eindhoven techniek en maatschappij gestudeerd. Die studierichting was heel kritisch, maar dat is nu verwaterd. Het heet nu techniek en management, geloof ik.”

Jan Salden, SP
Volksvertegenwoordiger

,,We gaan twee of drie zetels halen. Het is dus nog niet te zeggen of ik in de raad kom. Hoewel ik op het gebied van de financiën af en toe een voorzichtige voorspelling doe voor mijn werkgever, waag ik me niet aan voorspelling van de verkiezingsuitslag. We zullen het zien.

Mijn baan bij Technisch Natuurkunde wordt prima betaald. Ik vind dat de keuze voor een politieke partij niet veel te maken heeft met je inkomen. Veel belangrijker is hoe je tegen de maatschappij aankijkt.

Je ziet nu dat maar een deel van de samenleving profiteert van de welvaart. Hoewel het economisch hartstikke goed gaat, blijft een groep achter. Dat is wel zuur. Niet dat de harde pingels het belangrijkste zijn in het leven. Maar zonder die pingels ben je ook buitengesloten bij bepaald sociale activiteiten.

Ik heb als kind meegemaakt hoe het is, als je bestaansrecht ineens wegvalt door werkloosheid. Mijn vader werkte bij de staatsmijnenen. Toen hij ontslagen is, zijn we hem achterna gereisd op zoek naar werk. Zo kwamen we in Delft terecht.

Ik ben in de wandelgangen met politiek in aanraking gekomen. Je praat wat met elkaar. En dan komt al snel de vraag of je actief wilt worden.

Ik heb niets speciaals met tomaten. Het is wel een mooi symbool. Mensen die tomaten gooien doen dat uit boosheid.

Die verontwaardiging ken ik ook wel. Soms denk ik echt: ,,Dit is te zot om los te lopen.” Het is dan zaak iets met die verontwaardiging te doen. Alleen boos zijn helpt niet. De boosheid helpt vaak wel om in kort bestek aan te geven waar het om gaat. En wat er aan moet gebeuren.

Raadsleden zijn wat weinig boos naar mijn idee. Zo verlies je een deel van je functie als volksvertegenwoordiger. Mensen die in een verkrot huis wonen zijn boos. Als politicus moet je proberen die terechte verontwaardiging met de mensen te delen.”

Jan-Pedro Vis, Stip

Debater in de dop

,,Ik ben achttien en woon al achttien jaar in Delft. Terwijl de meeste van mijn vrienden elders gingen studeren, bleef ik hier. Delft is nu eenmaal de enige plaats waar je technische bestuurskunde kunt studeren. Om nieuwe vrienden te maken werd ik lid van het Corps.

Het is de bedoeling dat ik over vier jaar namens Stip in de raad kom. Maar zeker is het niet. Vier jaar is nog ver weg.

Van kinds af ben ik geïnteresseerd in politiek. Ik denk dat het komt door de televisie. We keken thuis bijna nooit naar tv. Het apparaat ging alleen aan voor het nieuws. Mijn ambitie is om ooit in de Tweede Kamer te komen.

Het mooie aan politiek zijn de debatten. In een raad zitten allerlei verschillende mensen met verschillende ideeën. De kunst is om, in een serieuze discussie, ergens samen uit te komen.

Ik heb maar één keer een raadsvergadering bijgewoond, samen met mijn vader. Toen was ik een jaar of veertien. Sinds ik actief ben voor Stip, was ik nog niet in de gelegenheid om een raadsvergadering mee te maken. Ik heb het nogal druk.

Voordat ik de raad in ga, zal ik wel meedraaien in raadscommissies. De commissie voor milieu lijkt me erg interessant. Een beter milieu begint immers bij de voordeur. Op gemeenteniveau kun je nog een hoop maatregelen te nemen die direct vruchten afwerpen. Zo hebben veel studentenflats bijvoorbeeld geen groenbak. Daar moet wat aan gedaan worden.

In de politiek moet je inventief zijn. Niet bang zijn voor het experiment. Ik bewonder de lef van voormalig minister Mai-Weggen omdat die durfde de carpoolstrook uit te proberen.

Ze is niet mijn politieke heldin. Die heb ik ook eigenlijk niet. Frits Bolkestein vind ik wel een uitstekend politicus. Maar ik ben het niet eens met zijn ideeën. Ik ben lid van D66 vanwege hun koers in de landelijke politiek.”

Mirik Castro, Stip
Lijsttrekker

,,Sinds augustus zit ik in de raad. Ik ben nu lijsttrekker, zodat ik waarschijnlijk straks weer in de raad kom. Dan blijf ik tot augustus en neemt een ander het van me over.

De lokale politiek is ontzettend spannend. Het is een hele andere wereld dan ik gewend was. Ik leer er veel van. Bijvoorbeeld hoe het spel gespeeld wordt.

Ik had het wel gehoord. Maar nu heb ik het zelf meegemaakt: als je in de politiek iets voor elkaar wilt krijgen, kom je er niet met vergaderen alleen. De week voordat iets in een vergadering aan de orde komt, moet je de partijen opzoeken in hun stamkroeg. Waar je naar toe moet, hangt af van de partij die je nodig hebt. Groen Links zit bijvoorbeeld in Bebop. Het is wel gezellig. Maar je moet ook opppassen. Er voor zorgen dat je gesprekspartner net één biertje meer op heeft dan jij.

Vaak heb ik het idee dat ze aan ons meer vertellen dan aan andere partijen. De collega’s in de raad zijn redelijk positief over Stip. Ik geloof dat we zijn meegevallen. Het lijkt wel de mode om Stip dood te knuffelen. Toch denk ik dat ze het wel menen.

Een gevaar is dat andere partijen er van uit gaan dat de studentenbelangen nu wel door ons worden behartigd. VVDraadslid Rob de Boer zei onlangs in een vergadering dat zijn partij zich geen zorgen meer hoefde te maken over studentenbelangen. Dat zouden wij wel doen.

Dat is niet de bedoeling. In zo’n geval probeer ik het studentenprobleem ook hun probleem te maken. Door het breder te trekken. Een beetje in de trant van: ,,Daar zou uw partij het ook niet mee eens moeten zijn.”

Aan de andere kant zie je ook dat partijen zich meer op studenten gaan richten. Zeker in verkiezingstijd. Groen Links heeft een paar punten in haar program waarvan ik denk: ,,Hé, dat is van ons!”

Het is jammer dat het niet is gelukt om al onze punten te scoren. Studenten zijn nog steeds uitgesloten van kwijtschelding en de kortingspas voor minima. Ik ben blij dat de Eland binnenkort weer open gaat. In de raad hebben wij ons daar steeds sterk voor gemaakt. ”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.