Campus

‘Veel te grote lappen tekst’

Tussen de vijf en tien procent van de Nederlanders is dyslectisch. Ook aan de TU Delft zijn honderden studenten en docenten ‘woordblind’. Voor hun problemen komt langzaam meer aandacht.

,,Die term woordblind stamt uit 1895, maar strookt niet helemaal met de werkelijkheid”, legt drs. M. van Graafeiland uit. De psycholoog van de Studenten Gezondheidszorg (SGZ) houdt zich onder meer bezig met studenten die dyslectisch zijn. ,,Dyslexie is volgens de gezondheidsraad het achterblijven van het automatiseren van lezen en spellen”, aldus Van Graafeiland. ,,Bij mensen die niet dyslectisch zijn, gaat het koppelen van klanken en tekens en het herkennen van woorden en zinsdelen automatisch goed. Dyslectici leggen soms verkeerde verbindingen en lezen daardoor andere dingen in een zin dan anderen. Omdat hun zinnen niet kloppen moeten ze de tekst opnieuw lezen en gaat het lezen dus langzaam. Dyslectische mensen hebben daarnaast soms een kleine woordenschat, doordat ze woorden niet onthouden. Bovendien is bij het schrijven hun zinsbouw vaak problematisch.”

Ieder studiejaar bevinden zich onder de nieuwe TU-studenten 75 à 100 dyslectici, blijkt uit de gezondheidsenquête die jaarlijks onder eerstejaars wordt gehouden. ,,Dat zijn de studenten die al weten dat ze dyslectisch zijn voor ze hier komen”, aldus Van Graafeiland. ,,Die studenten informeren we over mogelijkheden als extra tentamentijd en een jaar extra studiefinanciering. Bovendien adviseren we ze om bij de studieadviseur langs te gaan.”

Volgens Van Graafeiland komt eenzelfde aantal studenten per jaar er pas op de TU achter dat ze dyslectisch zijn. Drs. N.J.C.C. Brand, studieadviseur bij de faculteit ITS kent wel een paar gevallen. ,,Als je maar slim genoeg bent, kun je het op het vwo lang uithouden, zeker in de bèta-hoek. De handicap komt dan gewoon niet aan het licht op de middelbare school”, legt ze uit.
Briefje

Op de TU doen zich vaak de eerste problemen voor als dyslectische studenten in korte tijd veel geschreven informatie moeten verwerken. ,,Ze hebben niet genoeg tijd voor de hele studiestof. Ook het tentamen krijgen ze niet in de gestelde tijd af.” Als dat vaak gebeurt, wordt de student doorverwezen naar de SGZ en door Van Graafeiland getest. Blijkt uit die test dat een student dyslectisch is, dan kan een studieadviseur hem een briefje geven. Daarmee mag een student aan een docent vragen om extra tentamentijd. Bovendien is het briefje vaak een verzoek om bij het nakijken van het tentamen niet te veel op stijl en spelling te letten. Van Graafeiland hierover: ,,Een dyslectische student maakt vaak alleen hele korte zinnen of juist veel te lange zinnen. Op de TU verwachten mensen toch dat je een beetje intelligent stuk kunt afleveren.”


1 Illustratie: Gripp

De hulp en de briefjes komen meestal niet vanzelf, studenten moeten er soms hard voor knokken. Tweedejaars technische wiskunde Jantien Hartog was al in 5-vwo getest en dyslectisch bevonden. Toch kreeg ze in haar eerste jaar aan de TU van haar studieadviseur geen briefje. ,,Ze was van mening dat het wel meeviel”, legt Hartog uit. ,,Ik kon achteraf wel extra tijd krijgen voor een hertentamen, mocht ik bij het eerste tentamen tijd tekort gekomen zijn.” Inmiddels heeft ook Hartog het begeerde briefje, maar ze geeft zelf toe dat ze het nu minder hard nodig heeft: ,,Wiskunde is een kleine faculteit en toen ik een prof vertelde dat ik dyslectisch was, wilde hij me graag meer uitleg geven. Inmiddels weten bijna alle docenten dat ik dyslectisch ben en houden ze er rekening mee.”

Bij derdejaars lucht- en ruimtevaart Mark-Willem Jansen ging het anders. Hij kreeg direct in zijn eerste jaar het briefje voor extra tentamentijd en hulp van de docenten, hoewel hij het niet echt nodig had. Dat kon altijd nog veranderen, was de gedachte.
Begrip

Dus er zijn geen uniforme regels voor de hele TU omtrent extra tentamentijd voor dyslectische studenten? Dr.ir. R.J. Diependaal bevestigt dit. Diependaal is voorzitter van het in oprichting zijnde college van studentenadviseurs, waarin onder anderen de studieadviseurs en studentenpsychologen van de TU verenigd zijn. ,,Er zijn geen officiële regels en veel faculteiten volgen een eigen lijn”, aldus Diependaal, die ook studieadviseur is bij ITS.

Voor de studentenadviseurs staat dyslexie niet hoog op de agenda. Regels voor de hele TU zullen er voorlopig dus niet komen. Wat betreft zijn eigen faculteit kan Diependaal nog zeggen dat ze erg terughoudend is met extra tentamentijd. ,,We kijken bij eerstejaars hoe het in oktober gaat en evalueren bij iedere dyslectische student in hoeverre de tijdnood is ontstaan door z’n handicap.”

Ook landelijk is er weinig geregeld, behalve dan de mogelijkheden voor een jaar extra studiefinanciering. Daarom is Handicap & Studie – een landelijke organisatie die de belangen van gehandicapte studenten behartigt – kort geleden een ‘netwerk’ gestart voor dyslectici. Het netwerk probeert vast te stellen wat er verbeterd kan worden aan opleidingen. Volgens Shyla van Venrooij van Handicap & Studie wil de organisatie bijvoorbeeld uitgevers van studieboeken adviseren over het beter leesbaar en begrijpelijk maken van boeken. ,,Studies moeten geschikt worden gemaakt voor dyslectische studenten”, aldus Van Venrooij. ,,Iemand die in een rolstoel zit, merkt daar ook een stuk minder van in een aangepast gebouw.”

Handicap & Studie wil ook meer begrip kweken voor mensen met dyslexie. Dat is iets waar ook ir. Th.L.J. van Rij, docent algemene constructieleer bij de subfaculteit Civiele Techniek, al jaren mee bezig is. Hij vindt het belangrijk dat mensen met dyslexie zich niet ‘minder’ of gehandicapt voelen. Van Rij is zelf dyslectisch, heeft moeite met schrijven, maar is daar open over: ,,Als ik iets op het bord schrijf, dan blijven de ogen van de studenten vaak hangen bij een woord dat ik fout schrijf. Als ik dan vraag wat er fout is en vervolgens zeg dat ik niet zo goed ben in spellen, krijg ik vaak een goede verstandhouding met studenten. Dan voelen ze zich thuis, want veel studenten zijn ook niet zo goed in taal. Maar eendyslecticus kan een heel goede ingenieur zijn.”
Pil

Na een niet zo succesvolle schoolperiode via ulo, kweekschool en een jaar hbs kwam Van Rij uiteindelijk op de TU terecht, volgens hem een ‘eldorado’. ,,Veel tekeningetjes, ruimtelijk inzicht, vervormingslijntjes en nog meer grafisch, maar vooral: korte teksten. In 1973 was dat nog veel meer dan nu het geval”, vertelt de civieldocent.

Toch valt er nog veel te verbeteren, vindt hij. ,,Er worden veel te veel grote lappen tekst geproduceerd. In een tekening kun je vaak veel meer informatie zetten.”

Naast tekeningen vormt ook het gesproken woord voor dyslectici vaak een oase. Jantien Hartog hierover: ,,Ik moest eens in korte tijd een dikke pil lezen voor mijn boekenlijst. Mijn ouders hebben toen iedere avond een deel ingesproken op een bandje. Dat bandje speelde ik af terwijl ik tegelijk het boek las.” Vele boeken – ook studieboeken – zijn al ingesproken en beschikbaar in de Studie Vak Bibliotheek. Oorspronkelijk was deze geluidsbibliotheek bedoeld voor blinden. Sinds kort is volgens Van Graafeiland van de SGZ bekend dat deze bibliotheek ook ideaal is voor mensen met dyslexie. Ook het gebruik van dicteersoftware zal in de toekomst een uitkomst betekenen voor dyslectici.

Dr. P.C.T.M. Jonkheer van het Studentenadviesbureau krijgt regelmatig dyslectici over de vloer. Hij vindt dat de TU alle dyslectici tot aan het afstuderen moet helpen. Maar daarna krijgen dyslectische studenten het vaak moeilijker. Jonkheer: ,,Werkgevers hebben soms moeite met dit soort gebreken. Terwijl dyslectici vaak heel talentvolle studenten zijn. Ze hebben het immers toch maar tot de TU geschopt.”

,,Die term woordblind stamt uit 1895, maar strookt niet helemaal met de werkelijkheid”, legt drs. M. van Graafeiland uit. De psycholoog van de Studenten Gezondheidszorg (SGZ) houdt zich onder meer bezig met studenten die dyslectisch zijn. ,,Dyslexie is volgens de gezondheidsraad het achterblijven van het automatiseren van lezen en spellen”, aldus Van Graafeiland. ,,Bij mensen die niet dyslectisch zijn, gaat het koppelen van klanken en tekens en het herkennen van woorden en zinsdelen automatisch goed. Dyslectici leggen soms verkeerde verbindingen en lezen daardoor andere dingen in een zin dan anderen. Omdat hun zinnen niet kloppen moeten ze de tekst opnieuw lezen en gaat het lezen dus langzaam. Dyslectische mensen hebben daarnaast soms een kleine woordenschat, doordat ze woorden niet onthouden. Bovendien is bij het schrijven hun zinsbouw vaak problematisch.”

Ieder studiejaar bevinden zich onder de nieuwe TU-studenten 75 à 100 dyslectici, blijkt uit de gezondheidsenquête die jaarlijks onder eerstejaars wordt gehouden. ,,Dat zijn de studenten die al weten dat ze dyslectisch zijn voor ze hier komen”, aldus Van Graafeiland. ,,Die studenten informeren we over mogelijkheden als extra tentamentijd en een jaar extra studiefinanciering. Bovendien adviseren we ze om bij de studieadviseur langs te gaan.”

Volgens Van Graafeiland komt eenzelfde aantal studenten per jaar er pas op de TU achter dat ze dyslectisch zijn. Drs. N.J.C.C. Brand, studieadviseur bij de faculteit ITS kent wel een paar gevallen. ,,Als je maar slim genoeg bent, kun je het op het vwo lang uithouden, zeker in de bèta-hoek. De handicap komt dan gewoon niet aan het licht op de middelbare school”, legt ze uit.
Briefje

Op de TU doen zich vaak de eerste problemen voor als dyslectische studenten in korte tijd veel geschreven informatie moeten verwerken. ,,Ze hebben niet genoeg tijd voor de hele studiestof. Ook het tentamen krijgen ze niet in de gestelde tijd af.” Als dat vaak gebeurt, wordt de student doorverwezen naar de SGZ en door Van Graafeiland getest. Blijkt uit die test dat een student dyslectisch is, dan kan een studieadviseur hem een briefje geven. Daarmee mag een student aan een docent vragen om extra tentamentijd. Bovendien is het briefje vaak een verzoek om bij het nakijken van het tentamen niet te veel op stijl en spelling te letten. Van Graafeiland hierover: ,,Een dyslectische student maakt vaak alleen hele korte zinnen of juist veel te lange zinnen. Op de TU verwachten mensen toch dat je een beetje intelligent stuk kunt afleveren.”


1 Illustratie: Gripp

De hulp en de briefjes komen meestal niet vanzelf, studenten moeten er soms hard voor knokken. Tweedejaars technische wiskunde Jantien Hartog was al in 5-vwo getest en dyslectisch bevonden. Toch kreeg ze in haar eerste jaar aan de TU van haar studieadviseur geen briefje. ,,Ze was van mening dat het wel meeviel”, legt Hartog uit. ,,Ik kon achteraf wel extra tijd krijgen voor een hertentamen, mocht ik bij het eerste tentamen tijd tekort gekomen zijn.” Inmiddels heeft ook Hartog het begeerde briefje, maar ze geeft zelf toe dat ze het nu minder hard nodig heeft: ,,Wiskunde is een kleine faculteit en toen ik een prof vertelde dat ik dyslectisch was, wilde hij me graag meer uitleg geven. Inmiddels weten bijna alle docenten dat ik dyslectisch ben en houden ze er rekening mee.”

Bij derdejaars lucht- en ruimtevaart Mark-Willem Jansen ging het anders. Hij kreeg direct in zijn eerste jaar het briefje voor extra tentamentijd en hulp van de docenten, hoewel hij het niet echt nodig had. Dat kon altijd nog veranderen, was de gedachte.
Begrip

Dus er zijn geen uniforme regels voor de hele TU omtrent extra tentamentijd voor dyslectische studenten? Dr.ir. R.J. Diependaal bevestigt dit. Diependaal is voorzitter van het in oprichting zijnde college van studentenadviseurs, waarin onder anderen de studieadviseurs en studentenpsychologen van de TU verenigd zijn. ,,Er zijn geen officiële regels en veel faculteiten volgen een eigen lijn”, aldus Diependaal, die ook studieadviseur is bij ITS.

Voor de studentenadviseurs staat dyslexie niet hoog op de agenda. Regels voor de hele TU zullen er voorlopig dus niet komen. Wat betreft zijn eigen faculteit kan Diependaal nog zeggen dat ze erg terughoudend is met extra tentamentijd. ,,We kijken bij eerstejaars hoe het in oktober gaat en evalueren bij iedere dyslectische student in hoeverre de tijdnood is ontstaan door z’n handicap.”

Ook landelijk is er weinig geregeld, behalve dan de mogelijkheden voor een jaar extra studiefinanciering. Daarom is Handicap & Studie – een landelijke organisatie die de belangen van gehandicapte studenten behartigt – kort geleden een ‘netwerk’ gestart voor dyslectici. Het netwerk probeert vast te stellen wat er verbeterd kan worden aan opleidingen. Volgens Shyla van Venrooij van Handicap & Studie wil de organisatie bijvoorbeeld uitgevers van studieboeken adviseren over het beter leesbaar en begrijpelijk maken van boeken. ,,Studies moeten geschikt worden gemaakt voor dyslectische studenten”, aldus Van Venrooij. ,,Iemand die in een rolstoel zit, merkt daar ook een stuk minder van in een aangepast gebouw.”

Handicap & Studie wil ook meer begrip kweken voor mensen met dyslexie. Dat is iets waar ook ir. Th.L.J. van Rij, docent algemene constructieleer bij de subfaculteit Civiele Techniek, al jaren mee bezig is. Hij vindt het belangrijk dat mensen met dyslexie zich niet ‘minder’ of gehandicapt voelen. Van Rij is zelf dyslectisch, heeft moeite met schrijven, maar is daar open over: ,,Als ik iets op het bord schrijf, dan blijven de ogen van de studenten vaak hangen bij een woord dat ik fout schrijf. Als ik dan vraag wat er fout is en vervolgens zeg dat ik niet zo goed ben in spellen, krijg ik vaak een goede verstandhouding met studenten. Dan voelen ze zich thuis, want veel studenten zijn ook niet zo goed in taal. Maar eendyslecticus kan een heel goede ingenieur zijn.”
Pil

Na een niet zo succesvolle schoolperiode via ulo, kweekschool en een jaar hbs kwam Van Rij uiteindelijk op de TU terecht, volgens hem een ‘eldorado’. ,,Veel tekeningetjes, ruimtelijk inzicht, vervormingslijntjes en nog meer grafisch, maar vooral: korte teksten. In 1973 was dat nog veel meer dan nu het geval”, vertelt de civieldocent.

Toch valt er nog veel te verbeteren, vindt hij. ,,Er worden veel te veel grote lappen tekst geproduceerd. In een tekening kun je vaak veel meer informatie zetten.”

Naast tekeningen vormt ook het gesproken woord voor dyslectici vaak een oase. Jantien Hartog hierover: ,,Ik moest eens in korte tijd een dikke pil lezen voor mijn boekenlijst. Mijn ouders hebben toen iedere avond een deel ingesproken op een bandje. Dat bandje speelde ik af terwijl ik tegelijk het boek las.” Vele boeken – ook studieboeken – zijn al ingesproken en beschikbaar in de Studie Vak Bibliotheek. Oorspronkelijk was deze geluidsbibliotheek bedoeld voor blinden. Sinds kort is volgens Van Graafeiland van de SGZ bekend dat deze bibliotheek ook ideaal is voor mensen met dyslexie. Ook het gebruik van dicteersoftware zal in de toekomst een uitkomst betekenen voor dyslectici.

Dr. P.C.T.M. Jonkheer van het Studentenadviesbureau krijgt regelmatig dyslectici over de vloer. Hij vindt dat de TU alle dyslectici tot aan het afstuderen moet helpen. Maar daarna krijgen dyslectische studenten het vaak moeilijker. Jonkheer: ,,Werkgevers hebben soms moeite met dit soort gebreken. Terwijl dyslectici vaak heel talentvolle studenten zijn. Ze hebben het immers toch maar tot de TU geschopt.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.