NWO stelt 750 duizend euro beschikbaar voor onderzoek van vluchteling-wetenschappers. Fares al Hasan uit Syrië is een van de gehonoreerden. Hij werkt aan de TU Delft.
Voor de Syrische ingenieur Fares al Hasan MSc leek de deur naar de wetenschap definitief dicht te worden gegooid toen in maart 2011 in zijn geboorteland de burgeroorlog begon. In oktober van dat jaar, toen de berichten over de wandaden van Bashar al-Assad breder bekend werden en milities loyaal aan Assad ook in Aleppo vermoedelijke tegenstanders gingen arresteren, nam de oppositie snel in kracht toe. De zwaarste gevechten in de provincie Aleppo, aan de grens met Turkije, begonnen in juli 2012.
In die tijd had Al Hasan een mooie baan als landbouwkundig ingenieur aan de faculteit Bodemkunde en Drooglegging van de University of Aleppo. Hij hield zich bezig met het analyseren van bodem- en watermonsters door middel van atomaire adsorptie-spectrofotometrie, een analysetechniek die berust op selectieve absorptie van elektromagnetische straling door atomen. Voor zijn onderzoek gebruikte hij satellietbeelden, bodemkarteringen en geografische informatiesystemen.
Levensgevaarlijk woon-werkverkeer
Het werk beviel hem uitstekend. Maar de dagelijkse forensentocht op de motor van Oost- naar West-Aleppo werd langzaamaan een hel. Er werd vaak hevig gevochten in de oude binnenstad. Sluipschutters van beide kanten maakten het woon-werkverkeer levensgevaarlijk.
Wat doe je als je een prachtbaan hebt, maar iedere dag je leven op het spel moet zetten om op je werk te komen? Al Hasan besloot niet meer te gaan en raakte om die reden zijn baan kwijt. Hij vertrok met zijn vrouw en kinderen naar zijn ouders in het dorp Sukaria, even buiten Aleppo, en maakte daar nieuwe plannen: “Het eerste wat ik deed, was een satellietschotel kopen om aansluiting te krijgen op internet. Ik ben gaan zoeken naar wetenschappelijke beurzen in West-Europese steden. Ik vond er twee: Wageningen en Montpellier. Met mijn vrouw besloot ik om alleen naar Nederland te gaan. Een jaar later zou zij komen met onze twee dochters.”
Moeilijke periode
Op 8 augustus 2014 is Al Hasan ’s ochtends in alle vroegte al aangekomen bij de plek aan de grens waar hij zijn zinnen op heeft gezet. Maar het wemelt er van de Turkse militairen en dat is slecht nieuws. “Als ze je te pakken krijgen, sturen ze je terug … als je geluk hebt. Er zijn daar ook al mensen neergeschoten.” Rond een uur of twee is de kust veilig: geen militair te bekennen. Al Hasan rent als een bezetene over een droog niemandsland in de richting van een wachtende taxi op Turks grondgebied. Met de bus reist hij vervolgens naar Ankara, waar hij enkele dagen later een visum krijgt voor Nederland. Een week daarna komt hij aan op Schiphol.
Zijn aankomst in Nederland herinnert Al Hasan zich nog tot in detail. “Het was 15 augustus 2014; een vrijdag. Tijdens de reis was ik mijn jas kwijtgeraakt. Ik had het koud en ik had honger. Ondertussen keek ik mijn ogen uit. Nederlanders op de fiets, dat vond ik zo bijzonder. In Syrië fietst niemand. Ik nam de trein naar Ede en vandaar een bus naar mijn contactpersoon in Wageningen. Ik kreeg een bord warm eten voorgezet en mocht daarna naar mijn kamer. Ik trok de deur achter me dicht en voelde een diepe eenzaamheid over me heen komen.”
Het eerste jaar in Nederland komt Al Hasan nergens toe. Hij is gek van voetbal en houdt van reizen, maar zijn hoofd staat er niet naar, bezorgd als hij is over zijn vrouw en dochters. Pas na ongeveer een jaar wordt de familie Al Hasan herenigd. Daarmee sluit Fares al Hasan de moeilijkste periode uit zijn leven af en kan hij zich weer op zijn werk richten. Hij haalt zijn master internationaal land- en watermanagement aan Wageningen University & Research en vindt een baan als remote-sensing-specialist bij een internationaal opererende non-profitorganisatie die zich bezighoudt met klimaatverandering, ontbossing en niet-duurzame landbouw. Voor deze organisatie verwerkt en analyseert hij ruimtelijke gegevens en satellietbeelden voor agrarische doeleinden.
Moderne technieken
En dan krijgt hij 54 duizend euro van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), die in totaal 750 duizend euro beschikbaar heeft gesteld. Via het pilotprogramma ‘Vluchtelingen in de Wetenschap’ maakt de NWO samen met De Jonge Akademie, KNAW en Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF financiering mogelijk van eenjarige aanstellingen voor academici met een vluchtelingenstatus die een master hebben gehaald of gepromoveerd zijn en in Nederland hun carrière willen voortzetten.
Aan de TU Delft doet Al Hasan nu onderzoek naar droogte. “De ontwikkeling van droogte wordt over het algemeen niet goed begrepen. Hoe droogte intensiveert en zich uitbreidt, en gerelateerd is aan neerslag en verdamping: daar weten we weinig van. Met mijn begeleiders ga ik met satellietgegevens analyseren welk effect de droogte in de zomer van 2018 hier had op bodemvocht, vegetatie en verdamping. Daarna gaan we kijken in hoeverre de verminderde verdamping leidde tot verminderd vochttransport door de lucht. Onze hypothese is dat dat minder neerslag tot gevolg had op andere plekken. Zo kon de droogte zich dus mogelijk versterken en verspreiden. De analyse doen we door een vergelijking te maken met een gemiddeld jaar.”
Al Hasan zet nu alles op de proef. Hij hoopt op zijn project te promoveren en heeft zijn baan er zelfs voor opgezegd. Aan de TU Delft krijgt hij alle ruimte om te oefenen met de modernste technieken, zoals radar, cloud computing en machine learning. Ondertussen leert hij nieuwe soft skills, zoals schrijf- en presentatievaardigheden. Bovendien bouwt hij een netwerk op waardoor hij straks gemakkelijker aansluiting vindt bij lopende Nederlandse onderzoeksprojecten. Kortom: een droom van een kans om zichzelf in Nederland op de kaart te zetten. “Mijn ambitie was ooit om professor te worden aan de universiteit van Aleppo. Ik verloor mijn baan door de oorlog. Dit project geeft mij nieuwe hoop om mijn droom als wetenschapper waar te maken en een baan te vinden bij een vooraanstaande universiteit.”
Mooie springplank
Wetenschappers die als vluchteling in ons land zijn terechtgekomen, hebben vaak moeite hun carrière hier voort te zetten. Een pilot van NWO moet ze daarbij helpen.
Hoeveel vluchteling-wetenschappers Nederland telt en wat hun opleidingsniveau is, is volgens dr.ir. Behnam Taebi van De Jonge Akademie onbekend: “Ook wij waren naar die cijfers op zoek. We hebben ze niet gevonden, maar kregen signalen dat er voldoende animo was om met deze pilot te starten. Dat bleek. Er kwamen meer dan honderd aanmeldingen.”
Voor de vluchteling-wetenschappers is de proef die NWO vorig jaar aankondigde een mooie kans om hun carrière nieuw leven in te blazen. Sommigen hebben jaren niets kunnen doen op wetenschappelijk vlak. Ze lopen tegen obstakels aan, zoals de onbekende taal en cultuur. Doodzonde, vindt ook de Nederlandse overheid. “Prachtig dat we deze bron van talent kunnen aanboren”, zei minister Ingrid van Engelshoven van OC&W op een informatiemiddag over de NWO-pilot op 2 juni 2018. “Onze eigen wetenschappers gaan profiteren van hun frisse blik vanuit een andere onderzoekscultuur.”
De wetenschap is bij uitstek geschikt om culturen en inzichten bij elkaar te brengen, zegt prof.dr. Niek Lopez Cardozo van NWO: “Welke culturele afkomst ze ook hebben, wetenschappers vinden altijd mensen die hun taal spreken, hun passie delen, hun drive begrijpen.” Volgens Taebi wordt met de NWO-pilot ‘een enorm potentieel’ aangeboord: “Hopelijk wordt dit programma een mooie springplank naar meer en vastere banen voor vluchteling-wetenschappers in ons hoger onderwijs.”
Dr. Ruud van der Ent, die samen met prof.dr.ir. Susan Steele-Dunne de Syrische vluchteling-wetenschapper Fares al Hasan begeleidt, onderstreept het belang van de proef: “De competitie binnen de Nederlandse academische wereld is groot. Met een carrière-interruptie en weinig ervaring in de westerse academische wereld is het lastig ertussen te komen. Deze pilot biedt vluchtelingen de kans om zich te bewijzen. Helaas duurt de pilot maar één jaar. Stiekem hoop ik dat we er via een verlenging of op een andere manier een langer project van kunnen maken.”
- Dit artikel verscheen eerder in het maandblad De Ingenieur
Ton Verheijen / Freelancer De Ingenieur
Comments are closed.