Ondanks een eerder besluit om niet meer met de fossiele industrie samen te werken, ontvangt de Universiteit Utrecht 1,5 miljoen euro van oliebedrijf BP voor onderzoek naar duurzame energie. Hoe zit dat?
Na allerlei studentenprotesten en gespreksgroepjes besloot de universiteit in juli 2023 geen banden meer aan te gaan met fossiele bedrijven. Tenzij die aantoonbaar bijdragen aan de energietransitie, in lijn met de klimaatdoelen uit het verdrag van Parijs.
Dat levert een probleem op: om die klimaatdoelen te halen moeten olie- en gasbedrijven de komende jaren minder fossiele energie uit de grond halen en BP wil juist méér.
Toch past de samenwerking met BP, die in al in 2022 was overeengekomen, binnen de energietransitie, stelt hoogleraar katalyse en materialen voor duurzame energie Petra de Jongh. Ze benadrukt dat het onderzoek gericht is op het omzetten van afval in circulaire brandstoffen.
Kritiek
Volgens Linda Knoester van Solid Sustainability Research, een Leids onderzoeksbureau dat de invloed van de fossiele industrie op wetenschap en onderwijs onderzoekt, lijkt het erop dat de universiteit de Parijsdoelen niet heeft meegenomen in het beoordelen van de samenwerking.
De universiteit zelf schrijft dat er sprake is van een klimaatcrisis – een noodtoestand zelfs. Een systeemverandering is dus hard nodig, merkt Knoester op. “Het IPCC stelt vast dat snelle en verreikende transities nodig zijn voor een leefbare toekomst. Maar onderzoek naar vloeibare brandstoffen sluit goed aan bij de belangen van de olie-industrie en houdt deze juist in stand.” (HOP, OL)
Comments are closed.