Campus

Uitdagend vergezicht op de toekomst

In het voorjaar vond de negentiende Triënnale van Milaan plaats, een internationale tentoonstelling op het gebied van architectuur/stedebouw, design en industriële produktie.

De Nederlandse inzending ‘RealSpace in QuickTimes’ is sinds kort te bezichtigen in het NAi. Een installatie die de bezoeker confronteert met een spervuur van vragen over de culturele en ruimtelijke implicaties van de digitale revolutie.


Figuur 1 De Nederlandse inzending op de Triënnale

Dat de digitale revolutie verstrekkende gevolgen zal hebben voor het menselijk leven staat vast. Hoe die er echter concreet uit gaan zien, daarover tast iedereen in het duister, want ze zijn volkomen onvoorspelbaar. Sterker nog, alles lijkt mogelijk: ,,De perfecte staatscontrole, de totale verdomming, een democratische renaissance of zelfs een alsnog gerealiseerde anarchistische utopie.”

Bovengenoemde invullingen zijn ontsproten aan het toetsenbord van cultuur- en architectuurhistoricus Ole Bouwman. In een essay dat onderdeel is van zijn publicatie die de installatie begeleidt, stipt hij een handvol opties aan. En zelfs die hebben – ook voor hem – amper futuristische waarde, want het blijven extrapolaties. Voorspellingen zeggen nu eenmaal meer over het heden dan over de toekomst.

Futurologen hebben een leuk maar hachelijk vak en slaan de plank op de lange termijn meestal mis. Niet minder trouwens dan de fantasierijke beoefenaars van het sf-genre. Een alternatief voor het geven van antwoorden is het stellen van vragen, zoals dat ook in de filosofie gebeurt. Gelukkig heeft niet alleen Ole Bouwman dat begrepen, maar ook de anderen die een bijdrage hebben geleverd aan het paviljoen.

De installatie zoals die nu in de Grote Zaal van het NAi staat opgesteld, is ontworpen door Ben van Berkel. Ze bestaat uit een sculptuur van multiplex en triplex in de vorm van een grillige slinger die als drager dient voor een aantal videomonitoren. Wie zich naar binnen begeeft wordt opgeslokt door de fysieke ruimte en een virtuele wereld ingeleid waarin ‘psychedelische’ muziek, architectuursimulaties, computerkunst en staccato-achtige slogans borg staan voor een indringende ervaring.

Er worden drie velden in kaart gebracht die laten zien hoe digitale technologie met name in Nederland wordt ingezet bij ruimtelijke- en omgevingsvraagstukken: Computer Aided Design (CAD), Smart-Tech en Virtual Reality. Daarbinnen zijn weer twee dimensies te onderscheidden, namelijk commerciële en niet-commerciële, persoonlijke toepassingen.

De vragen en speculatieve one liners over de toekomst van de architectuur als vakdiscipline (‘Architecture will become an organisational art‘) zijn puntig geformuleerd. Op het beeldscherm stichten deze slogans echter veeleer een prikkelende verwarring dan dat ze opheldering verschaffen. Dat komt vooral doordat ze uit het verband zijn gerukt van de essays van Bouman. In zoverre moet de impact van de installatie worden gerelativeerd.

Het bewijs dat het verkrijgen van inzicht in de wereld nog altijd sterk leunt op het geschreven woord. Maar ook die notiewordt door Bouman ondergraven als hij het onderzoek naar ‘culturele implicaties’ in de toekomst gelijkstelt aan een hobby in het genre van ‘oude ambachten’. Waarbij we meteen moeten toegeven dat hij zich laat kennen als een ambachtsman die zijn metièr uistekend beheerst.
Bezwaar

Over CAD, met name het programma Auto-CAD waar veel bureaus mee werken, heeft hij weinig positiefs te melden. ,,Aldus blijft de architectuur meer dan ooit gevangen in haar eigen idioom, een sterk gereduceerd repertorium van voorgeprogrammeerde vormen, functie-elementen en standaardkoppelingen. Al met al is het grootste bezwaar van de gemiddelde software dat ze alleen retorische vragen stelt. Onder elke menubalk zitten slechts vragen naar de bekende weg. Wat ontbreekt is de verrassing, de mogelijkheid om nieuwe problemen voor de architectuur te ontdekken.”

Bouman breekt een lans voor ‘elastische liquide’ architectuur waarin bouwen een kwestie wordt van datamanipulatie. ,,In plaats van vormpjes bedenken kan de architect de voorwaarden en spelregels voor datamanipulaties geven, terwijl de gebruiker de zaak ‘afmaakt’.”

Ook op het gebied van de ontwikkeling van smart-tech in gebouwen en de intrede van virtual reality stelt Bouman interessante vragen en poneert hij uitdagende vergezichten. Toch blijven deze projecties van het leven op aarde. Zo de digitale revolutie de dimensies tjd en ruimte op losse schroeven zet, zo zijn daarmee immers ook de voorwaarden geschapen voor een leven buiten de aarde. De implicaties daarvan zijn immens, ook voor de ‘architectuur’, maar vooralsnog is dat het domein van science fiction. (M.v.d.L)

De tentoonstelling ‘Realspace in QuickTimes’ is t/m 17 nov. te bezichtigen in het NAi. De gelijknamige publikatie met CD-Rom is uitgegeven door NAi Uitgevers, ISBN 90 5662 016 9, prijs 49, 50 gulden.

Mannus van der Laan

In het voorjaar vond de negentiende Triënnale van Milaan plaats, een internationale tentoonstelling op het gebied van architectuur/stedebouw, design en industriële produktie. De Nederlandse inzending ‘RealSpace in QuickTimes’ is sinds kort te bezichtigen in het NAi. Een installatie die de bezoeker confronteert met een spervuur van vragen over de culturele en ruimtelijke implicaties van de digitale revolutie.


Figuur 1 De Nederlandse inzending op de Triënnale

Dat de digitale revolutie verstrekkende gevolgen zal hebben voor het menselijk leven staat vast. Hoe die er echter concreet uit gaan zien, daarover tast iedereen in het duister, want ze zijn volkomen onvoorspelbaar. Sterker nog, alles lijkt mogelijk: ,,De perfecte staatscontrole, de totale verdomming, een democratische renaissance of zelfs een alsnog gerealiseerde anarchistische utopie.”

Bovengenoemde invullingen zijn ontsproten aan het toetsenbord van cultuur- en architectuurhistoricus Ole Bouwman. In een essay dat onderdeel is van zijn publicatie die de installatie begeleidt, stipt hij een handvol opties aan. En zelfs die hebben – ook voor hem – amper futuristische waarde, want het blijven extrapolaties. Voorspellingen zeggen nu eenmaal meer over het heden dan over de toekomst.

Futurologen hebben een leuk maar hachelijk vak en slaan de plank op de lange termijn meestal mis. Niet minder trouwens dan de fantasierijke beoefenaars van het sf-genre. Een alternatief voor het geven van antwoorden is het stellen van vragen, zoals dat ook in de filosofie gebeurt. Gelukkig heeft niet alleen Ole Bouwman dat begrepen, maar ook de anderen die een bijdrage hebben geleverd aan het paviljoen.

De installatie zoals die nu in de Grote Zaal van het NAi staat opgesteld, is ontworpen door Ben van Berkel. Ze bestaat uit een sculptuur van multiplex en triplex in de vorm van een grillige slinger die als drager dient voor een aantal videomonitoren. Wie zich naar binnen begeeft wordt opgeslokt door de fysieke ruimte en een virtuele wereld ingeleid waarin ‘psychedelische’ muziek, architectuursimulaties, computerkunst en staccato-achtige slogans borg staan voor een indringende ervaring.

Er worden drie velden in kaart gebracht die laten zien hoe digitale technologie met name in Nederland wordt ingezet bij ruimtelijke- en omgevingsvraagstukken: Computer Aided Design (CAD), Smart-Tech en Virtual Reality. Daarbinnen zijn weer twee dimensies te onderscheidden, namelijk commerciële en niet-commerciële, persoonlijke toepassingen.

De vragen en speculatieve one liners over de toekomst van de architectuur als vakdiscipline (‘Architecture will become an organisational art‘) zijn puntig geformuleerd. Op het beeldscherm stichten deze slogans echter veeleer een prikkelende verwarring dan dat ze opheldering verschaffen. Dat komt vooral doordat ze uit het verband zijn gerukt van de essays van Bouman. In zoverre moet de impact van de installatie worden gerelativeerd.

Het bewijs dat het verkrijgen van inzicht in de wereld nog altijd sterk leunt op het geschreven woord. Maar ook die notiewordt door Bouman ondergraven als hij het onderzoek naar ‘culturele implicaties’ in de toekomst gelijkstelt aan een hobby in het genre van ‘oude ambachten’. Waarbij we meteen moeten toegeven dat hij zich laat kennen als een ambachtsman die zijn metièr uistekend beheerst.
Bezwaar

Over CAD, met name het programma Auto-CAD waar veel bureaus mee werken, heeft hij weinig positiefs te melden. ,,Aldus blijft de architectuur meer dan ooit gevangen in haar eigen idioom, een sterk gereduceerd repertorium van voorgeprogrammeerde vormen, functie-elementen en standaardkoppelingen. Al met al is het grootste bezwaar van de gemiddelde software dat ze alleen retorische vragen stelt. Onder elke menubalk zitten slechts vragen naar de bekende weg. Wat ontbreekt is de verrassing, de mogelijkheid om nieuwe problemen voor de architectuur te ontdekken.”

Bouman breekt een lans voor ‘elastische liquide’ architectuur waarin bouwen een kwestie wordt van datamanipulatie. ,,In plaats van vormpjes bedenken kan de architect de voorwaarden en spelregels voor datamanipulaties geven, terwijl de gebruiker de zaak ‘afmaakt’.”

Ook op het gebied van de ontwikkeling van smart-tech in gebouwen en de intrede van virtual reality stelt Bouman interessante vragen en poneert hij uitdagende vergezichten. Toch blijven deze projecties van het leven op aarde. Zo de digitale revolutie de dimensies tjd en ruimte op losse schroeven zet, zo zijn daarmee immers ook de voorwaarden geschapen voor een leven buiten de aarde. De implicaties daarvan zijn immens, ook voor de ‘architectuur’, maar vooralsnog is dat het domein van science fiction. (M.v.d.L)

De tentoonstelling ‘Realspace in QuickTimes’ is t/m 17 nov. te bezichtigen in het NAi. De gelijknamige publikatie met CD-Rom is uitgegeven door NAi Uitgevers, ISBN 90 5662 016 9, prijs 49, 50 gulden.

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.