Campus

TU’s next top teacher

Bij alle faculteiten hebben studenten een docent genomineerd voor de verkiezing tot beste docent van de TU Delft 2011. Gaat de prijs naar degene met de geniale praktijkvoorbeelden? De man met het bezielende karakter?
De docent met de beste houtje-touwtje-constructies? Donderdagmiddag 24 november weten we het.

Voor het vak mechatronica maken de studenten in een week tijd knikkerfabrieken van een soort lego die vol hangen met sensoren en actuatoren en schrijven ze software voor de besturing.

In de fabriekjes moeten glazen en metalen knikkers van elkaar gescheiden worden en in speciale containertjes terechtkomen.

Op You Tube is al op tientallen strak gemonteerde filmpjes te zien hoe robotarmpjes, grijpertjes en schuifjes knikkers met staccatobewegingen op de juiste plek krijgen.

De voorgaande jaren maakten studenten onder meer robotische biertenders en poolmachines waarbij je het tegen een robot opneemt. “Er waren zelfs studenten die een gitaarspelende robot wilden maken die bladmuziek kon lezen”, lacht studentenbegeleider ing. John Seiffers. “Daar moest ik ze toch van weerhouden. Dat was iets te ingewikkeld om in een week te maken.”

 


Peter Naaijen: ‘Voorbeelden die blijven hangen’

Teaches ship & offshore hydromechanics, researches deterministic ocean wave prediction, studies jazz drums Rotterdam conservatory, Bach, Beatles, Brian Blade!, thorough understanding and real satisfaction require serious effort, in all fields of life


Van ir. Peter Naaijen (35) zul je geen droge Powerpoint-presentaties krijgen om bewegingen van een schip duidelijk te maken. Nee, liever gebruikt de docent hydromechanica van de faculteit 3mE een modelbootje waaraan hij ijzerdraadjes heeft vastgemaakt. IJzerdraadjes die het assenstelsel verbeelden zodat je de gevolgen van golven met eigen ogen kunt zien.



Kortom: moeilijke theorie terugbrengen tot simpele voorbeelden die blijven hangen. Dat is een van de sterke punten van Peter Naaijen, vinden zijn studenten. Hij wil ook in zo simpel mogelijke bewoordingen de fysische betekenis achter ‘de formules’ uitleggen en de grote lijnen zichtbaar maken.



Belangrijk vindt hij dat studenten zelf berekeningen goed kunnen uitvoeren. Daarom verstrekt hij wekelijks vrijwillige huiswerkopgaven met details waarvoor in colleges geen tijd is. “Met die oefenopgaven hoop ik ze zelf tegen de lamp te laten lopen. Dan kan ik er daarna op in gaan.”



Hoorcolleges vindt Naaijen namelijk hopeloos inefficiënt als studenten de stof niet bijhouden. “Tachtig procent kunnen ze prima zelf bestuderen.” Als ze de verschillende aspecten van de stof maar in de juiste volgorde krijgen, want dat is volgens de docent cruciaal.



Huiswerk- en tentamenopgaven probeert hij zo te maken dat het geen kwestie is van een trucje aanleren. “Het mag geen intelligentietest worden, maar je moet op een wetenschappelijke opleiding wel toetsen of opgedane kennis in nieuwe problemen toegepast kan worden.”



Naaijen is op een natuurlijke manier laagdrempelig. Studenten durven bij hem aan te kloppen en binnen te lopen voor vragen. Hij is niet bang voor kritiek. Hij wil zijn dictaat juist elk jaar verbeteren door een flesje traditionele oorlam uit te loven voor de student die de meeste fouten uit zijn dictaat haalt. Zelf won hij daar ooit een fles whisky mee. “Ik werd er heel fanatiek van.”



Het enige wat Naaijen voor zijn onderwijs aan ict gebruikt is blackboard. “Het minste en simpelste wat je als docent kunt doen is zorgen voor toegankelijke en up-to-date informatie. Daar is blackboard ideaal voor.” 


Tomas Klos: ‘Gebruikt blackboard als informatie-walhalla’

UD Technische Informatica Delft, gedreven docent (formele logica, empirische evaluatie van algoritmen) en wetenschapper, vader van twee dochters, La Piovraan, roeier


Met een slagingspercentage van 40 procent is het eerstejaarsvak redeneren en logica (EWI) een waar struikelvak. Dat maakt het een prestatie op zich dat de docent van dat vak, dr. Tomas Klos (41), al sinds zijn aanstelling in 2008 hoog scoort in de docent van het jaar-verkiezing op zijn faculteit. Tweemaal werd hij tweede, dit jaar won hij.



De studenten schrijven dat Klos ‘een zeer heldere uitleg van de toch lastige stof geeft en dat hij bijzonder goed doorheeft of studenten de stof begrijpen’. ‘Als hij het idee heeft dat studenten de stof niet helemaal begrijpen maakt hij een extra som zodat de materie helder is voordat studenten het practicum gaan maken.’ Uit de voordracht komt Klos naar voren als iemand die open staat voor vragen en die allerlei middelen inzet om studenten het leven gemakkelijker te maken.



Klos is daar verguld mee, bekent hij. “Ik probeer studenten tegemoet te komen en te helpen. Want meteen in het eerste kwartaal is dit een zeer abstract vak, vol met vreemde notatie. Dat is heel anders dan ze gewend waren.”



Daarom ook schreef hij in de loop der jaren diverse hand-outs die het collegedictaat in gewone taal verduidelijken. Zijn studenten zijn erg blij met ‘de handige lijstjes’ en de ‘extra uitleg van vaak nog onbekende terminologie en symbolen’. En dat gaat verder op blackboard. Dat gebruikt Klos volgens de studenten ‘als een waar informatiewalhalla voor iedereen die daar behoefte aan heeft, zonder dat het onoverzichtelijk wordt’.



De docent denkt dat het helpt om tijdens college veel interactie te hebben met zijn studenten. Hij introduceerde het audience response systeem TurningPoint op de TU, en laat studenten tijdens hoorcolleges veel vragen beantwoorden en opdrachten doen. “Want ik geloof niet in werkcolleges. Te weinig mensen komen daarvoor opdraven.”



Klos laat zijn studenten iedere derde rij in de collegezaal vrijhouden, zodat hij door de zaal kan lopen om mensen te helpen. Laptops blijven tijdens college dicht. “Want studenten die op een rij achter een laptop zitten, hebben daar last van.”

Ondanks alle energie die Klos in het vak steekt, blijft de stof voor studenten ingewikkeld. De studenten zijn er daarom blij mee dat hun docent de tentamens achteraf op blackboard zet, met daarbij uitwerkingen en opmerkingen waar veel studenten de fout ingingen.  


Harry van den Akker: ‘Bezielend karakter’

Prof. procestechnoloog in hart en nieren, transportverschijnselen zijn tof, stromingsleer hoort erbij, experimenten, computersimulaties, leermeester, mensenmens, muziek: dirigent-organist


‘Hij weet zelfs FTV simpel te laten lijken’, schrijft een student over prof.dr.ir. Harry van den Akker (61) en zijn vak fysische transportverschijnselen. Die zin vat heel kort samen waarom de studenten van de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) de docent tot beste van 2011 hebben gekozen. Fysische transportverschijnselen is weliswaar een struikelvak, maar met simpele voorbeelden en humor weet Van den Akker de studenten enthousiast te krijgen.

De professor kijkt heel goed naar zijn studenten, vertelt hij. “Hoe zitten ze erbij? Heb ik de indruk dat ze het niet snappen, dan leg ik het nog een keer uit.” Hij zou nooit tweemaal hetzelfde verhaal afdraaien. “Dat is misschien gemakkelijker en veiliger, maar ik kijk liever naar de zaal. Daar stem ik mijn verhaal en tempo op af. Ik maak graag woordspelingen en probeer aan te sluiten bij de actualiteit.”



Fysische transportverschijnselen en actualiteit, wat hebben die twee met elkaar te maken? “Als ik moet uitleggen wat verblijftijdspreiding is, dan vertel ik dat het goed zou zijn als ook Tweede Kamerleden wisten wat dat is. Namelijk dat er een tijd zit tussen iets in het systeem stoppen en het resultaat ervan er weer uit zien komen. Het duurt jaren bijvoorbeeld voordat je veranderingen in het onderwijssysteem terug ziet komen op de arbeidsmarkt.”



Van den Akker zweert bij het krijtjesbord. Powerpoint hoeft niet voor hem. “Juist omdat ik niet telkens hetzelfde verhaal wil afdraaien. Ook omdat er veel meer op zo’n krijtjesbord past. En omdat ik langzamer praat als ik moet schrijven. Zo kunnen studenten het beter bijhouden.”



De docent doet er alles aan om het slagingspercentage van het vak op te krikken, want hij zegt nog steeds blij te zijn als vijftig procent slaagt. “We proberen studenten te verleiden om te werken en tijd in het vak te stoppen. We hebben een huiswerksysteem en begeleide zelfstudie met student-assistenten. Niet academisch? Daar ben ik het niet mee eens. In België gaat het ook zo en daar komen prima academici vandaan.”



Zijn studenten zijn alleen maar blij met alle hulp. ‘Ondanks het feit dat prof. Van den Akker het erg druk heeft, probeert hij altijd vrij te maken voor studenten die extra uitleg behoeven.’


Alfred Kleinknecht: ‘Om je pauze voor te laten schieten’

Hoofd van onderzoeksgroep innovation systems (TBM), opgeleid aan de Freie Universität Berlin, belezen, up to date, uitgesproken en toch genuanceerd


Prof.dr. Alfred Kleinknecht (60) is econoom, geen ingenieur. Jarenlang heeft hij gezocht naar het antwoord op de vraag wat hij Delftse studenten moest leren. “Lange tijd was ik niet echt tevreden. Nu is het eindelijk zover dat studenten zo tevreden zijn dat ik docent van het jaar ben geworden.” Kleinknecht plaatst wel meteen een kanttekening. Zijn waardering door de studenten was altijd al hoog. “Vorig jaar had ik een 8,8, nu een 9,1.”



Kleinknecht kwam er in Delft achter dat ingenieurs willen weten waarvoor ze iets moeten leren en waar het goed voor is. “De manier van economie geven in Delft verschilt erg van die in Rotterdam. Voor mijn benoeming in Delft werd economie uit Rotterdam ingehuurd en dat liep niet naar tevredenheid. De Rotterdammers stuurden uiteraard ook niet hun sterkste vaklieden naar Delft. Maar je kunt in Delft economie niet zo onderwijzen als op een economische faculteit. Er moet een veel strengere selectie worden gemaakt uit de grote hoeveelheid kennis.” Die strenge selectie houdt volgens Kleinknecht in: heel weinig publieke sector economie en zuinig met internationale economie. Micro-economie en innovatie economie moeten juist weer wat uitgebreider. Zijn studenten schrijven dat ze bij Kleinknecht vaak van begin tot eind op het puntje van hun stoel zitten en dat ze voor hem hun pauze graag laten schieten. Niet verwonderlijk als je een college begint met een uitspraak als: ‘Ze moeten in Amsterdam nog af en toe een fiets kunnen stelen of bij een oude dame een handtasje afrukken. Anders zijn we niet goed bezig. Een beetje ‘restcriminaliteit’ is immers economisch efficiënt. Reductie van criminaliteit naar nul is verspilling van belastinggeld’. “Zo begrijpen studenten meteen het belang van het ‘marginale kosten’ versus ‘marginale opbrengsten’ principe.”



Kleinknecht publiceert veel, reist stad en land af voor lezingen en is veel in de media. In 2010 was hij zelfs de meest geïnterviewde TU’er. Zijn studenten zijn daar trots op en schrijven dat de professor desondanks bij hen betrokken blijft.



“We moeten het beste maken van het massaonderwijs dat we moeten geven”, reageert Kleinknecht. “Het onderwijs is dermate structureel onder gefinancierd dat je werken in kleine groepen helemaal kunt vergeten. We moeten met IT gebruik het beste maken van massaonderwijs.” Kleinknecht zet daarvoor de middelen in die hij tot zijn beschikking heeft: een loopmicrofoon, powerpoint, powerpaint en websites met oefeningen. “Dan maakt het niet uit hoeveel studenten in de zaal zitten.” 


Gerrie Hobbelman: ‘De beste houtje-touwtje-constructies’

Al 40 jaar docent mechanica voor bouwkunde, veel modellen, media en voorbeelden uit de bouwpraktijk, humor en contact met de zaal


Bakstenen, snoeren, piepschuim modelletjes en een klauwhamer. Ir. Gerrie Hobbelman (63) sleept naar elk college een karretje vol spullen mee om de werking van krachten te visualiseren. Hij geeft toegepaste mechanica en dat is het meest technische vak in de bachelor voor studenten bouwkunde.



Die studenten vinden zijn aanpak geweldig, getuige hun opmerkingen in het nominatierapport: ‘Professor Hobbelman zorgt voor de beste houtje-touwtje-constructies om dingen te visualiseren, hierdoor snappen wij atechnische bouko’s ook nog eens wat van mechanica.’ En: ‘Hij en zijn karretje met piepschuimconstructies zorgen er voor dat ik iedere keer weer naar college kom.’

Hobbelman vindt niets te gek om zijn vak te visualiseren en is dan ook een groot fan van Walter Lewin die proefjes doet met de zaal. Om ‘actie = reactie’ uit te leggen, klimt Hobbelman op zijn tafel. “Wat krijgen we nou, zie je dan door de zaal gaan”, zegt de mechanicadocent. Hij vindt het prachtig. “De zaal is daarna echt overtuigd.”

Zijn studenten zijn ook onder de indruk van zijn manier van orde houden. ‘In tegenstelling tot bij de meeste andere docenten is het bij hem bijna altijd meteen stil’, meldt een student. Hobbelman besteedt daar dan ook bewust aandacht aan. “Sissen is de beste methode.”



Het werkt: ‘Hij geeft je het gevoel alsof je in een klas van dertig man zit in plaats van driehonderd of meer. Heel erg knap. Een docent op wie we zuinig moeten zijn.’ Hobbelman wordt zelf een beetje stil van al die lof.



Studenten waarderen zijn handigheid met het ‘pentablet’. Dat is een tablet waarop hij opgaven uitschrijft die ‘live’ worden geprojecteerd. ‘In tegenstelling tot veel andere, jongere docenten heeft hij wel verstand van de laatste snufjes’, meldt een studente. Hobbelman laat studenten opgaven maken via computer ondersteunende zelfstudie en experimenteert met een online spreekuur.



Tijdens zijn colleges maakt Hobbelman soms bewust foutjes om te kijken of studenten de lesstof doorhebben. Hij helpt zelfs studenten die hem niet als docent hebben. Humor vindt hij heel belangrijk. “Mijn privétheorie is dat als iemand lacht, hij even diep ademhaalt. Dat geeft nieuwe energie.”  


Een grapje dat hij al tien jaar gebruikt is een proef met een modelletje van piepschuim. Een soort kruk met twee poten die met wat druk ‘wijdbeens’ uit elkaar schuiven. Hij noemt dat het ‘Bambi-effect’. Volgens een studente een ‘geniale uitspraak’. “Hierdoor vergeet je de stof nooit meer.”


Bill Rossen: ‘Geniale praktijkvoorbeelden’

Researcher, teacher, bubbles my thing, would-be stand-up comic, Janice’s husband, fan of Shakespeare, Winnie the Pooh, Hitchhiker’s Guide to Galaxy, dogs


Met grote flair de ingewikkelde fysische principes van ondergrondse stroming uitleggen aan studenten? Prof. Bill Rossen (57) draait er zijn hand niet voor om. De hoogleraar petroleumwinning van CiTG gebruikt volgens een van zijn studenten ‘geniale praktijkvoorbeelden’.



Hoe leg je bijvoorbeeld uit dat er vloeistoffen zijn met de eigenschappen van een vaste stof, die zich onder een bepaalde druk weer gedragen als vloeistof? Precies: je spuit een dot scheerschuim op je handen, wrijft daar wat over en voilà. Of je zet een pot mayonaise ondersteboven. De smurrie stroomt niet naar beneden, maar smeert met een mes juist weer heel goed uit. Dat studenten zijn lessen erg duidelijk vinden en spreken over interessante voorbeelden is dus niet zo verbazingwekkend. Rossen stimuleert ze over dit soort fenomenen na te denken en zelf met alledaagse voorbeelden te komen. Hij geeft ze vervolgens de kans die uit te werken als opdracht.



Een van de sterke punten van Rossen is een goede voorbereiding van zijn colleges, zo vinden studenten. Aan het begin van zijn lessen geeft hij ze een lijst met onderwerpen die hij gaat behandelen. Zo weten ze precies waar ze op welk moment aan toe zijn en kunnen ze zich van tevoren inlezen.



Ook deelt hij voor ieder college een tekst uit met extra open ruimtes voor aanvullingen uit het college. Studenten maken hierdoor als het ware hun eigen ‘boek’ waardoor ze goed blijven opletten, vinden ze. Bovendien heeft dit als voordeel dat precies duidelijk is welke stof studenten moeten beheersen voor het tentamen.

Rossen maakt veelvuldig en zeer goed gebruik van blackboard. Vrijwel dagelijks laat hij daar op weten wat die dag het programma is en wat het doel daarvan is.



Studenten typeren Rossen als ‘een inspirerende en enthousiaste docent met oneindig geduld’. Er is altijd ruimte voor vragen. Als het na het beantwoorden van de vraag nog niet duidelijk is legt hij het met plezier nog een keer uit.



Daarnaast is hij erg begaan met studenten en bezoekt hij regelmatig de bijeenkomsten van masterstudenten en alumni in het sociëteit-café Het Noorden van de Mijnbouwkundige Vereeniging. Studenten waarderen dat. Op zijn beurt waardeert Rossen het dat hij – van origine Amerikaan – zijn lessen in het Engels kan geven en dat studenten die ‘nog leuk vinden ook’.  


Jacco Hoekstra: ‘Vriend van de student’

Dean Aerospace Engineering TU Delft, loves science & engineering, curiosity & creativity, France and nearly all sports which involve water (liquid or solid)


Prof.dr.ir. Jacco Hoekstra (44) is niet alleen decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, maar doceert ook het vak introduction to aerospace engineering. Volgens studenten haalt hij hierbij ieder jaar een leuke truc uit om eerstejaars te motiveren: hij maakt het eerste college extra moeilijk. Daardoor schrikken studenten zo van de snelheid en het niveau dat ze van begin af aan hun best gaan doen.



In dat eerste college berekent Hoekstra de draagkracht van een tros heliumballonnen met daaraan een fles water. “Ik maak het niet extra moeilijk, hoop ik. Ik wil dat mijn colleges aantrekkelijk ogen en gebruik daarvoor Youtube-filmpjes, ik doe ter plekke proefjes en haal studenten naar voren als proefpersoon.”



Studenten mogen op een gegeven moment zelfs papieren vliegtuigjes vouwen en gooien. “Instabiele vliegtuigjes pak ik eruit en we kijken naar het effect als we het zwaartepunt veranderen.” Typisch iets wat studenten leuk vinden en bijblijft. Daarom vinden ze dat Hoekstra zijn vakgebied op een aansprekende en effectieve wijze presenteert.



Hoekstra is al snel bekend onder nieuwe studenten. Niet alleen vanwege het eerstejaarsvak, maar ook omdat hij ze welkom heet bij het eerstejaarsweekend en speecht bij de opening van het academisch jaar. ‘Onder studenten staat hij eigenlijk beter bekend als Jacco’, schrijven studenten in Hoekstra’s nominatierapport.

Ze noemen hem daarin ‘vriend van de student’ en ‘een van de populairste figuren op de faculteit’. Ze waarderen zijn nieuwe initiatieven zoals zijn vak introduction to programming & scientific computing with Python. Het betreft een proef met de programmeertaal Python.



Ook heeft hij studievereniging VSV Leonardo da Vinci een collegevrije middag beloofd, in te richten naar eigen inzicht. Ze koos voor het organiseren van een voor studenten gratis toegankelijk symposium.



Als decaan is Hoekstra erg betrokken bij studenten. Het is zelfs traditie dat hij het bestuur van de studievereniging eens per jaar bij hem thuis ontvangt en daarna met ze gaat eten. De facultaire studentenraad kan gewoon een afspraak met hem maken zonder eerst een officiële brief te hoeven sturen.  


Yu Song: ‘Door hem is techniek zowaar leuk’

Afgestudeerd aan de Shanghai Jiaotong University, gepromoveerd aan The University of Hong Kong, vakcoördinator modelleren, betrokken, teamspeler


Voordat Yu Song (39) twee jaar geleden vakcoördinator werd van het bachelorvak modelleren was het slagingspercentage schrikbarend laag. Slechts één op de vijf studenten haalde een voldoende. Nu haalt 85 procent de eindstreep. Reden genoeg dus dat Song voor de tweede maal op rij docent van het jaar van de faculteit Industrieel Ontwerpen is.



Song zelf zou echter wel de laatste zijn om met de eer te gaan strijken. “Het is een team effort”, zegt hij. “Er zijn genoeg docenten die nog veel meer doen dan ik.” Toch wordt juist hij telkens genoemd door studenten. Het zit volgens hen in zijn ‘toewijding, behulpzaamheid en persoonlijke betrokkenheid’. ‘Hij zal ’s nachts een vraag nog per e-mail beantwoorden en loopt voor de belangrijke deadlines door de faculteit om studenten bij de laatste loodjes aan te moedigen’, schrijven ze.



En die aanmoediging kunnen de studenten nog steeds gebruiken, want bij ‘een dergelijk technisch en verplicht vak’ als modelleren komt de motivatie niet vanzelf, schrijven ze zelf. Mechanica, vloeistofmechanica en ergonomische vraagstukken zijn binnen modelleren verenigd.



Het helpt de studenten naar eigen zeggen een hoop dat door toedoen van Song de stof veel minder droog is dan voorheen, door speelse voorbeelden met pizzadozen en biertaps. ‘Ik begin techniek in de bachelor zowaar leuk te vinden’, schrijft een student.



Ook zien de studenten dat Song ‘uitzonderlijk veel waarde’ hecht aan vakevaluaties en de uitkomsten meeneemt in verbeteringen van zijn vak. Song zelf benadrukt ook het belang van die evaluaties in het grote geheel.



De studenten zijn zeer te spreken over de duidelijke structuur van het vak. Ze weten precies waar ze aan toe zijn. ‘Hij heeft een uitgebreide studiegids gemaakt voor de studenten en publiceert schema’s en roosters om de achterliggende gedachte van en de onderliggende verbanden binnen het vak zichtbaar te maken’, schrijven ze.

Volgens Song zelf ligt een goed systeem aan de basis van vele successen. “Alles draait om de student. Door het systeem goed in te richten, kun je studenten stimuleren”, legt hij uit. “Een goede planning van het onderwijs is een must.”

Hoort dat nachtelijke e-mailen ook bij een goede planning? Song lacht. “Je moet soms extra energie in mensen steken en dan moet je daar iets voor opofferen. Maar er zijn ook dagen dat ik om zeven uur ’s avonds slaap.” 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.