Onderwijs

TUD-student iets meer tevreden ondanks minpunt minors

Studenten lijken ontevreden over de inschrijfprocedure voor en de informatievoorziening over minors. In de Monitor Logistieke Kwaliteit 2007 geven ze deze punten gemiddeld een 5,2. Het beeld is waarschijnlijk vertekend.

Drie faculteiten springen er wat betreft de minors in negatieve zin uit. Industrieel Ontwerpen en Civiele Techniek en Geowetenschappen krijgen een 4,4 van hun studenten, Bouwkunde een 4,6. Alleen Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek scoort op het punt van de minors boven de zes (6,2).

De minors, clusters van bijvakken, zijn in het collegejaar 2006-2007 ingevoerd aan de TU Delft. Dit jaar is de tevredenheid over de inschrijfprocedure en de informatievoorziening voor het eerst gemeten.

Theo van Drunen, die het jaarlijkse onderzoek naar studententevredenheid leidt, heeft een verklaring voor de lage score van de minors. “De vragenlijst is ingevuld door studenten uit alle jaren en van alle opleidingen. Maar eerstejaars en masterstudenten hebben niets met de minors te maken. En nog niet iedere faculteit is met de minors begonnen. Bij Bouwkunde duurt dat nog vier semesters.”

Van Drunen is hoofd onderwijs- en studentenzaken op Bouwkunde. Zijn faculteit scoort al jaren het laagste cijfer voor logistieke kwaliteit, dit jaar was het een 6,3 tegen een 6,6 gemiddeld voor de hele TU. Ook studenten van Industrieel Ontwerpen (IO) zijn ieder jaar kritischer dan studenten van de meeste andere faculteiten. Zij gaven een 6,4, wat wel een tiende hoger is dan in 2006.

Wat de precieze verklaring daarvan is, weet Van Drunen niet. “Misschien zijn die organisaties wel slechter, misschien zijn hun studenten kritischer ingesteld. Daarbij kan de massaliteit van de opleidingen een rol spelen. Bouwkunde en IO krijgen zo veel eerstejaars.”

De 6,6 voor de totale logistieke kwaliteit . bestaande uit zaken als onderwijsroosters, printen, studentenhuisvesting en onderwijsadministratie . is volgens Van Drunen een opsteker. Vorig jaar was de score een 6,5. “Sinds we in 2004 begonnen met de monitor is er een stijgende lijn. Alle faculteiten zijn dit jaar gestegen of gelijk gebleven.” Van Drunen hoopt dat de TU uiteindelijk uitkomt op een 7. “Ook daarna moeten we blijven monitoren, want het is goed om de effecten te zien van genomen maatregelen.”

Voor zijn eigen faculteit staan er plannen op stapel om het printen te vergemakkelijken. Dat moet de 6,2 (tegen een 6,8 voor de hele TU) die studenten gaven, opkrikken.

Als vanouds scoren de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en Technische Natuurwetenschappen (TNW) het hoogst (beide een 6,8). “Misschien omdat ze kleinere opleidingsclusters hebben”, denkt van Drunen. “Maar vooral omdat ze het gewoon goed doen.” Hij noemt het voorbeeld van de extra studieadviseurs die TNW aanstelde. Studenten van de faculteit belonen dat met een 7,5, tegen een 6,9 in 2006.

De Monitor Logistieke Kwaliteit is dit jaar – in een verkorte versie – eerder uitgekomen dan normaal. Zo kunnen de faculteiten eventuele maatregelen nog meenemen in hun jaarafspraken met de TU.

Drie faculteiten springen er wat betreft de minors in negatieve zin uit. Industrieel Ontwerpen en Civiele Techniek en Geowetenschappen krijgen een 4,4 van hun studenten, Bouwkunde een 4,6. Alleen Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek scoort op het punt van de minors boven de zes (6,2).

De minors, clusters van bijvakken, zijn in het collegejaar 2006-2007 ingevoerd aan de TU Delft. Dit jaar is de tevredenheid over de inschrijfprocedure en de informatievoorziening voor het eerst gemeten.

Theo van Drunen, die het jaarlijkse onderzoek naar studententevredenheid leidt, heeft een verklaring voor de lage score van de minors. “De vragenlijst is ingevuld door studenten uit alle jaren en van alle opleidingen. Maar eerstejaars en masterstudenten hebben niets met de minors te maken. En nog niet iedere faculteit is met de minors begonnen. Bij Bouwkunde duurt dat nog vier semesters.”

Van Drunen is hoofd onderwijs- en studentenzaken op Bouwkunde. Zijn faculteit scoort al jaren het laagste cijfer voor logistieke kwaliteit, dit jaar was het een 6,3 tegen een 6,6 gemiddeld voor de hele TU. Ook studenten van Industrieel Ontwerpen (IO) zijn ieder jaar kritischer dan studenten van de meeste andere faculteiten. Zij gaven een 6,4, wat wel een tiende hoger is dan in 2006.

Wat de precieze verklaring daarvan is, weet Van Drunen niet. “Misschien zijn die organisaties wel slechter, misschien zijn hun studenten kritischer ingesteld. Daarbij kan de massaliteit van de opleidingen een rol spelen. Bouwkunde en IO krijgen zo veel eerstejaars.”

De 6,6 voor de totale logistieke kwaliteit . bestaande uit zaken als onderwijsroosters, printen, studentenhuisvesting en onderwijsadministratie . is volgens Van Drunen een opsteker. Vorig jaar was de score een 6,5. “Sinds we in 2004 begonnen met de monitor is er een stijgende lijn. Alle faculteiten zijn dit jaar gestegen of gelijk gebleven.” Van Drunen hoopt dat de TU uiteindelijk uitkomt op een 7. “Ook daarna moeten we blijven monitoren, want het is goed om de effecten te zien van genomen maatregelen.”

Voor zijn eigen faculteit staan er plannen op stapel om het printen te vergemakkelijken. Dat moet de 6,2 (tegen een 6,8 voor de hele TU) die studenten gaven, opkrikken.

Als vanouds scoren de faculteiten Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en Technische Natuurwetenschappen (TNW) het hoogst (beide een 6,8). “Misschien omdat ze kleinere opleidingsclusters hebben”, denkt van Drunen. “Maar vooral omdat ze het gewoon goed doen.” Hij noemt het voorbeeld van de extra studieadviseurs die TNW aanstelde. Studenten van de faculteit belonen dat met een 7,5, tegen een 6,9 in 2006.

De Monitor Logistieke Kwaliteit is dit jaar – in een verkorte versie – eerder uitgekomen dan normaal. Zo kunnen de faculteiten eventuele maatregelen nog meenemen in hun jaarafspraken met de TU.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.