De TU Delft en het Amsterdamse Afval Energie Bedrijf (AEB) gaan samen nieuwe technieken ontwikkelen en exploiteren om bodemas te zuiveren.
De overeenkomst die de twee partijen daartoe deze week sloten is ‘uniek en nieuw in zijn soort’, zegt universitair hoofddocent grondstoffentechnologie Peter Rem (CiTG).
De twee partijen gaan nieuwe technologieën voor de afvalindustrie uitproberen in een nieuw te bouwen fabriek in Amsterdam. De TU krijgt zo een proeftuin om nieuwe technieken in de praktijk te toetsen; voor het AEB is de fabriek een soort researchlaboratorium. “Dat is nieuw”, zegt Rem. “We zijn gewend externe partijen als een soort klant te zien, aan wie we kennis leveren in ruil voor bijvoorbeeld geld of promovendi. Maar hier is sprake van volledige gelijkwaardigheid.” Universiteit en afvalbedrijf hebben onder meer afgesproken de patenten die voortvloeien uit de samenwerking gezamenlijk aan te vragen en te exploiteren.
In de nieuwe vuilfabriek, die naar verwachting in december klaar is voor gebruik, wordt de as die overblijft na de verbranding van huisvuil ontdaan van schadelijke stoffen. Hoe dat precies gebeurt, wil Rem nog niet zeggen, vanwege de nog lopende patentaanvragen. “We zijn nu onze vierde octrooiaanvraag aan het schrijven. Iedereen is nog heel nerveus.”
In totaal gaat het om zo’n tien tot vijftien methodes. Daaronder in elk geval de zogeheten ‘natte Magnusscheiding’, een door Rem ontwikkelde techniek waarbij verbrandingsas met behulp van water en magneten wordt ontdaan van fijne metaaldeeltjes.
De TU is inmiddels op zoek naar andere onderzoekers die kunnen aanhaken bij het initiatief. De TU belegde daartoe afgelopen maandag een minisymposium voor genodigden van onder meer het Interfacultair Reactor Instituut en Civiele Techniek en Geowetenschappen.
De TU is al sinds 2001 samen met het AEB en de landelijke Vereniging van Afvalverwerkers op zoek naar nieuwe manieren om bodemas te zuiveren. Al eerder werd daartoe een proeffabriek ingericht. Die is inmiddels weer ontmanteld.
In Nederland verdwijnt ieder jaar ongeveer vijf miljoen ton huisvuil in de verbrandingsoven. Daarna blijft er echter nog altijd één miljoen ton as over. Die wordt onder meer gebruikt voor de aanleg van wegen en dijken. De as is echter verontreinigd. Volgens de nieuwe milieunormen verdient veel bodemas zelfs het predikaat ‘chemisch afval’. (MK)
De overeenkomst die de twee partijen daartoe deze week sloten is ‘uniek en nieuw in zijn soort’, zegt universitair hoofddocent grondstoffentechnologie Peter Rem (CiTG).
De twee partijen gaan nieuwe technologieën voor de afvalindustrie uitproberen in een nieuw te bouwen fabriek in Amsterdam. De TU krijgt zo een proeftuin om nieuwe technieken in de praktijk te toetsen; voor het AEB is de fabriek een soort researchlaboratorium. “Dat is nieuw”, zegt Rem. “We zijn gewend externe partijen als een soort klant te zien, aan wie we kennis leveren in ruil voor bijvoorbeeld geld of promovendi. Maar hier is sprake van volledige gelijkwaardigheid.” Universiteit en afvalbedrijf hebben onder meer afgesproken de patenten die voortvloeien uit de samenwerking gezamenlijk aan te vragen en te exploiteren.
In de nieuwe vuilfabriek, die naar verwachting in december klaar is voor gebruik, wordt de as die overblijft na de verbranding van huisvuil ontdaan van schadelijke stoffen. Hoe dat precies gebeurt, wil Rem nog niet zeggen, vanwege de nog lopende patentaanvragen. “We zijn nu onze vierde octrooiaanvraag aan het schrijven. Iedereen is nog heel nerveus.”
In totaal gaat het om zo’n tien tot vijftien methodes. Daaronder in elk geval de zogeheten ‘natte Magnusscheiding’, een door Rem ontwikkelde techniek waarbij verbrandingsas met behulp van water en magneten wordt ontdaan van fijne metaaldeeltjes.
De TU is inmiddels op zoek naar andere onderzoekers die kunnen aanhaken bij het initiatief. De TU belegde daartoe afgelopen maandag een minisymposium voor genodigden van onder meer het Interfacultair Reactor Instituut en Civiele Techniek en Geowetenschappen.
De TU is al sinds 2001 samen met het AEB en de landelijke Vereniging van Afvalverwerkers op zoek naar nieuwe manieren om bodemas te zuiveren. Al eerder werd daartoe een proeffabriek ingericht. Die is inmiddels weer ontmanteld.
In Nederland verdwijnt ieder jaar ongeveer vijf miljoen ton huisvuil in de verbrandingsoven. Daarna blijft er echter nog altijd één miljoen ton as over. Die wordt onder meer gebruikt voor de aanleg van wegen en dijken. De as is echter verontreinigd. Volgens de nieuwe milieunormen verdient veel bodemas zelfs het predikaat ‘chemisch afval’. (MK)
Comments are closed.