Onderwijs

Trainen, studeren, trainen en naar bed

Sommige TU-studenten scoren ook erg hoog op het sportveld. Hoe verdelen ze hun tijd tussen sport en studie? Wat zijn hun ambities? En hoe staat het met hun studentenleven en sociale contacten?

Olympische medaillewinnaars en wereldkampioenen: de TU heeft veel topsporters geherbergd. Op dit moment kent de Delftse universiteit tientallen studenten met een, door NOC*NSF of het Olympisch Steunpunt toegekende topsportstatus. Daarmee komen zij in aanmerking voor financiële steun. Dat is prettig, want topsport bedrijven kost veel tijd en dus studievertraging.

Hockeyinternational en promovendus Ronald Brouwer besteedt twintig uur per week aan sport. “Bij het Nederlands elftal ben je zelfs fulltime bezig. Dan moet je heel hard trainen en veel rusten. Dat is niet te combineren met studie. Ik heb nooit studieboeken meegenomen. Tijdens mijn afstuderen heb ik ook tweeënhalf maand niets gedaan aan mijn studie.”

Brouwer heeft zijn opleiding civiele techniek na negen jaar afgerond, mede dankzij een beurs van de TU van een jaar. “Ik heb met mijn studieadviseurs altijd duidelijke plannen gemaakt wat ik doe en hoe ik het doe. Altijd medewerking gehad van mijn professoren. Mondeling tentamen kunnen regelen in plaats van schriftelijk, of tentamens kunnen opschuiven. Je loopt wel wat achterstand op, maar uiteindelijk is het vrij soepel verlopen. Ik heb er altijd voor gezorgd dat ik mijn afspraken nakwam, ik kwam nooit onvoorbereid langs. Zo kweek je goodwill. Laten zien dat je progressie maakt in je studie.”

Bondsroeier en scheikundestudent Arnoud Greidanus traint, afhankelijk van het seizoen, 16 tot 24 uur per week. “Ik sta om half zeven op. Dan moet ik eerst wakker worden, want ik ben niet zo’n ochtendmens. Van acht tot tien lig ik op het water. Dan snel douchen en naar het afstudeerlab. Rond half zes ga ik door naar het sportcentrum of naar Proteus om op de ergometer te zitten. Daarna thuis eten, een beetje televisie kijken en slapen. Mijn studieactiviteiten plan ik om mijn roeitrainingen heen.”

In 2004 nam zijn roeicarrière serieuze vormen aan. “Tijdens mijn vier maanden stage in Gorkum was het helemaal een hectische tijd. In 2005 heb ik driekwart jaar niets aan mijn studie gedaan. Ik deed er alles aan om op internationale wedstrijden te kunnen starten.” Nu zijn de Spelen in 2008 zijn grote doel. “Ik wil in februari klaar zijn. Op papier heb ik dan zeveneneenhalf jaar over mijn studie gedaan. Het klinkt arrogant, maar het was geen probleem om mijn vakken te halen. Toen ik eind 2005 begon met afstuderen heb ik aangegeven dat ik veel moet trainen en dat ik er in de zomer van 2006 vier maanden uit zou liggen. Mijn professor vond het wel mooi dat-ie een topsporter in zijn groep heeft.”

Voor mountainbiker Frank Schotman (civiele techniek) kan de trainingstijd per week oplopen tot 20, 25 uur. “Het probleem zijn de wedstrijden en trainingskampen in het buitenland. Sommige wedstrijden kosten ruim een week aan reizen. Dan moet je boekentas mee en moet je het zelf maar uitzoeken met je studie.”

Schotman kwam van de hts in Arnhem in 2005 naar Delft. “Ik moest kiezen tussen werken, sporten of doorstuderen. Als je fulltime gaat werken is het afgelopen met je sport, maar mij helemaal op sport richten zag ik niet zitten. Als TU-student kun je zelf je tijd indelen. Er zijn een paar colleges per week, voor de rest is het vooral veel zelfstudie. De prioriteit ligt bij sport, maar ik probeer mijn trainingstijden aan te passen aan de collegetijden. In Delft ben ik begonnen aan mijn pre-masterjaar. Voor de vakantie stond ik er vrij slecht voor, maar in augustus heb ik heel veel opgehaald. Ik mis nog 10 punten van de 60. In de zomer had ik wel tijd om door te studeren. Je moet gedisciplineerd zijn.”
Knallen

Catamaranzeiler Stefan Dubbeldam (maritieme techniek) zit elk weekend twee volle dagen op de boot en doordeweeks twee uur per dag in het krachthonk. “Het eerste jaar had ik het lastig qua planning. Wanneer heb je tijd over om te rusten, wanneer om te knallen met de studie? Nu, in het tweede jaar, gaat het goed. Regelmatig leven is heel belangrijk. Zorgen dat je op vrijdag klaar bent met studeren. Bij wedstrijden of trainingsweken in het buitenland moet ik vooraf en achteraf wat meer doen. Ik heb wel ’s avonds in Frankrijk zitten leren, omdat ik de week daarna tentamens had. Niet leuk, maar je moet hard zijn voor jezelf.” Dubbeldam wil zijn bachelor tijdig afronden. “Het belangrijkste is: goed kunnen plannen en prioriteiten stellen. Als we de Spelen van 2012 halen zal ik mijn master moeten uitstellen. Ik wil na het zeilen wel een echte baan hebben en niet blijven doorkachelen met zeilen.”

Voor Greidanus liggen de prioriteiten bij de sport. “Roeien moet je doen als je jong en sterk bent. Ik zou mijzelf voor de kop slaan als ik de kans niet zou grijpen om aan de Spelen mee te doen en misschien een medaille te winnen. Ik wil niet voor niets in februari klaar zijn, als het wedstrijdseizoen weer begint. Op het wereldkampioenschap in augustus 2007 willen we kwalificatie afdwingen voor Beijing.”

Voor Brouwer geldt hetzelfde. “Ik wil heel graag naar Beijing. Mijn professor bood mij na mijn afstuderen aan om verder onderzoek te doen in mijn afstudeeronderwerp. Hij gaf mij alle ruimte om tijd aan hockey te besteden. Van hockey word je niet rijk. Dat is de charme ervan, maar het is goed als ik iets kan doen naast het hockey, als ik klaar ben. Ik ben pas getrouwd en vader geworden. Dan moet er toch geld in het laatje komen.”

Mountainbiker Schotman: “Als je heel goed rijdt houd je er wat geld aan over, maar het is geen vetpot. Het is vooral een grote hobby. Misschien dat ik na mijn TU-opleiding prof kan worden. Dan wil ik er een paar jaar helemaal voor leven. Kijken waar het schip strandt.”

Gebrek aan sociale contacten zeggen de vier ondanks hun tijdrovende dubbelleven niet te hebben. Brouwer: “Bij het hockey heb ik mijn studentenleven wel uitgebuit. Je kunt niet vijf dagen per week in de kroeg staan. Je pakt wel je momenten, maar je moet weten waar je mee bezig bent als je het serieus aan wil pakken.” Dubbeldam: “Sinds ik met krachttraining begonnen ben, is stappen er niet meer bij. Zeilen is op zich een sociaal gebeuren. Je komt steeds een vaste groep mensen tegen, ook in het buitenland. Aan het zeilen zitten ook feesten vast, dus ik mis het sociale leven niet.”

Greidanus bezocht bij zijn club Proteus Eretes menig feestje. “De eerste paar jaar dronk ik ook nog wel eens een biertje aan de bar, buiten het seizoen. Dat doe ik niet meer. Waarom zou ik me kapot trainen en dan gaan drinken? Na twaalf keer trainen per week heb je meer zin in je bed. Bij het eten probeer ik mijn vrienden te zien. Ik heb genoeg sociale contacten.”

Voor Schotman liggen de zaken duidelijk: “Het studentenleven? Daar ben ik niet bedreven in. Ik ben puur naar Delft gekomen om hier mijn master te halen en mij te concentreren op mijn sport.”

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Arnoud Greidanus (25)

Studie: scheikundige technologie, achtste jaar. Verwacht in februari 2007 af te studeren.

Sport: roeien bij Proteus Eretes en in de nationale lichte-vier zonder stuurman (L4-), het enige olympische nummer voor lichte roeiers. A-status.

Topprestaties: plaatsing voor WK’s van 2005 (13e) en 2006 (11e). Vijfde bij wereldbekerwedstrijden in Luzern (2006).

Ambities: definitieve selectie in nationale L4-, plaatsing voor WK 2007, plaatsing voor Spelen 2008. “De bondsvier waar ik nu in zit, moet de basis vormen voor Peking 2008. Afgelopen twee jaar heb ik een ontwikkeling doorgemaakt van nationaal naar internationaal niveau. Ik hoop nu op internationale medailles.”
Ronald Brouwer (26)

Studie: civiele techniek, afgestudeerd in 2006. Daarna begonnen met promotieonderzoek (stabiliteit van zeegaten).

Sport: hockey. ‘Veel scorende spits’, 141-voudig international, speelt bij landskampioen Bloemendaal. A-status.

Topprestatie: zilver op de Olympische Spelen van 2004 (Athene).

Ambities: Goud in Peking, landstitel en Europese titel met Bloemendaal. “Het is mijn eerste seizoen bij Bloemendaal, na acht jaar HGC. Met HGC heb ik vijf keer de play-offs gehaald, de laatste drie jaar hebben we het wat moeilijker gehad. Ik wil mijzelf, richting Peking, nog wat beter maken. En ik wil heel graag op clubniveau prijzen pakken.”
Frank Schotman (23)

Studie: sinds 2005 civiele techniek in Delft, na een hts-opleiding in Arnhem.

Sport: mountainbike. Geen officiële status, schaart zich wel onder de categorie topsporter.

Topprestatie: Nederlands kampioen bij de beloften (19 tot 23 jaar) in 2005. “Dit jaar heb ik een grote stap gezet richting Nederlandse (sub)top bij de eliterijders. De kwalificatie voor het EK in Italië was een hoogtepunt.”

Ambities: deelname aan de Olympische Spelen van 2012. “Ik ga er niet vanuit dat ik Peking 2008 haal. Er is een theoretische kans, maar dat wordt erg moeilijk. Je moet bij de eerste twaalf in een wereldbekerwedstrijd eindigen. Zo’n prestatie is voor mij nog redelijk ver weg.”
Stefan Dubbeldam (19)

Studie: maritieme techniek, tweedejaars.

Sport: catamaranzeiler, met Bastiaan Tentij, in Hobie 16 spinnaker. T1-status (hoogste jeugdstatus).

Topprestatie: Nederlands jeugdkampioen 2006.

Ambities: overstappen op F18 catamaran, daarna op Tornado. “De Hobie 16 is de standaardboot voor de internationale jeugdklasse. De F18 catamaran is de Formule-1 van het catamaranzeilen. Daar willen we een jaar mee varen, om progressie te maken. In 2009 stappen we in de Tornado. Die is nog groter en sneller. Daarmee willen we in 2012 aan de Spelen meedoen. Of dat realistisch is? Er kan veel misgaan. Sponsoring zoeken is heel moeilijk. Voor Tornado liggen de kosten enorm hoog.”

Olympische medaillewinnaars en wereldkampioenen: de TU heeft veel topsporters geherbergd. Op dit moment kent de Delftse universiteit tientallen studenten met een, door NOC*NSF of het Olympisch Steunpunt toegekende topsportstatus. Daarmee komen zij in aanmerking voor financiële steun. Dat is prettig, want topsport bedrijven kost veel tijd en dus studievertraging.

Hockeyinternational en promovendus Ronald Brouwer besteedt twintig uur per week aan sport. “Bij het Nederlands elftal ben je zelfs fulltime bezig. Dan moet je heel hard trainen en veel rusten. Dat is niet te combineren met studie. Ik heb nooit studieboeken meegenomen. Tijdens mijn afstuderen heb ik ook tweeënhalf maand niets gedaan aan mijn studie.”

Brouwer heeft zijn opleiding civiele techniek na negen jaar afgerond, mede dankzij een beurs van de TU van een jaar. “Ik heb met mijn studieadviseurs altijd duidelijke plannen gemaakt wat ik doe en hoe ik het doe. Altijd medewerking gehad van mijn professoren. Mondeling tentamen kunnen regelen in plaats van schriftelijk, of tentamens kunnen opschuiven. Je loopt wel wat achterstand op, maar uiteindelijk is het vrij soepel verlopen. Ik heb er altijd voor gezorgd dat ik mijn afspraken nakwam, ik kwam nooit onvoorbereid langs. Zo kweek je goodwill. Laten zien dat je progressie maakt in je studie.”

Bondsroeier en scheikundestudent Arnoud Greidanus traint, afhankelijk van het seizoen, 16 tot 24 uur per week. “Ik sta om half zeven op. Dan moet ik eerst wakker worden, want ik ben niet zo’n ochtendmens. Van acht tot tien lig ik op het water. Dan snel douchen en naar het afstudeerlab. Rond half zes ga ik door naar het sportcentrum of naar Proteus om op de ergometer te zitten. Daarna thuis eten, een beetje televisie kijken en slapen. Mijn studieactiviteiten plan ik om mijn roeitrainingen heen.”

In 2004 nam zijn roeicarrière serieuze vormen aan. “Tijdens mijn vier maanden stage in Gorkum was het helemaal een hectische tijd. In 2005 heb ik driekwart jaar niets aan mijn studie gedaan. Ik deed er alles aan om op internationale wedstrijden te kunnen starten.” Nu zijn de Spelen in 2008 zijn grote doel. “Ik wil in februari klaar zijn. Op papier heb ik dan zeveneneenhalf jaar over mijn studie gedaan. Het klinkt arrogant, maar het was geen probleem om mijn vakken te halen. Toen ik eind 2005 begon met afstuderen heb ik aangegeven dat ik veel moet trainen en dat ik er in de zomer van 2006 vier maanden uit zou liggen. Mijn professor vond het wel mooi dat-ie een topsporter in zijn groep heeft.”

Voor mountainbiker Frank Schotman (civiele techniek) kan de trainingstijd per week oplopen tot 20, 25 uur. “Het probleem zijn de wedstrijden en trainingskampen in het buitenland. Sommige wedstrijden kosten ruim een week aan reizen. Dan moet je boekentas mee en moet je het zelf maar uitzoeken met je studie.”

Schotman kwam van de hts in Arnhem in 2005 naar Delft. “Ik moest kiezen tussen werken, sporten of doorstuderen. Als je fulltime gaat werken is het afgelopen met je sport, maar mij helemaal op sport richten zag ik niet zitten. Als TU-student kun je zelf je tijd indelen. Er zijn een paar colleges per week, voor de rest is het vooral veel zelfstudie. De prioriteit ligt bij sport, maar ik probeer mijn trainingstijden aan te passen aan de collegetijden. In Delft ben ik begonnen aan mijn pre-masterjaar. Voor de vakantie stond ik er vrij slecht voor, maar in augustus heb ik heel veel opgehaald. Ik mis nog 10 punten van de 60. In de zomer had ik wel tijd om door te studeren. Je moet gedisciplineerd zijn.”
Knallen

Catamaranzeiler Stefan Dubbeldam (maritieme techniek) zit elk weekend twee volle dagen op de boot en doordeweeks twee uur per dag in het krachthonk. “Het eerste jaar had ik het lastig qua planning. Wanneer heb je tijd over om te rusten, wanneer om te knallen met de studie? Nu, in het tweede jaar, gaat het goed. Regelmatig leven is heel belangrijk. Zorgen dat je op vrijdag klaar bent met studeren. Bij wedstrijden of trainingsweken in het buitenland moet ik vooraf en achteraf wat meer doen. Ik heb wel ’s avonds in Frankrijk zitten leren, omdat ik de week daarna tentamens had. Niet leuk, maar je moet hard zijn voor jezelf.” Dubbeldam wil zijn bachelor tijdig afronden. “Het belangrijkste is: goed kunnen plannen en prioriteiten stellen. Als we de Spelen van 2012 halen zal ik mijn master moeten uitstellen. Ik wil na het zeilen wel een echte baan hebben en niet blijven doorkachelen met zeilen.”

Voor Greidanus liggen de prioriteiten bij de sport. “Roeien moet je doen als je jong en sterk bent. Ik zou mijzelf voor de kop slaan als ik de kans niet zou grijpen om aan de Spelen mee te doen en misschien een medaille te winnen. Ik wil niet voor niets in februari klaar zijn, als het wedstrijdseizoen weer begint. Op het wereldkampioenschap in augustus 2007 willen we kwalificatie afdwingen voor Beijing.”

Voor Brouwer geldt hetzelfde. “Ik wil heel graag naar Beijing. Mijn professor bood mij na mijn afstuderen aan om verder onderzoek te doen in mijn afstudeeronderwerp. Hij gaf mij alle ruimte om tijd aan hockey te besteden. Van hockey word je niet rijk. Dat is de charme ervan, maar het is goed als ik iets kan doen naast het hockey, als ik klaar ben. Ik ben pas getrouwd en vader geworden. Dan moet er toch geld in het laatje komen.”

Mountainbiker Schotman: “Als je heel goed rijdt houd je er wat geld aan over, maar het is geen vetpot. Het is vooral een grote hobby. Misschien dat ik na mijn TU-opleiding prof kan worden. Dan wil ik er een paar jaar helemaal voor leven. Kijken waar het schip strandt.”

Gebrek aan sociale contacten zeggen de vier ondanks hun tijdrovende dubbelleven niet te hebben. Brouwer: “Bij het hockey heb ik mijn studentenleven wel uitgebuit. Je kunt niet vijf dagen per week in de kroeg staan. Je pakt wel je momenten, maar je moet weten waar je mee bezig bent als je het serieus aan wil pakken.” Dubbeldam: “Sinds ik met krachttraining begonnen ben, is stappen er niet meer bij. Zeilen is op zich een sociaal gebeuren. Je komt steeds een vaste groep mensen tegen, ook in het buitenland. Aan het zeilen zitten ook feesten vast, dus ik mis het sociale leven niet.”

Greidanus bezocht bij zijn club Proteus Eretes menig feestje. “De eerste paar jaar dronk ik ook nog wel eens een biertje aan de bar, buiten het seizoen. Dat doe ik niet meer. Waarom zou ik me kapot trainen en dan gaan drinken? Na twaalf keer trainen per week heb je meer zin in je bed. Bij het eten probeer ik mijn vrienden te zien. Ik heb genoeg sociale contacten.”

Voor Schotman liggen de zaken duidelijk: “Het studentenleven? Daar ben ik niet bedreven in. Ik ben puur naar Delft gekomen om hier mijn master te halen en mij te concentreren op mijn sport.”

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Arnoud Greidanus (25)

Studie: scheikundige technologie, achtste jaar. Verwacht in februari 2007 af te studeren.

Sport: roeien bij Proteus Eretes en in de nationale lichte-vier zonder stuurman (L4-), het enige olympische nummer voor lichte roeiers. A-status.

Topprestaties: plaatsing voor WK’s van 2005 (13e) en 2006 (11e). Vijfde bij wereldbekerwedstrijden in Luzern (2006).

Ambities: definitieve selectie in nationale L4-, plaatsing voor WK 2007, plaatsing voor Spelen 2008. “De bondsvier waar ik nu in zit, moet de basis vormen voor Peking 2008. Afgelopen twee jaar heb ik een ontwikkeling doorgemaakt van nationaal naar internationaal niveau. Ik hoop nu op internationale medailles.”
Ronald Brouwer (26)

Studie: civiele techniek, afgestudeerd in 2006. Daarna begonnen met promotieonderzoek (stabiliteit van zeegaten).

Sport: hockey. ‘Veel scorende spits’, 141-voudig international, speelt bij landskampioen Bloemendaal. A-status.

Topprestatie: zilver op de Olympische Spelen van 2004 (Athene).

Ambities: Goud in Peking, landstitel en Europese titel met Bloemendaal. “Het is mijn eerste seizoen bij Bloemendaal, na acht jaar HGC. Met HGC heb ik vijf keer de play-offs gehaald, de laatste drie jaar hebben we het wat moeilijker gehad. Ik wil mijzelf, richting Peking, nog wat beter maken. En ik wil heel graag op clubniveau prijzen pakken.”
Frank Schotman (23)

Studie: sinds 2005 civiele techniek in Delft, na een hts-opleiding in Arnhem.

Sport: mountainbike. Geen officiële status, schaart zich wel onder de categorie topsporter.

Topprestatie: Nederlands kampioen bij de beloften (19 tot 23 jaar) in 2005. “Dit jaar heb ik een grote stap gezet richting Nederlandse (sub)top bij de eliterijders. De kwalificatie voor het EK in Italië was een hoogtepunt.”

Ambities: deelname aan de Olympische Spelen van 2012. “Ik ga er niet vanuit dat ik Peking 2008 haal. Er is een theoretische kans, maar dat wordt erg moeilijk. Je moet bij de eerste twaalf in een wereldbekerwedstrijd eindigen. Zo’n prestatie is voor mij nog redelijk ver weg.”
Stefan Dubbeldam (19)

Studie: maritieme techniek, tweedejaars.

Sport: catamaranzeiler, met Bastiaan Tentij, in Hobie 16 spinnaker. T1-status (hoogste jeugdstatus).

Topprestatie: Nederlands jeugdkampioen 2006.

Ambities: overstappen op F18 catamaran, daarna op Tornado. “De Hobie 16 is de standaardboot voor de internationale jeugdklasse. De F18 catamaran is de Formule-1 van het catamaranzeilen. Daar willen we een jaar mee varen, om progressie te maken. In 2009 stappen we in de Tornado. Die is nog groter en sneller. Daarmee willen we in 2012 aan de Spelen meedoen. Of dat realistisch is? Er kan veel misgaan. Sponsoring zoeken is heel moeilijk. Voor Tornado liggen de kosten enorm hoog.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.