Onderwijs

Toch tien punten voor publicaties in Nature en Science

Wetenschappers van de TU Delft die vorig jaar een artikel in Nature of Science hebben gepubliceerd, krijgen daarvoor toch het maximale aantal van tien allocatiepunten. Dat heeft de BTA-commissie, het orgaan dat het functioneren van het zogeheten allocatiemodel kritisch volgt, onlangs besloten.

Volgens het systeem van outputfinanciering waarmee de universiteit sinds midden jaren negentig werkt, worden faculteiten onder meer betaald voor het aantal wetenschappelijke publicaties dat ze produceren. Omdat de ene publicatie nu eenmaal belangrijker wordt geacht dan de andere, worden aan de publicaties punten toegekend, de zogenaamde allocatiepunten.

Hoeveel punten een publicatie oplevert, hangt af van de toonaangevendheid van het tijdschrift waarin wordt gepubliceerd. Om die toonaangevendheid te bepalen, laat de TU zich leiden door een ranglijst van wetenschappelijke tijdschriften die wordt opgesteld door het Leidse Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies(CWTS).

Over die lijst, die het prestige van tijdschriften meet aan de hand van citaties, is op de TU discussie ontstaan. Het CWTS, zo is wetenschappers pas onlangs opgevallen, blijkt de wereldberoemde tijdschriften Nature en Science al een aantal jaren niet meer in de categorie ’toptijdschriften’ te plaatsen, maar in de subtop. Door die klassering leveren artikelen in deze tijdschriften al zeker vier jaar niet meer het maximum van tien allocatiepunten op, maar ‘slechts’ zeven.

Een onderzoeker van het CWTS is kort geleden bij de BTA-commissie langsgeweest om uitleg te geven over de kwestie. Volgens Thed van Leeuwen,medewerker van het CWTS, betekent de daling op de ranglijst niet noodzakelijkerwijs dat Nature en Science minder prestigieus zijn geworden. Een en ander zou onder meer te maken hebben met wijzigingen in de redactieformule van de bladen. Zo is Nature de afgelopen jaren minder pagina’s gaan publiceren, maar juist meer stukken in de categorie ‘normal articles‘. Dergelijke veranderingen hebben effect op de uitkomst van de ingewikkelde rekenmethodes die het CWTS hanteert. Van Leeuwen spreekt van een ‘weeffout’ in het proces van waardering. “Daar zou een mouw aan gepast moeten worden.”

De BTA-commissie heeft dat voor het afgelopen jaar inmiddels gedaan. Omdat de commissie van oordeel is dat Nature en Science nog altijd een grote uitstraling hebben, hebben de leden besloten om publicaties van TU-wetenschappers in deze bladen in 2004 toch te waarderen met tien punten in plaats van zeven.

Volgens het systeem van outputfinanciering waarmee de universiteit sinds midden jaren negentig werkt, worden faculteiten onder meer betaald voor het aantal wetenschappelijke publicaties dat ze produceren. Omdat de ene publicatie nu eenmaal belangrijker wordt geacht dan de andere, worden aan de publicaties punten toegekend, de zogenaamde allocatiepunten.

Hoeveel punten een publicatie oplevert, hangt af van de toonaangevendheid van het tijdschrift waarin wordt gepubliceerd. Om die toonaangevendheid te bepalen, laat de TU zich leiden door een ranglijst van wetenschappelijke tijdschriften die wordt opgesteld door het Leidse Centrum voor Wetenschaps- en Technologiestudies(CWTS).

Over die lijst, die het prestige van tijdschriften meet aan de hand van citaties, is op de TU discussie ontstaan. Het CWTS, zo is wetenschappers pas onlangs opgevallen, blijkt de wereldberoemde tijdschriften Nature en Science al een aantal jaren niet meer in de categorie ’toptijdschriften’ te plaatsen, maar in de subtop. Door die klassering leveren artikelen in deze tijdschriften al zeker vier jaar niet meer het maximum van tien allocatiepunten op, maar ‘slechts’ zeven.

Een onderzoeker van het CWTS is kort geleden bij de BTA-commissie langsgeweest om uitleg te geven over de kwestie. Volgens Thed van Leeuwen,medewerker van het CWTS, betekent de daling op de ranglijst niet noodzakelijkerwijs dat Nature en Science minder prestigieus zijn geworden. Een en ander zou onder meer te maken hebben met wijzigingen in de redactieformule van de bladen. Zo is Nature de afgelopen jaren minder pagina’s gaan publiceren, maar juist meer stukken in de categorie ‘normal articles‘. Dergelijke veranderingen hebben effect op de uitkomst van de ingewikkelde rekenmethodes die het CWTS hanteert. Van Leeuwen spreekt van een ‘weeffout’ in het proces van waardering. “Daar zou een mouw aan gepast moeten worden.”

De BTA-commissie heeft dat voor het afgelopen jaar inmiddels gedaan. Omdat de commissie van oordeel is dat Nature en Science nog altijd een grote uitstraling hebben, hebben de leden besloten om publicaties van TU-wetenschappers in deze bladen in 2004 toch te waarderen met tien punten in plaats van zeven.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.