Tijdschrijven in financieel magere tijden

De universiteit wordt opnieuw ‘armer’.

De financiële kaderstelling van het college van bestuur berekent dat alleen al in 2004 de geldstroom van het rijk naar de universiteit met zeven miljoen euro vermindert. Dat getal is dan de resultante van het verminderde marktaandeel van de TU op het gebied van onderwijs en onderzoek, een efficiencykorting van het eerste kabinet-Balkenende, en de stijgende salarislasten.

Het college van bestuur wil in de komende jaren de faculteiten financieel zoveel mogelijk uit de wind houden, en legt daarom de centrale diensten (de ‘overhead’) elk jaar een korting op van vijf procent. Als gevolg van deze korting neemt het aandeel van de faculteiten in de interne verdeling van het overheidsgeld toe, hoewel ze minder ‘produceren’ (eerstejaars, diploma’s, promoties). Dat aandeel stijgt van dik 68 naar 74,5 procent.

Toch zullen ook de faculteiten naar de omvang van hun overhead moeten kijken. Onlangs is een soort modelstudie bij Technische Natuurwetenschappen afgerond, waarin gekeken is naar de mogelijkheden om de ondersteunende processen efficiënter in te richten. Dat rapport noemt een stuk of 25 mogelijkheden, zoals het uniformeren van systemen, het samenvoegen van ondersteunende diensten van meerdere faculteiten, het delen van kennis en het uitbesteden van administratieve taken.

Collegevoorzitter Van Luijk wil dat de faculteiten in de komende jaren met deze aanbevelingen aan de slag gaan. Hij heeft al een groep belast met het onder de loep nemen van de mechanische, elektrische, elektronische en informatiesystemen. Maar hij wil ook andere initiatieven zien, bij de faculteiten zelf. ,,Het gaat hier niet zozeer om het weer centraliseren van taken. Steeds opnieuw moet bekeken worden wat je beter samen kunt doen, wat je decentraal moet doen, en wat je beter niet, of niet zelf, kunt doen”, zegt hij. ,,Om een voorbeeld te noemen: we hebben zeven communicatieafdelingen, plus nog een op centraal niveau. Is dat nu handig, of is daar door meer samenwerking nog winst te boeken?”

Het tijdschrijven in het onderwijs is nodig door het invoeren van het nieuwe geldverdeelmodel. Gegevens zoals de kosten van een opleiding zijn door de faculteiten aangeleverd, en aangezien de personeelslasten daar ongeveer zeventig procent van vormen, wil de TU er beter inzicht in krijgen.

TU-medewerkers die bij het onderwijs zijn betrokken zullen in de nabije toekomst hun tijdbesteding moeten bijhouden. Dit staat in het financiële vierjarenplan. De universiteit wordt opnieuw ‘armer’.

De financiële kaderstelling van het college van bestuur berekent dat alleen al in 2004 de geldstroom van het rijk naar de universiteit met zeven miljoen euro vermindert. Dat getal is dan de resultante van het verminderde marktaandeel van de TU op het gebied van onderwijs en onderzoek, een efficiencykorting van het eerste kabinet-Balkenende, en de stijgende salarislasten.

Het college van bestuur wil in de komende jaren de faculteiten financieel zoveel mogelijk uit de wind houden, en legt daarom de centrale diensten (de ‘overhead’) elk jaar een korting op van vijf procent. Als gevolg van deze korting neemt het aandeel van de faculteiten in de interne verdeling van het overheidsgeld toe, hoewel ze minder ‘produceren’ (eerstejaars, diploma’s, promoties). Dat aandeel stijgt van dik 68 naar 74,5 procent.

Toch zullen ook de faculteiten naar de omvang van hun overhead moeten kijken. Onlangs is een soort modelstudie bij Technische Natuurwetenschappen afgerond, waarin gekeken is naar de mogelijkheden om de ondersteunende processen efficiënter in te richten. Dat rapport noemt een stuk of 25 mogelijkheden, zoals het uniformeren van systemen, het samenvoegen van ondersteunende diensten van meerdere faculteiten, het delen van kennis en het uitbesteden van administratieve taken.

Collegevoorzitter Van Luijk wil dat de faculteiten in de komende jaren met deze aanbevelingen aan de slag gaan. Hij heeft al een groep belast met het onder de loep nemen van de mechanische, elektrische, elektronische en informatiesystemen. Maar hij wil ook andere initiatieven zien, bij de faculteiten zelf. ,,Het gaat hier niet zozeer om het weer centraliseren van taken. Steeds opnieuw moet bekeken worden wat je beter samen kunt doen, wat je decentraal moet doen, en wat je beter niet, of niet zelf, kunt doen”, zegt hij. ,,Om een voorbeeld te noemen: we hebben zeven communicatieafdelingen, plus nog een op centraal niveau. Is dat nu handig, of is daar door meer samenwerking nog winst te boeken?”

Het tijdschrijven in het onderwijs is nodig door het invoeren van het nieuwe geldverdeelmodel. Gegevens zoals de kosten van een opleiding zijn door de faculteiten aangeleverd, en aangezien de personeelslasten daar ongeveer zeventig procent van vormen, wil de TU er beter inzicht in krijgen.