Het Delftse college van burgemeester en wethouders gaat onderzoeken welke braakliggende terreinen tijdelijk zijn te gebruiken om studenten te huisvesten. Dit naar aanleiding van vragen van STIP en het CDA.
De twee politieke partijen maken zich zorgen over het tekort aan studentenwoningen en vinden dat naast het streven naar permanente huisvestingsmogelijkheden ook moet worden gezocht naar tijdelijke huisvesting.
In vragen hierover aan het college wezen de partijen op terreinen die vanwege grote bouwprojecten in de stad voor korte of langere tijd ongebruikt blijven, zoals bij de voormalige brandweerkazerne of bij de Industriestraat.
Het college ziet wel kansen hiervoor. Door de crisis op de woning- en kantorenmarkt bezint een aantal ontwikkelaars zich op wijziging of vertraging van hun plannen, antwoordt het college. Voor een aantal locaties wordt al met partijen gesproken over de ontwikkeling van tijdelijke studentenhuisvesting.
In beperkte mate zijn al alternatieven gerealiseerd, meldt b en w, zoals bij de Leeghwaterstraat, de spaceboxen, Marcushof en het tijdelijk ombouwen van reguliere woningen. Dit vanwege de vertraging van plannen voor studentenhuisvesting in Delft zuid-oost. Hiervoor moet eerst een milieueffectrapportage worden uitgevoerd.
Het college laat de mogelijkheden voor extra studentenhuisvesting verder onderzoeken. Doel is volgens het college ‘het benodigd aantal extra woningen in kaart te brengen, aan te geven waar (al dan niet tijdelijk) nog extra woningen kunnen worden gerealiseerd en ook partijen te interesseren om woningen te realiseren.’
Daarnaast, zo laat het college weten, zal de uitvoering van bestaande plannen worden gemonitord en waar mogelijk versneld.
In het coalitieakkoord is opgenomen dat het aantal te bouwen studentenwoningen gekoppeld dient te worden aan de groei van de TU en van het aantal studenten. Het realiseren van voldoende studentenhuisvesting is in het bestuursprogramma opgenomen als en van de doelstellingen van het college.
Minister Plasterk trekt zich weinig aan van de kritiek die de Raad van State heeft op het wetsvoorstel voor een nieuw keuringsstelsel. Hij gooit er zelfs een schepje bovenop: instellingen mogen hun opleidingen nu al ‘beperkt’ laten toetsen. De voornaamste kritiek van de Raad van State is dat de voorgestelde instellingsaccreditatie niet tot minder, maar tot meer administratieve lasten leidt. Plasterk bestrijdt dat. Vanaf 2010 worden alle opleidingen in het hoger onderwijs opnieuw gekeurd. Universiteiten en hogescholen die willen dat hun opleidingen ‘lichter’ worden getoetst dan in de eerste ronde, kunnen er in het nieuwe voorstel voor kiezen een zogeheten instellingstoets te doen. Ze moeten dan aantonen dat hun eigen kwaliteitszorg in orde is, net als hun personeelsbeleid en voorzieningen. De opleidingen zouden vervolgens alleen gekeurd hoeven worden op de kwaliteit van het onderwijs.

Comments are closed.