Onderwijs

‘Tijd rijp voor opleidingsdirecteur’

Het klimaat is gunstig om de opleidingsdirecteur samen met de andere aanbevelingen van de zogeheten commissie-AIKOW in te voeren. Het onderzoek naar oplossingen voor de ondoorzichtige organisatiestructuren van faculteiten is afgerond, juridisch zijn alle voorstellen mogelijk en het draagvlak is er.

Volgens AIKOW-voorzitter prof.dr. G.J.F. Smets, hoogleraar industrieel ontwerpen, is er geen reden om te wachten met de invoering.

Belangrijk om te weten is volgens de voorzitter van de Adviescommissie Interne Kwaliteitszorg voor het Onderwijs (AIKOW) dat de voorstellen meer inhouden dan alleen een opleidingsdirecteur. Smets: ,,Er zitten nog twee facetten aan het voorstel: een overleg van alle eerstverantwoordelijke docenten over de basisopleiding, dat wil zeggen het deel van de studie zonder specialisatie, en de hogere waardering voor het geven van onderwijs.”

Na de tussenrapportage heeft de commissie zoveel mogelijk informeel naar kritische reacties gezocht. Dat heeft tot enkele belangrijke wijzigingen van het voorstel geleid. Smets over de onderwijscarrière: ,,Onderwijs en onderzoek zijn schering en inslag van hetzelfde weefsel. Vandaar dat we niet meer een onderwijshoogleraar voorstaan, maar enkel een onderwijs-universitair hoofddocent. De UHD, die een stapje lager staat dan een hoogleraar, zou wel gepromoveerd moeten zijn. Het moet niet een UHD zijn die slecht is in onderzoek. Niet een UHD min, maar een UHD plus; iemand die zich onderscheiden heeft op onderwijsgebied.”

De programma-adviesraad is herdoopt: ,,Het docentenoverleg moet vakgroepsoverstijgend zijn.” De suggestie dat dit functioneert als een therapiegroepje om de problemen uit te praten wijst Smets resoluut van de hand: ,,Het moet een inhoudelijke denktank zijn van de trekkers binnen het onderwijs.”
Knopen

De opleidingsdirecteur moet lid zijn van het faculteitsbestuur en komt in plaats van de portefeuillehouder onderwijs. Smets: ,,Dat is geen schuiven met petten, maar een concentratie van verantwoordelijkheden in één persoon. Die kan knopen doorhakken en voorkomen dat verantwoordelijkheden steeds rondgespeeld worden.”

De opleidingsdirecteur is volgens het advies een hoogleraar, die zeer zorgvuldig moet worden gekozen. ,,Alles staat of valt met de persoon van de opleidingsdirecteur. Als die te behoudend is, werkt het niet. Maar het is ook niet de bedoeling dat hij het hele curriculum overhoop gaat gooien.”

Het voorstel ligt nu bij het college van dekanen, en als die het goedkeurt kijkt het college van bestuur naar het voorstel. Volgens Smets moet men niet te lang wachten met daaropvolgende actie: ,,Je ziet dat op andere plaatsen, onafhankelijk van onsrapport, dezelfde ideeën ontstaan. In de TU kregen wij van de dertig personen aan wie we het vroegen 28 positieve reacties.”

De verschillende faculteiten moeten een zekere vrijheid krijgen bij de invoering, maar Smets vindt dat de TU het hele voorstel ineens op alle faculteiten moet invoeren. ,,We zouden het zeker gezegd hebben als we dachten dat er geen draagvlak was voor het voorstel. We moeten de voorstellen nu invoeren: de tijd is rijp.” (P.R.)

Paul Rutten

Het klimaat is gunstig om de opleidingsdirecteur samen met de andere aanbevelingen van de zogeheten commissie-AIKOW in te voeren. Het onderzoek naar oplossingen voor de ondoorzichtige organisatiestructuren van faculteiten is afgerond, juridisch zijn alle voorstellen mogelijk en het draagvlak is er. Volgens AIKOW-voorzitter prof.dr. G.J.F. Smets, hoogleraar industrieel ontwerpen, is er geen reden om te wachten met de invoering.

Belangrijk om te weten is volgens de voorzitter van de Adviescommissie Interne Kwaliteitszorg voor het Onderwijs (AIKOW) dat de voorstellen meer inhouden dan alleen een opleidingsdirecteur. Smets: ,,Er zitten nog twee facetten aan het voorstel: een overleg van alle eerstverantwoordelijke docenten over de basisopleiding, dat wil zeggen het deel van de studie zonder specialisatie, en de hogere waardering voor het geven van onderwijs.”

Na de tussenrapportage heeft de commissie zoveel mogelijk informeel naar kritische reacties gezocht. Dat heeft tot enkele belangrijke wijzigingen van het voorstel geleid. Smets over de onderwijscarrière: ,,Onderwijs en onderzoek zijn schering en inslag van hetzelfde weefsel. Vandaar dat we niet meer een onderwijshoogleraar voorstaan, maar enkel een onderwijs-universitair hoofddocent. De UHD, die een stapje lager staat dan een hoogleraar, zou wel gepromoveerd moeten zijn. Het moet niet een UHD zijn die slecht is in onderzoek. Niet een UHD min, maar een UHD plus; iemand die zich onderscheiden heeft op onderwijsgebied.”

De programma-adviesraad is herdoopt: ,,Het docentenoverleg moet vakgroepsoverstijgend zijn.” De suggestie dat dit functioneert als een therapiegroepje om de problemen uit te praten wijst Smets resoluut van de hand: ,,Het moet een inhoudelijke denktank zijn van de trekkers binnen het onderwijs.”
Knopen

De opleidingsdirecteur moet lid zijn van het faculteitsbestuur en komt in plaats van de portefeuillehouder onderwijs. Smets: ,,Dat is geen schuiven met petten, maar een concentratie van verantwoordelijkheden in één persoon. Die kan knopen doorhakken en voorkomen dat verantwoordelijkheden steeds rondgespeeld worden.”

De opleidingsdirecteur is volgens het advies een hoogleraar, die zeer zorgvuldig moet worden gekozen. ,,Alles staat of valt met de persoon van de opleidingsdirecteur. Als die te behoudend is, werkt het niet. Maar het is ook niet de bedoeling dat hij het hele curriculum overhoop gaat gooien.”

Het voorstel ligt nu bij het college van dekanen, en als die het goedkeurt kijkt het college van bestuur naar het voorstel. Volgens Smets moet men niet te lang wachten met daaropvolgende actie: ,,Je ziet dat op andere plaatsen, onafhankelijk van onsrapport, dezelfde ideeën ontstaan. In de TU kregen wij van de dertig personen aan wie we het vroegen 28 positieve reacties.”

De verschillende faculteiten moeten een zekere vrijheid krijgen bij de invoering, maar Smets vindt dat de TU het hele voorstel ineens op alle faculteiten moet invoeren. ,,We zouden het zeker gezegd hebben als we dachten dat er geen draagvlak was voor het voorstel. We moeten de voorstellen nu invoeren: de tijd is rijp.” (P.R.)

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.