De faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) heeft een sterke beoordeling gekregen van de visitatiecommissie van de Qanu. De beoordeling werkt vooral indirect gunstig door, bij de aanvraag voor onderzoeksfinanciën.
Op de schaal van 1 tot 5 die de Qanu als cijfer geeft, scoorden alle Delftse groepen rond de vier punten. Uitblinker was de groep multi-actor systems die op alle onderdelen 4,5 scoorde. Volgens de commissie zou deze groep tot de wereldtop kunnen behoren als het nog meer focus in haar onderzoek legt. Ook moet de groep daarvoor meer publiceren in internationaal gewaardeerde tijdschriften.
Onderzoeksleider Ernst ten Heuvelhof van TBM denkt dat vooral de menging van technici met gammawetenschappers een positief effect heeft gehad op de beoordeling. “De commissie waardeerde het interdisciplinaire karakter van ons onderzoek”, zegt Ten Heuvelhof. “Er zijn wel meer groepen die zeggen dat ze zo werken, maar wij hebben het echt tot in werkkamers doorgevoerd door technici met sociaal-wetenschappers te mengen.”
De beoordeling heeft vooral indirect effect op de overlevingskansen van de groep en de financiën. Een gunstig beoordeelde groep heeft meer kans subsidies binnen te halen, bijvoorbeeld bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Ook de TU heeft bij het samenstellen van haar speerpunten een gunstige visitatie als doorslaggevend criterium gegeven. De meeste groepen met een slechte beoordeling sneuvelen.
Volgens het rapport dat op de website van de Qanu is te downloaden werken de onderzoekers van TBM goed samen met bedrijfsleven en overheid en er is een goede balans tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. In de toekomst kan de kwaliteit nog verder omhoog als de opleidingen er in slagen meer buitenlandse toponderzoekers aan te trekken en hun promovendi vast te houden.
De Qanu nam in totaal veertien programma’s onder de loep aan de drie technische universiteiten en in Wageningen. De Qanu was over de hele linie positief, een programma van de Wageningse Universiteit uitgezonderd, die er met een 2,5 gemiddeld afkwam. Volgens de commissie ontbreekt bij dit programma een duidelijke focus. Ook bij een aantal Delftse groepen zou nog meer ‘focus’, moeten komen, maar onderzoekers wijten dit aan het interdisciplinaire karakter. Na de vakantie moeten nieuwe programma’s gestart worden aan TBM die dit wel meer hebben, zo deelt Ten Heuvelhof mee.
Overigens vindt de Qanu het opmerkelijk dat onderzoeksprogramma’s technische bedrijfskunde geen gebruik maken van NWO-gelden. De commissie kreeg tijdens het onderzoek te horen dat de energie die in de aanvraag gestoken moet worden, te weinig oplevert. (RZ)
Op de schaal van 1 tot 5 die de Qanu als cijfer geeft, scoorden alle Delftse groepen rond de vier punten. Uitblinker was de groep multi-actor systems die op alle onderdelen 4,5 scoorde. Volgens de commissie zou deze groep tot de wereldtop kunnen behoren als het nog meer focus in haar onderzoek legt. Ook moet de groep daarvoor meer publiceren in internationaal gewaardeerde tijdschriften.
Onderzoeksleider Ernst ten Heuvelhof van TBM denkt dat vooral de menging van technici met gammawetenschappers een positief effect heeft gehad op de beoordeling. “De commissie waardeerde het interdisciplinaire karakter van ons onderzoek”, zegt Ten Heuvelhof. “Er zijn wel meer groepen die zeggen dat ze zo werken, maar wij hebben het echt tot in werkkamers doorgevoerd door technici met sociaal-wetenschappers te mengen.”
De beoordeling heeft vooral indirect effect op de overlevingskansen van de groep en de financiën. Een gunstig beoordeelde groep heeft meer kans subsidies binnen te halen, bijvoorbeeld bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Ook de TU heeft bij het samenstellen van haar speerpunten een gunstige visitatie als doorslaggevend criterium gegeven. De meeste groepen met een slechte beoordeling sneuvelen.
Volgens het rapport dat op de website van de Qanu is te downloaden werken de onderzoekers van TBM goed samen met bedrijfsleven en overheid en er is een goede balans tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. In de toekomst kan de kwaliteit nog verder omhoog als de opleidingen er in slagen meer buitenlandse toponderzoekers aan te trekken en hun promovendi vast te houden.
De Qanu nam in totaal veertien programma’s onder de loep aan de drie technische universiteiten en in Wageningen. De Qanu was over de hele linie positief, een programma van de Wageningse Universiteit uitgezonderd, die er met een 2,5 gemiddeld afkwam. Volgens de commissie ontbreekt bij dit programma een duidelijke focus. Ook bij een aantal Delftse groepen zou nog meer ‘focus’, moeten komen, maar onderzoekers wijten dit aan het interdisciplinaire karakter. Na de vakantie moeten nieuwe programma’s gestart worden aan TBM die dit wel meer hebben, zo deelt Ten Heuvelhof mee.
Overigens vindt de Qanu het opmerkelijk dat onderzoeksprogramma’s technische bedrijfskunde geen gebruik maken van NWO-gelden. De commissie kreeg tijdens het onderzoek te horen dat de energie die in de aanvraag gestoken moet worden, te weinig oplevert. (RZ)
Comments are closed.