Campus

Studeren, slikken en snuiven

Er zijn gelukkig nog steeds boeken die je in één adem uitleest, zoals ‘Para!’, het romandebuut van Jacob van Duijn (1974).In een proloog bij zijn autobiografie vertelt Van Duijn: ,,Ik kan nu wel alvast vertellen waarover mijn verhaal gaat: jongen gaat in Amsterdam studeren, doet domme dingen, ontmoet een hypocriet wijf en wordt gek.

Einde verhaal. Dat is het.” Dat is het inderdaad, maar hij weet er wel 180 boeiende pagina’s mee te vullen.

Jacob, de hoofdpersoon, voelt zich direct senang in de hoofdstad: ,,Ik was zo blij als een kind van drie met een Happy Meal.” Alleen het vinden van een kamer lukt niet, daar moet namelijk moeite voor gedaan worden en dat is ‘m teveel. Energie en geld gaan namelijk zitten in het bezoeken van koffieshops.

Dan breekt de introductie-week aan en staat Jacob met 2100 ‘schichtig kijkende leeftijdgenoten’ op een binnenplaats van een faculteitsgebouw. Dat levert de volgende dialoog op: ,,’Hoi, mag ik jou wat vragen?’ Ik draaide me om. Mijn hemel, zelden zag ik zo’n klein, breed wijf. ‘Hoi’, stak ze haar hand uit, ‘Join the winning team. Ik ben Janneke en ik sta hier vandaag om leden voor roeivereniging Nereus te werven. Heb jij er weleens over nagedacht om bij roeivereniging Nereus te gaan?’ Ik grijnsde. Niet alleen woog ze honderd kilo, als ware perfectionist had Janneke zichzelf in ’s werelds kleinste Nereus-sweater gepropt. Absoluut waanzinnig. ‘Nou?’, vroeg ze. ‘Natuurlijk niet’, zei ik, en moest nog breder grijnzen. (…) ‘Niet? (…) Je hebt er nog nooi over nagedacht? Nou, dan wordt het misschien tijd om dat eens te doen! Want zoals je misschien weet is roeivereniging Nereus niet alleen de grootste en de oudste, maar ook de gezelligste roeivereniging van Amsterdam, alsmede de sportiefste! Ik heb hier een aantal folders en een inschrijvingsformulier en een routebeschrijving’ – ze loste een container papier in mijn armen – ‘en een Nereus-button en een Nereus-sticker, en dan moet je maar eens op de Nereus-introductieborrel komen (…) die in de Nereus-soos is. Bier is daar slechts één gulden, en… had ik al verteld dat het er echt ontzettend gezellig is?’ Ik gaapte haar aan, ik weigerde het te geloven. ‘Bier voor één piek?‘ (…) bier voor één piek, wat was Amsterdam toch een paradijs.”

Met zijn Amsterdamse studentenleven wil het, ondanks koffieshops en bier-voor-een-piek nog niet zo vlotten. In de weekends gaat hij terug naar Capelle aan de Ijssel, waar zijn moeder woont en waar zijn bij het vakkenvullen in de Edah ontmoette vriendinnetje te vinden is. ,,Terwijl de RoXY en de Mazzo volstroomden zat ik voor de duizendste keer met mijn vriendin en met mijn mamma in de huiskamer Scrabble te spelen”, schrijft Jacob wanhopig.

Maar Jacob krijgt zijn portie Amsterdams uitgaansleven als hij vrienden krijgt waarmee hij kan ‘dollen, dansen en drinken’. Zijnleven wordt er steeds meer door beheerst. Jacob: ,,Ik geloof dat het half oktober was toen ik de ontdekking van de eeuw deed: het gebrabbel van die hoogleraren was helemaal niet verplicht, ik kon ook die twee ochtenden in de week dát we college hadden op bed blijven liggen!”

Jacob, eerstejaars student rechten aan de UvA, is in no-time verworden tot een pillenslikkende en coke-snuivende junk. Zijn vriendenkring wordt een groep die rond een vrijgevige dealer hangt en op zijn kamer (gunstig gelegen in het centrum) komt gebruiken tot de discotheek weer open is: ‘Net negentien jaar oud geworden en al helemaal naar de tyfus.’

Terwijl Jacob slikt en snuift dat het een lieve lust is, laat hij zich aan het lijntje houden door twee onbereikbare vrouwen. Hij gaat voor beiden, fascinerend als ze zijn. ,,Ik woonde een half jaar in Amsterdam en was tien kilo lichter, zesduizend gulden armer en nul studiepunten rijker. En minsten tien jaar ouder. (…) Ik was compleet para.”

Een treurig verhaal van een student in identiteitscrisis die van gekkigheid niet meer weet wat-ie moet doen met zijn leven. Van Duijn schrijft in een vlotte, studentikoze stijl, hoewel zijn stopwoordjes er wel uit hadden gemogen. De centrale rol van drank en drugs in ‘Para!’ dringen een vergelijking met Zwagermans ‘Gimmick’ op, een overeenkomst die Van Duijn, getuige zijn verwijzing in het verhaal, zelf ook al opgevallen was. De surrealistische, soms wat inconsequente verhaaltrant maakt Jacobs geschiedenis soms wat minder begrijpelijk. Maar daarom juist overtuigend en fascinerend: Jacob is helemaal ‘para’.

‘Para!’; Jacob van Duijn; Arena, Amsterdam; 15 gulden; ISBN 90 6974 277 2.

Er zijn gelukkig nog steeds boeken die je in één adem uitleest, zoals ‘Para!’, het romandebuut van Jacob van Duijn (1974).

In een proloog bij zijn autobiografie vertelt Van Duijn: ,,Ik kan nu wel alvast vertellen waarover mijn verhaal gaat: jongen gaat in Amsterdam studeren, doet domme dingen, ontmoet een hypocriet wijf en wordt gek. Einde verhaal. Dat is het.” Dat is het inderdaad, maar hij weet er wel 180 boeiende pagina’s mee te vullen.

Jacob, de hoofdpersoon, voelt zich direct senang in de hoofdstad: ,,Ik was zo blij als een kind van drie met een Happy Meal.” Alleen het vinden van een kamer lukt niet, daar moet namelijk moeite voor gedaan worden en dat is ‘m teveel. Energie en geld gaan namelijk zitten in het bezoeken van koffieshops.

Dan breekt de introductie-week aan en staat Jacob met 2100 ‘schichtig kijkende leeftijdgenoten’ op een binnenplaats van een faculteitsgebouw. Dat levert de volgende dialoog op: ,,’Hoi, mag ik jou wat vragen?’ Ik draaide me om. Mijn hemel, zelden zag ik zo’n klein, breed wijf. ‘Hoi’, stak ze haar hand uit, ‘Join the winning team. Ik ben Janneke en ik sta hier vandaag om leden voor roeivereniging Nereus te werven. Heb jij er weleens over nagedacht om bij roeivereniging Nereus te gaan?’ Ik grijnsde. Niet alleen woog ze honderd kilo, als ware perfectionist had Janneke zichzelf in ’s werelds kleinste Nereus-sweater gepropt. Absoluut waanzinnig. ‘Nou?’, vroeg ze. ‘Natuurlijk niet’, zei ik, en moest nog breder grijnzen. (…) ‘Niet? (…) Je hebt er nog nooi over nagedacht? Nou, dan wordt het misschien tijd om dat eens te doen! Want zoals je misschien weet is roeivereniging Nereus niet alleen de grootste en de oudste, maar ook de gezelligste roeivereniging van Amsterdam, alsmede de sportiefste! Ik heb hier een aantal folders en een inschrijvingsformulier en een routebeschrijving’ – ze loste een container papier in mijn armen – ‘en een Nereus-button en een Nereus-sticker, en dan moet je maar eens op de Nereus-introductieborrel komen (…) die in de Nereus-soos is. Bier is daar slechts één gulden, en… had ik al verteld dat het er echt ontzettend gezellig is?’ Ik gaapte haar aan, ik weigerde het te geloven. ‘Bier voor één piek?‘ (…) bier voor één piek, wat was Amsterdam toch een paradijs.”

Met zijn Amsterdamse studentenleven wil het, ondanks koffieshops en bier-voor-een-piek nog niet zo vlotten. In de weekends gaat hij terug naar Capelle aan de Ijssel, waar zijn moeder woont en waar zijn bij het vakkenvullen in de Edah ontmoette vriendinnetje te vinden is. ,,Terwijl de RoXY en de Mazzo volstroomden zat ik voor de duizendste keer met mijn vriendin en met mijn mamma in de huiskamer Scrabble te spelen”, schrijft Jacob wanhopig.

Maar Jacob krijgt zijn portie Amsterdams uitgaansleven als hij vrienden krijgt waarmee hij kan ‘dollen, dansen en drinken’. Zijnleven wordt er steeds meer door beheerst. Jacob: ,,Ik geloof dat het half oktober was toen ik de ontdekking van de eeuw deed: het gebrabbel van die hoogleraren was helemaal niet verplicht, ik kon ook die twee ochtenden in de week dát we college hadden op bed blijven liggen!”

Jacob, eerstejaars student rechten aan de UvA, is in no-time verworden tot een pillenslikkende en coke-snuivende junk. Zijn vriendenkring wordt een groep die rond een vrijgevige dealer hangt en op zijn kamer (gunstig gelegen in het centrum) komt gebruiken tot de discotheek weer open is: ‘Net negentien jaar oud geworden en al helemaal naar de tyfus.’

Terwijl Jacob slikt en snuift dat het een lieve lust is, laat hij zich aan het lijntje houden door twee onbereikbare vrouwen. Hij gaat voor beiden, fascinerend als ze zijn. ,,Ik woonde een half jaar in Amsterdam en was tien kilo lichter, zesduizend gulden armer en nul studiepunten rijker. En minsten tien jaar ouder. (…) Ik was compleet para.”

Een treurig verhaal van een student in identiteitscrisis die van gekkigheid niet meer weet wat-ie moet doen met zijn leven. Van Duijn schrijft in een vlotte, studentikoze stijl, hoewel zijn stopwoordjes er wel uit hadden gemogen. De centrale rol van drank en drugs in ‘Para!’ dringen een vergelijking met Zwagermans ‘Gimmick’ op, een overeenkomst die Van Duijn, getuige zijn verwijzing in het verhaal, zelf ook al opgevallen was. De surrealistische, soms wat inconsequente verhaaltrant maakt Jacobs geschiedenis soms wat minder begrijpelijk. Maar daarom juist overtuigend en fascinerend: Jacob is helemaal ‘para’.

‘Para!’; Jacob van Duijn; Arena, Amsterdam; 15 gulden; ISBN 90 6974 277 2.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.