Delftse studenten doen langer over hun studie dan welke andere Nederlandse student dan ook. Volgens veel studenten en docenten is dit geen enkel probleem. Dat is het helaas wel, vindt Anka Mulder, hoofd van de afdeling Onderwijs en Studentenzaken.
Ongeveer drieduizend eerstejaars starten volgende week met hun nieuwe opleiding. Eén voor één slim, bijna allemaal bewust gekozen voor de TU Delft. Maar als de getallen van de afgelopen jaren voorspellende waarde hebben, dan zal dertig procent van deze groep uitvallen en zal van de overblijvers 78 procent meer dan vier jaar over de bacheloropleiding doen. Die achterstand halen ze niet meer in: pas na 7,2 jaar ronden ze de masteropleiding af. Delftse studenten doen langer over hun studie dan welke andere Nederlandse student dan ook.
Is dat erg? Volgens veel studenten en docenten is dit geen enkel probleem. Dat is het helaas wel, alleen al omdat de extra jaren academische ruimte niet door de overheid worden betaald aan de universiteit. Integendeel: de overheid financiert het hoger onderwijs de laatste twintig jaar steeds krapper. Dat betekent minder geld voor het aannemen van docenten of het bouwen van collegezalen.
Nog belangrijker is dat het beeld bestaat dat werkgevers het ook niet erg zouden vinden dat de Delftenaar er langer over doet, zolang hij of zij naast de studie iets heeft gedaan. Maar werkgevers zullen kritischer worden. Waarom iemand van 26 aannemen als ze voor minder geld iemand van 23 kunnen vinden? Werkgevers zullen zich afvragen of lang studeren inderdaad meer kwaliteit betekent.
De arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden internationaliseert bovendien. Een groeiend aantal internationale studenten gaat hier aan de slag en andersom willen onze studenten steeds vaker een internationale loopbaan. In de meeste landen is de studieduur korter dan in Nederland. Britse afgestudeerden, bijvoorbeeld, komen drie jaar jonger op de arbeidsmarkt en zijn net zo getalenteerd. Met hen concurreren wij.
Is er iets aan te doen? De lange studieduur heeft verschillende oorzaken. Eén ervan is dat onze opleidingen niet gemakkelijk zijn: ze zijn zonder uitzondering van hoog niveau en dat willen we zo houden.
Sommige opleidingen zijn ook te vol en dat is een punt dat we wel degelijk moeten aanpakken: docenten, decanen en directeuren onderwijs. Om Robert Browning vrij te citeren: ‘more is less’. Te vol zegt immers niets over het niveau. Te vol leidt er wel toe dat programma’s moeilijk studeerbaar zijn, althans in de tijd die we met onze studenten hebben afgesproken. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat als er vakken aan het curriculum worden toegevoegd, iets anders eruit gaat. Dat een student het afstudeerwerkstuk afrondt in de tijd die ervoor staat. Een student kan later ook niet tegen zijn werkgever zeggen: “Sorry, het project is vier maanden uitgelopen, maar nu is het dan ook een 8 waard.”
Dan de studenten. Onze studenten zijn langzame starters. Ze beginnen hun eerste jaar met wennen, beetje feesten en uitslapen, kamer inrichten. Doen hun eerste tentamens zoals ze dat op het vwo gewend waren: met minimale inspanning. Mocht dat niet voldoende blijken, dan is er op de universiteit altijd nog de herkansing. Deze strategie werkt echter niet aan de TU Delft, want is onvoldoende om het niveau van onze opleidingen te halen. Een achterstand is niet gemakkelijk in te halen. Sterker, onze ervaring leert dat die alleen maar groter wordt.
Ik hoor vaak dat een studieduur van 7,2 jaar iets wetmatigs is, typerend voor technische opleidingen. Zelf geloofde ik dat ook. Dat dit onzin is, blijkt uit het feit dat studenten in Eindhoven en Twente sneller zijn dan Delftse. Natuurlijk gaat het bij studeren om meer dan tentamens halen, maar we doen ons zelf geen gunst als we de mythe van lang studeren in stand houden.
Whether as a way of saving money or helping to reduce one’s carbon footprint, or both, hitchhiking and roadsharing systems and sites are gaining traction in the digital age. In Belgium, a foundation called Myoto runs a scheme that features special cards for hitchhikers, allowing drivers to easily recognize hitchhikers as Myoto members. Myoto’s slogan is ‘mobile by mobile (telephone)’, backed by their claim that: ‘Hitchhiking (secured by sms) definitely deserves its place amongst the actual offer in mobility’. Myoto however isn’t a ridesharing platform, but rather ‘hitchhiking with an add-on for security’, as members whereabouts are tracked by sms. People who sign up receive a Myoto-card, which they show to drivers when standing beside the road hitchhiking. Before getting in a car, Myoto members sms the car’s license plate number to the company, and thus, as the website proclaims, ‘Myoto keeps track of you’. Meanwhile, hitchhikers.org, a seemingly Netherlands-based organization, offers opportunities to share rides to places all over Europe, with many of the listed rideshares originating in the Netherlands. So, for example, if you’re looking for something to do on October 2, you could share a ride with someone from ‘Netherlands (Utrecht) to Switzerland (Bern)’. The site asks: ‘Drivers with empty spaces in their cars and in need of some laughing, a serious conversation or a (small) compensation, please click here for submitting a ride!’
Elsewhere, using new cell phone technology, a company called Avego is behind a multi-million dollar initiative to create a huge network of personal taxis. The company recently launched a tool to connect drivers with passengers via a new web- and phone-based carpooling service. Essentially, drivers sell seats in their cars to riders willing to pay. Would-be passengers call an automated operator and state their desired destination. Drivers in the area then receive a message that there’s someone in the area looking (to pay) for a ride. The service, which works with regular cell phones and also via a free, downloadable Apple iPhone application, is run through PayPal. Avego keeps track of how far a driver carried a passenger, while the passenger’s PayPal account is then debited for the trip. The driver is then compensated for the ride. Avego’s chairman, Sean O’Sullivan, estimates that a driver could earn as much as $3,000 per year selling empty seats in his/her car. The system is currently in use in Dublin and San Francisco.
hitchikers.org
myoto.be
avego.com
Ongeveer drieduizend eerstejaars starten volgende week met hun nieuwe opleiding. Eén voor één slim, bijna allemaal bewust gekozen voor de TU Delft. Maar als de getallen van de afgelopen jaren voorspellende waarde hebben, dan zal dertig procent van deze groep uitvallen en zal van de overblijvers 78 procent meer dan vier jaar over de bacheloropleiding doen. Die achterstand halen ze niet meer in: pas na 7,2 jaar ronden ze de masteropleiding af. Delftse studenten doen langer over hun studie dan welke andere Nederlandse student dan ook.
Is dat erg? Volgens veel studenten en docenten is dit geen enkel probleem. Dat is het helaas wel, alleen al omdat de extra jaren academische ruimte niet door de overheid worden betaald aan de universiteit. Integendeel: de overheid financiert het hoger onderwijs de laatste twintig jaar steeds krapper. Dat betekent minder geld voor het aannemen van docenten of het bouwen van collegezalen.
Nog belangrijker is dat het beeld bestaat dat werkgevers het ook niet erg zouden vinden dat de Delftenaar er langer over doet, zolang hij of zij naast de studie iets heeft gedaan. Maar werkgevers zullen kritischer worden. Waarom iemand van 26 aannemen als ze voor minder geld iemand van 23 kunnen vinden? Werkgevers zullen zich afvragen of lang studeren inderdaad meer kwaliteit betekent.
De arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden internationaliseert bovendien. Een groeiend aantal internationale studenten gaat hier aan de slag en andersom willen onze studenten steeds vaker een internationale loopbaan. In de meeste landen is de studieduur korter dan in Nederland. Britse afgestudeerden, bijvoorbeeld, komen drie jaar jonger op de arbeidsmarkt en zijn net zo getalenteerd. Met hen concurreren wij.
Is er iets aan te doen? De lange studieduur heeft verschillende oorzaken. Eén ervan is dat onze opleidingen niet gemakkelijk zijn: ze zijn zonder uitzondering van hoog niveau en dat willen we zo houden.
Sommige opleidingen zijn ook te vol en dat is een punt dat we wel degelijk moeten aanpakken: docenten, decanen en directeuren onderwijs. Om Robert Browning vrij te citeren: ‘more is less’. Te vol zegt immers niets over het niveau. Te vol leidt er wel toe dat programma’s moeilijk studeerbaar zijn, althans in de tijd die we met onze studenten hebben afgesproken. Het is onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat als er vakken aan het curriculum worden toegevoegd, iets anders eruit gaat. Dat een student het afstudeerwerkstuk afrondt in de tijd die ervoor staat. Een student kan later ook niet tegen zijn werkgever zeggen: “Sorry, het project is vier maanden uitgelopen, maar nu is het dan ook een 8 waard.”
Dan de studenten. Onze studenten zijn langzame starters. Ze beginnen hun eerste jaar met wennen, beetje feesten en uitslapen, kamer inrichten. Doen hun eerste tentamens zoals ze dat op het vwo gewend waren: met minimale inspanning. Mocht dat niet voldoende blijken, dan is er op de universiteit altijd nog de herkansing. Deze strategie werkt echter niet aan de TU Delft, want is onvoldoende om het niveau van onze opleidingen te halen. Een achterstand is niet gemakkelijk in te halen. Sterker, onze ervaring leert dat die alleen maar groter wordt.
Ik hoor vaak dat een studieduur van 7,2 jaar iets wetmatigs is, typerend voor technische opleidingen. Zelf geloofde ik dat ook. Dat dit onzin is, blijkt uit het feit dat studenten in Eindhoven en Twente sneller zijn dan Delftse. Natuurlijk gaat het bij studeren om meer dan tentamens halen, maar we doen ons zelf geen gunst als we de mythe van lang studeren in stand houden.
Anka Mulder, directeur onderwijs en studentenzaken bij de TU Delft
Comments are closed.