.headDe SBS-reorganisatie dreigt studentendecanen moeilijker toegankelijk te maken.Een onaangename verrassing: na een toezegging in februari dat de capaciteit van de studentendecanen behouden zou blijven, moest de Studentenraad deze maand in het SBS-reorganisatieplan lezen dat het aantal formatieplaatsen toch wordt teruggebracht.
Van de huidige vier decanen dreigt er minstens één te verdwijnen.
Paradoxaal genoeg legt het SBS-reorganisatieplan sterke nadruk op service en klantgerichtheid. Faculteiten mochten zelf aangeven in hoeverre ze behoefte hebben aan een dienst als studentendecanen. Maar als niet de individuele student, maar de faculteit de rol van klant krijgt toebedeeld, kan het wel eens moeilijker worden voor studenten om snel, tijdig en goed geholpen te worden, zo luidt de vrees van de studentenraad. Rector Fokkema leek gisteren deze zorg te delen.
Nu vallen studentendecanen en studentenpsychologen nog onder Studentenadviesbureau TU Delft (Stad). Na opheffing van Stad krijgen de twee studentenpsychologen een plaatsje bij de externe stichting Studentengezondheidszorg (SGZ) – iets wat door henzelf wordt betreurd. Studentenpsychologe Paula Meesters: ,,Bij Stad zijn we als studentenpsychologen sterk gericht op preventie, en hebben we nauw contact met de studentendecanen. SGZ is juist sterk gericht op behandelen en medicaliseren.”
De studentendecanen zullen tenminste één decaan inleveren en moeten bovendien drie jaar lang tijdschrijven. Zo zou bepaald kunnen worden hoe groot de behoefte van faculteiten aan deze service nu precies is. Op welke criteria moet worden gemeten is echter nog onduidelijk.
Monique de Groot (Oras) en Jordy Mollé (AAG) zien niets in ‘servicedecanen’ die in opdracht van faculteiten werken. De Groot: ,,Studenten kunnen dan alleen op doorverwijzing van de facultaire studieadviseur doorgestuurd worden naar de studentendecaan. Terwijl juist de laagdrempeligheid de kracht van Stad was.” Studenten met bijvoorbeeld psychologische problemen zouden niet makkelijk naar een studieadviseur toestappen. Mollé: ,,Ik heb al de opmerking gehoord: het wachten is nu op de eerste student die van elektro springt. Dat is meer dan een cynisch grapje.”
Er zijn meer bezwaren. Studentendecaan drs. Caroline Scheepmaker acht de kans groot dat de inkrimping van het aantal studentendecanen tot wekenlange wachttijden zal leiden zodra een studentendecaan ziek wordt. ,,Hetzelfde zag je in Wageningen gebeuren.” Scheepmaker vreest bovendien dat de mate waarin studenten nog door studieadviseurs worden doorverwezen naar studentendecanen, sterk zal afhangen van de financiële draagkracht van een faculteit.
.head
De SBS-reorganisatie dreigt studentendecanen moeilijker toegankelijk te maken.
Een onaangename verrassing: na een toezegging in februari dat de capaciteit van de studentendecanen behouden zou blijven, moest de Studentenraad deze maand in het SBS-reorganisatieplan lezen dat het aantal formatieplaatsen toch wordt teruggebracht. Van de huidige vier decanen dreigt er minstens één te verdwijnen.
Paradoxaal genoeg legt het SBS-reorganisatieplan sterke nadruk op service en klantgerichtheid. Faculteiten mochten zelf aangeven in hoeverre ze behoefte hebben aan een dienst als studentendecanen. Maar als niet de individuele student, maar de faculteit de rol van klant krijgt toebedeeld, kan het wel eens moeilijker worden voor studenten om snel, tijdig en goed geholpen te worden, zo luidt de vrees van de studentenraad. Rector Fokkema leek gisteren deze zorg te delen.
Nu vallen studentendecanen en studentenpsychologen nog onder Studentenadviesbureau TU Delft (Stad). Na opheffing van Stad krijgen de twee studentenpsychologen een plaatsje bij de externe stichting Studentengezondheidszorg (SGZ) – iets wat door henzelf wordt betreurd. Studentenpsychologe Paula Meesters: ,,Bij Stad zijn we als studentenpsychologen sterk gericht op preventie, en hebben we nauw contact met de studentendecanen. SGZ is juist sterk gericht op behandelen en medicaliseren.”
De studentendecanen zullen tenminste één decaan inleveren en moeten bovendien drie jaar lang tijdschrijven. Zo zou bepaald kunnen worden hoe groot de behoefte van faculteiten aan deze service nu precies is. Op welke criteria moet worden gemeten is echter nog onduidelijk.
Monique de Groot (Oras) en Jordy Mollé (AAG) zien niets in ‘servicedecanen’ die in opdracht van faculteiten werken. De Groot: ,,Studenten kunnen dan alleen op doorverwijzing van de facultaire studieadviseur doorgestuurd worden naar de studentendecaan. Terwijl juist de laagdrempeligheid de kracht van Stad was.” Studenten met bijvoorbeeld psychologische problemen zouden niet makkelijk naar een studieadviseur toestappen. Mollé: ,,Ik heb al de opmerking gehoord: het wachten is nu op de eerste student die van elektro springt. Dat is meer dan een cynisch grapje.”
Er zijn meer bezwaren. Studentendecaan drs. Caroline Scheepmaker acht de kans groot dat de inkrimping van het aantal studentendecanen tot wekenlange wachttijden zal leiden zodra een studentendecaan ziek wordt. ,,Hetzelfde zag je in Wageningen gebeuren.” Scheepmaker vreest bovendien dat de mate waarin studenten nog door studieadviseurs worden doorverwezen naar studentendecanen, sterk zal afhangen van de financiële draagkracht van een faculteit.

Comments are closed.