En weer een debat in het Lagerhuysch van de TU over rendementen en studenteninspraak. Het ging er gistermiddag wat steviger aan toe dan op de landelijke actiedag twee weken geleden.
De facultaire studentenraad (fsr) van 3mE had wat prikkelende stellingen bedacht. ‘Nominaal studeren moet je afdwingen’, werd al snel een discussie over kwaliteit versus rendement. Student Wouter Verbeek ziet aan de TU steeds meer afgedwongen worden vanwege prestatieafspraken met het ministerie. Een daarvan luidt dat in vier jaar tijd zeventig procent van de studenten zijn bachelordiploma moet hebben behaald. Dat resulteert volgens Verbeek in allerlei verplichtingen met als gevolg slechtere vaardigheden om problemen op te lossen. “Je levert slechtere ingenieurs af.”
“We dwingen niks af”, zei docent en examencommissievoorzitter Paul Breedveld. “Je mag zo lang over je studie doen als je wilt, als je maar betaalt.” ‘Afdwingen’ vond directeur onderwijs Hans Hellendoorn een hard woord, maar ingenieurs die ‘jaren over een project doen’ wil hij niet.
Studenten in de zaal wezen op vakken met lage slagingspercentages, waarbij de scores twee punten waren opgeschroefd. “Of je hebt bijvoorbeeld een vraag fout en krijgt twee van de drie punten”, zei een student. “Dat is niet goed. Je moet de toetsing moeilijk houden en studenten tegen hun eigen luiheid beschermen.”
Volgens Breedveld zittten er nog ‘wat fouten’ in het herziene curriculum, maar wordt daar hard aan gewerkt. “Soms worden tentamencijfers gecorrigeerd, maar dat is geen gesjoemel.” Op de vraag van Verbeek of directeur onderwijs Hellendoorn rendementsdoelen niet vervelend vindt, antwoordde Hellendoorn zich er ‘niks van aan te trekken’. Breedveld daarentegen zei dat docenten er fors onder druk door staan. “Die werken zich te pletter.” Een student vond Hellendoorns reactie ‘raar’. “Eerst heb je afspraken getekend en nu heb je er geen boodschap aan.” Hellendoorn antwoordde dat hij de druk ‘van binnenuit’ voelde.
Verbeek stelde voor om samen met de andere technische universiteiten niet meer mee te doen aan de rendementsafspraken en anders maar te stoppen met opleiden. “Dan heeft Nederland een probleem.” Er kwam niet veel respons op.
Een volgende stelling dan: ‘studenten moet niets met inspraak te maken hebben’. “Belachelijk”, zei sr-voorzitter Jeroen Delfos. “Medewerkers zijn blij met input.” Daarop waarschuwden studenten in de zaal voor het verschil tussen input en inspraak. Breedveld noemde het ‘bijzonder nuttig’ dat hij ideeën van studenten krijgt nu hij een derdejaars vak opricht. “Een studie creëren die efficiënt is, doe je met zijn allen. Inspraak? Graag!”
Een tweede voorstel van Verbeek om een student in het faculteitsbestuur te laten plaatsnemen als ‘assessor’ kreeg weer geen bijval. “Waarom een assessor? Waarom de facultaire studentenraad niet”, vroeg sr-voorzitter Delfos. Decaan Theun Baller vond het ‘prima’ zo met de fsr. Hij zou moeten nadenken over een student in het managementteam. “Het voordeel is: er zit een student bij, maar ik heb liever een hele vertegenwoordiging.” En zoveel werd er nu ook weer niet besloten in het managementteam.
Tot slot bracht Hellendoorn naar voren dat de fsr nu inspraak wil op de toegangseisen van het bachelor eindproject, maar dat studenten daar volgens hem ‘niks over te zeggen hebben.’ “De vakinhoud bepalen we ook zelf. Adviseren: prima. Inspraak: voorzichtig.” Over bleef de vraag van sommige studenten wat er dan met die inspraak werd gedaan. “Vaak zijn beslissingen al gemaakt”, concludeerde een studente.
Comments are closed.