Opinie

Studenten stonden niet op het verkeerde been

In Delta nummer 9, van 13 maart jongstleden, stond een opiniestuk getiteld ‘Dialoog der doven over zeggenschap en clustering’.

In dit stuk constateert de schrijver dat er twee fundamentele zaken op de agenda van de universiteitsraad stonden, en dat het college van bestuur in beide gevallen niet op sympathie van de raadsleden kon rekenen. De schrijver geeft hierin aan dat de raadsleden met name de bespreking over het toekomstige medezeggenschapsstelsel verkeerd aangepakt zouden hebben.

De verwijten die de schrijver de studenten maakt, zijn ons danig in het verkeerde keelgat geschoten. Deze verwijten doen totaal geen recht aan de zorgvuldige en intensieve manier waarop de studenten de afgelopen maanden met de keuze voor een medezeggenschapsstelsel zijn bezig geweest. Ze geven slechts aan dat de schrijver zelf geen notie heeft van wat er zich werkelijk heeft afgespeeld, en hoe alles precies in elkaar zit.

Om te beginnen wordt de brede steun bij de ‘geledingen’ voor het meerderheidsstandpunt van de u-raad ‘voorspelbaar’ genoemd, omdat het slechts weinigen gegeven zou zijn over de eigen schaduw heen te springen. Echter, het grootste gedeelte van de reacties (zo’n tachtig procent) kwam van studenten, en de meeste studenten weten niet eens dat ze een schaduw hebben! Voorspelbaar kan de keuze dus niet genoemd worden.

Nadat we verscheidene malen benaderd waren door studenten uit diverse hoeken van de TU-gemeenschap met vragen over de keuze voor een medezeggenschapsstelsel, hebben wij een brede discussie binnen de studentengemeenschap gestart. Daaruit kwam naar voren dat de studenten collectief voor ongedeelde medezeggenschap waren, terwijl het college van bestuur een gedeelde medezeggenschap voorstond. Naar aanleiding hiervan werd besloten actie te ondernemen. Dat de studenten in groten getale gereageerd hebben is op z’n minst opmerkelijk, aangezien de betrokkenheid van studenten bij de universiteitspolitiek over het algemeen ver te zoeken is, en dit normaal gesproken aan de student-bestuurders wordt overgelaten.

Verder verwijt de schrijver ons niet constructief met de invulling van een studentenraad bezig te zijn geweest, omdat de theologie ons het absolute geloof in het ongedeelde stelsel zou voorschrijven. We zijn wel degelijk bezig geweest met de invulling van studenteninspraak binnen de MUB (Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie), maar we hebben dit bewust los van de stelselkeuze gedaan. Dit, omdat we ervan doordrongen waren dat in beide gevallen de studenteninspraak nog volledig vormgegeven moest worden en dit voor de keuze niet uitmaakt.
Solidariteit?

Tot slot zouden we ons volgens de schrijver in het laatste stadium hebben laten verrassen door het college van bestuur,doordat onze ‘solidariteit’ met de personeelspartijen ons op het verkeerde been zou hebben gezet. Ten eerste was onze keuze niet gestoeld op ‘solidariteit’ met personeelspartijen, maar op de waardering van de samenwerking met hen, en op het feit dat studenten en personeel in de raden geen homogene groepen zijn. Bovendien waren de grieven die we geuit hebben in het persbericht waarnaar de schrijver verwijst, gebaseerd op de onvrede over het complete negeren van studenten in de universiteitsraad. Er werd geen enkele poging gedaan in te gaan op de door ons aangedragen argumenten. In de u-raad (na het gesprek met het cvb) hebben we dan ook niets meer gezegd over de keuze. Dat het cvb hiermee een kans gemist had was zelfs voor de personeelspartijen en de buiten-universitaire leden duidelijk.

Na het gesprek met het cvb, dat van een heel ander kaliber was, zouden we opeens tevreden zijn geweest. Het gesprek ging echter niet over invulling van de studentenraad of over de keuze, maar expliciet over studenteninspraak in welk medezeggenschapsorgaan dan ook.

In het opiniestuk is compleet voorbijgegaan aan onze bewust zorgvuldige en integere benadering van verwikkelingen rond de MUB. Dit terwijl de auteur tot twee keer toe met studenten contact heeft gehad over het niet ingaan op aangedragen argumenten in de universiteitsraad enerzijds en de intentie van het gesprek met het cvb anderzijds. Dit geeft te denken waar de ‘dialoog der doven’ nu werkelijk heeft plaatsgevonden.
Oras-studentenfractie universiteitsraad

(Naschrift van de auteur: Eind november al schreef Esther Hoeve op deze pagina: ,,…de enig juiste weg is de ongedeelde medezeggenschap…” Zo ‘los van de stelselkeuze’ heeft de Oras dus niet gewerkt, en zo ‘breed’ is die ‘brede discussie binnen de studentengemeenschap’ dus niet geweest.

In februari werd de inzet nog wat verhoogd. Toen dreigde een studentenpersbericht met een ‘bestuurscrisis aan de TU’ als het college niet terug zou komen op de keuze voor gedeelde medezeggenschap.

De integriteit van de aanpak van de Oras was in het artikel niet aan de orde. Wel de vraag of effectief geopereerd is. Gelet op inzet en resultaat zijn daar vraagtekens bij te plaatsen.)

,

In Delta nummer 9, van 13 maart jongstleden, stond een opiniestuk getiteld ‘Dialoog der doven over zeggenschap en clustering’. In dit stuk constateert de schrijver dat er twee fundamentele zaken op de agenda van de universiteitsraad stonden, en dat het college van bestuur in beide gevallen niet op sympathie van de raadsleden kon rekenen. De schrijver geeft hierin aan dat de raadsleden met name de bespreking over het toekomstige medezeggenschapsstelsel verkeerd aangepakt zouden hebben.

De verwijten die de schrijver de studenten maakt, zijn ons danig in het verkeerde keelgat geschoten. Deze verwijten doen totaal geen recht aan de zorgvuldige en intensieve manier waarop de studenten de afgelopen maanden met de keuze voor een medezeggenschapsstelsel zijn bezig geweest. Ze geven slechts aan dat de schrijver zelf geen notie heeft van wat er zich werkelijk heeft afgespeeld, en hoe alles precies in elkaar zit.

Om te beginnen wordt de brede steun bij de ‘geledingen’ voor het meerderheidsstandpunt van de u-raad ‘voorspelbaar’ genoemd, omdat het slechts weinigen gegeven zou zijn over de eigen schaduw heen te springen. Echter, het grootste gedeelte van de reacties (zo’n tachtig procent) kwam van studenten, en de meeste studenten weten niet eens dat ze een schaduw hebben! Voorspelbaar kan de keuze dus niet genoemd worden.

Nadat we verscheidene malen benaderd waren door studenten uit diverse hoeken van de TU-gemeenschap met vragen over de keuze voor een medezeggenschapsstelsel, hebben wij een brede discussie binnen de studentengemeenschap gestart. Daaruit kwam naar voren dat de studenten collectief voor ongedeelde medezeggenschap waren, terwijl het college van bestuur een gedeelde medezeggenschap voorstond. Naar aanleiding hiervan werd besloten actie te ondernemen. Dat de studenten in groten getale gereageerd hebben is op z’n minst opmerkelijk, aangezien de betrokkenheid van studenten bij de universiteitspolitiek over het algemeen ver te zoeken is, en dit normaal gesproken aan de student-bestuurders wordt overgelaten.

Verder verwijt de schrijver ons niet constructief met de invulling van een studentenraad bezig te zijn geweest, omdat de theologie ons het absolute geloof in het ongedeelde stelsel zou voorschrijven. We zijn wel degelijk bezig geweest met de invulling van studenteninspraak binnen de MUB (Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie), maar we hebben dit bewust los van de stelselkeuze gedaan. Dit, omdat we ervan doordrongen waren dat in beide gevallen de studenteninspraak nog volledig vormgegeven moest worden en dit voor de keuze niet uitmaakt.
Solidariteit?

Tot slot zouden we ons volgens de schrijver in het laatste stadium hebben laten verrassen door het college van bestuur,doordat onze ‘solidariteit’ met de personeelspartijen ons op het verkeerde been zou hebben gezet. Ten eerste was onze keuze niet gestoeld op ‘solidariteit’ met personeelspartijen, maar op de waardering van de samenwerking met hen, en op het feit dat studenten en personeel in de raden geen homogene groepen zijn. Bovendien waren de grieven die we geuit hebben in het persbericht waarnaar de schrijver verwijst, gebaseerd op de onvrede over het complete negeren van studenten in de universiteitsraad. Er werd geen enkele poging gedaan in te gaan op de door ons aangedragen argumenten. In de u-raad (na het gesprek met het cvb) hebben we dan ook niets meer gezegd over de keuze. Dat het cvb hiermee een kans gemist had was zelfs voor de personeelspartijen en de buiten-universitaire leden duidelijk.

Na het gesprek met het cvb, dat van een heel ander kaliber was, zouden we opeens tevreden zijn geweest. Het gesprek ging echter niet over invulling van de studentenraad of over de keuze, maar expliciet over studenteninspraak in welk medezeggenschapsorgaan dan ook.

In het opiniestuk is compleet voorbijgegaan aan onze bewust zorgvuldige en integere benadering van verwikkelingen rond de MUB. Dit terwijl de auteur tot twee keer toe met studenten contact heeft gehad over het niet ingaan op aangedragen argumenten in de universiteitsraad enerzijds en de intentie van het gesprek met het cvb anderzijds. Dit geeft te denken waar de ‘dialoog der doven’ nu werkelijk heeft plaatsgevonden.
Oras-studentenfractie universiteitsraad

(Naschrift van de auteur: Eind november al schreef Esther Hoeve op deze pagina: ,,…de enig juiste weg is de ongedeelde medezeggenschap…” Zo ‘los van de stelselkeuze’ heeft de Oras dus niet gewerkt, en zo ‘breed’ is die ‘brede discussie binnen de studentengemeenschap’ dus niet geweest.

In februari werd de inzet nog wat verhoogd. Toen dreigde een studentenpersbericht met een ‘bestuurscrisis aan de TU’ als het college niet terug zou komen op de keuze voor gedeelde medezeggenschap.

De integriteit van de aanpak van de Oras was in het artikel niet aan de orde. Wel de vraag of effectief geopereerd is. Gelet op inzet en resultaat zijn daar vraagtekens bij te plaatsen.)

In Delta nummer 9, van 13 maart jongstleden, stond een opiniestuk getiteld ‘Dialoog der doven over zeggenschap en clustering’. In dit stuk constateert de schrijver dat er twee fundamentele zaken op de agenda van de universiteitsraad stonden, en dat het college van bestuur in beide gevallen niet op sympathie van de raadsleden kon rekenen. De schrijver geeft hierin aan dat de raadsleden met name de bespreking over het toekomstige medezeggenschapsstelsel verkeerd aangepakt zouden hebben.

De verwijten die de schrijver de studenten maakt, zijn ons danig in het verkeerde keelgat geschoten. Deze verwijten doen totaal geen recht aan de zorgvuldige en intensieve manier waarop de studenten de afgelopen maanden met de keuze voor een medezeggenschapsstelsel zijn bezig geweest. Ze geven slechts aan dat de schrijver zelf geen notie heeft van wat er zich werkelijk heeft afgespeeld, en hoe alles precies in elkaar zit.

Om te beginnen wordt de brede steun bij de ‘geledingen’ voor het meerderheidsstandpunt van de u-raad ‘voorspelbaar’ genoemd, omdat het slechts weinigen gegeven zou zijn over de eigen schaduw heen te springen. Echter, het grootste gedeelte van de reacties (zo’n tachtig procent) kwam van studenten, en de meeste studenten weten niet eens dat ze een schaduw hebben! Voorspelbaar kan de keuze dus niet genoemd worden.

Nadat we verscheidene malen benaderd waren door studenten uit diverse hoeken van de TU-gemeenschap met vragen over de keuze voor een medezeggenschapsstelsel, hebben wij een brede discussie binnen de studentengemeenschap gestart. Daaruit kwam naar voren dat de studenten collectief voor ongedeelde medezeggenschap waren, terwijl het college van bestuur een gedeelde medezeggenschap voorstond. Naar aanleiding hiervan werd besloten actie te ondernemen. Dat de studenten in groten getale gereageerd hebben is op z’n minst opmerkelijk, aangezien de betrokkenheid van studenten bij de universiteitspolitiek over het algemeen ver te zoeken is, en dit normaal gesproken aan de student-bestuurders wordt overgelaten.

Verder verwijt de schrijver ons niet constructief met de invulling van een studentenraad bezig te zijn geweest, omdat de theologie ons het absolute geloof in het ongedeelde stelsel zou voorschrijven. We zijn wel degelijk bezig geweest met de invulling van studenteninspraak binnen de MUB (Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie), maar we hebben dit bewust los van de stelselkeuze gedaan. Dit, omdat we ervan doordrongen waren dat in beide gevallen de studenteninspraak nog volledig vormgegeven moest worden en dit voor de keuze niet uitmaakt.
Solidariteit?

Tot slot zouden we ons volgens de schrijver in het laatste stadium hebben laten verrassen door het college van bestuur,doordat onze ‘solidariteit’ met de personeelspartijen ons op het verkeerde been zou hebben gezet. Ten eerste was onze keuze niet gestoeld op ‘solidariteit’ met personeelspartijen, maar op de waardering van de samenwerking met hen, en op het feit dat studenten en personeel in de raden geen homogene groepen zijn. Bovendien waren de grieven die we geuit hebben in het persbericht waarnaar de schrijver verwijst, gebaseerd op de onvrede over het complete negeren van studenten in de universiteitsraad. Er werd geen enkele poging gedaan in te gaan op de door ons aangedragen argumenten. In de u-raad (na het gesprek met het cvb) hebben we dan ook niets meer gezegd over de keuze. Dat het cvb hiermee een kans gemist had was zelfs voor de personeelspartijen en de buiten-universitaire leden duidelijk.

Na het gesprek met het cvb, dat van een heel ander kaliber was, zouden we opeens tevreden zijn geweest. Het gesprek ging echter niet over invulling van de studentenraad of over de keuze, maar expliciet over studenteninspraak in welk medezeggenschapsorgaan dan ook.

In het opiniestuk is compleet voorbijgegaan aan onze bewust zorgvuldige en integere benadering van verwikkelingen rond de MUB. Dit terwijl de auteur tot twee keer toe met studenten contact heeft gehad over het niet ingaan op aangedragen argumenten in de universiteitsraad enerzijds en de intentie van het gesprek met het cvb anderzijds. Dit geeft te denken waar de ‘dialoog der doven’ nu werkelijk heeft plaatsgevonden.
Oras-studentenfractie universiteitsraad

(Naschrift van de auteur: Eind november al schreef Esther Hoeve op deze pagina: ,,…de enig juiste weg is de ongedeelde medezeggenschap…” Zo ‘los van de stelselkeuze’ heeft de Oras dus niet gewerkt, en zo ‘breed’ is die ‘brede discussie binnen de studentengemeenschap’ dus niet geweest.

In februari werd de inzet nog wat verhoogd. Toen dreigde een studentenpersbericht met een ‘bestuurscrisis aan de TU’ als het college niet terug zou komen op de keuze voor gedeelde medezeggenschap.

De integriteit van de aanpak van de Oras was in het artikel niet aan de orde. Wel de vraag of effectief geopereerd is. Gelet op inzet en resultaat zijn daar vraagtekens bij te plaatsen.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.