Onderwijs

sTU Delta??

Welcome to the sTU Delta! The first Delta edition completely composed by students. What’s different about it and what has the rector got to do with it?

Less boring articles and more student orientated news. These are some of the issues this sTU Delta wishes to address. As a result of the lack of appealing communication students don’t feel connected with the university enough and have a lack of awareness of what’s going on at TU Delft. Information should therefore be more aimed at students and more accessible. This brings the need for more student involvement in the communication process. Rector Magnificus prof.dr.ir Jacob Fokkema: “Students can only be part of the academic community if they can leave their mark on it.”
So where did the idea for the sTU Delta come from? For the origin of this idea we have to go back four years in time. It was then that the first of a series of meetings took place called ‘The paper: reading with the rector’. These are discussion evenings among the rector magnificus and students. The rector visits the students at their student house to discuss the news from a student perspective. The ‘harde knip’ (the Bsc-before-Msc rule), but also the consequence of the recession for students are typical subjects being evaluated at such evenings.
The meetings are very informal. ‘My name is Jacob, not rector magnificus’ is the first remark of Jacob Fokkema.
An issue that often returns at such evenings is the lack of communication mentioned above. During one of the meetings with the rector the idea was proposed that students could make their own Delta: the sTU Delta. This Delta is the perfect medium for informing students about what’s going on at the university.
The most recent meeting was held at villa Solheim, a large, monumental student house. This villa accommodates 28 students, all member of the student association DSC. At this beautiful location the first ‘reading the paper with the rector’ took place about four years ago. Now, several years later, the sTU Delta was present and spoke with the rector about this special news paper. Fokkema, or should we say Jacob, is very enthusiastic about the initiative. “The fact that so many international students are involved already makes it a success.”
Fokkema enjoys these evenings among students as he still considers himself to be ‘a bit of a student’. He doesn’t doubt the level motivation of students. “At these evenings I learned that students are really proud of their university. It’s not true that students are lazy as is sometimes suggested.”
Fokkema really values the voice of the students: ‘The Delta should offer more student opinions and discussions’. For this reason the rector, who will abdicate in January 2010, emphasizes: ‘I hope my successor will continue these meetings. I consider these evenings not just a personal activity, but an integral part of the role of rector magnificus.’ 
So how did this idea result in the paper you are reading now?
In March TU students had the possibility to apply for the editorial team. Eventually a team of 15 students was invited. This team, half of which being international students, worked on Delta for the past month. They wrote all the articles, arranged interviews, made pictures, drew cartoons and changed the lay-out.
During the whole process a lot of editorial meetings took place to discuss the progress.
The existing Delta editorial team was available for advice.
And this is the result! One of the most noticeable changes is that there are more English articles, doing justice to the number of international students.
You won’t find an international page though, because all articles are for all students. Some specific subjects that mainly concern Dutch students are written in Dutch.
And there is more. A girl’s page can be found as well as more scientific articles. Furthermore there are articles about student projects, Dreamteams, and news articles from the student perspective. To top it all off you’ll find critical articles and cartoons.

Without further ado, we present to you sTU Delta. Enjoy it!

Wie een blik werpt op de avontuurlijke loopbaan van Erik Workel, verwacht dat hij een student was die stond te trappelen om naar het buitenland te gaan. Workel werkte namelijk bij gerenommeerde bureaus in Zuid- en Oost-Europa. Het begin van het buitenlandse architectenavontuur was echter verre van gepland. Tijdens een voorlichtingsdag over stages en studie in het buitenland, vulde Workel een formulier in dat een inschrijving bleek te zijn voor de Technische Universiteit in Berlijn. “Ik dacht dat het een informatieformulier was”, zegt Workel. “Maar toen kreeg ik ineens bericht dat ik naar Berlijn mocht. Ik wist niet wat me overkwam. Maar het werd een fantastische tijd. Je wordt je in het buitenland ook heel bewust van de manier waarop je in Delft les hebt gekregen. In Delft ligt veel nadruk op de gouden eeuw van het bouwen in Nederland. Maar er zijn nog zoveel meer architectonische juweeltjes in de wereld te vinden. Ook architecten die minder bekend zijn, hebben prachtige dingen bedacht. Daarom is het goed je blikveld op de wereld te verruimen door op verschillende locaties in diverse landen en steden te wonen en te werken.”

In Berlijn leerde hij dat andere landen totaal andere architectonische aandachtspunten hebben. “In Berlijn heb ik een studieproject gedaan voor een geboortehuis waar vrouwen op honderd verschillende manieren konden bevallen. Dat was even iets heel anders dan het moderne bouwen in Nederland.”

Na zijn studie bleef Workel zich aangetrokken voelen tot andere manieren van bouwen en tot het buitenland. Daarom zegde hij zijn baan bij Jeanne Dekkers op om weer de collegebanken op te zoeken. Hij volgde een postdoc bij Staedel, Hochschule der Kunste in Frankfurt am Main. Daar kreeg hij les van vooraanstaande architecten als Peter Cook en Enric Miralles. “Van hen leerde ik dat je een heel andere basis voor steden kunt nemen dan gebruikelijk is. Zij namen een wc als uitgangspunt voor een stad, of bedachten opklapbare steden. Zelfs steden gebaseerd op kauwgum. Die fantasierijke insteek vond ik geweldig”, zegt de architect.

Nadat hij zijn studie in Frankfurt had afgerond, leidde het toeval hem naar Madrid. Hij ging aan de slag bij Mansilla+Tunon. “Het was daar fantastisch. Ik woonde bij een professor in huis en het bureau was net een grote familie. Iedere week werd er een uitje voor me georganiseerd, zodat ik me niet hoefde te vervelen.”

En vervelen deed Workel zich geen moment. Terwijl zijn collega’s van één tot vier siësta hielden, trok Workel erop uit om iedere dag iets nieuws te zien. “Tijdens mijn wandelingen kwam ik heldere en innovatieve architectuur uit de jaren vijftig en zestig tegen. Soms waren het juweeltjes van wederopbouw. Blijkbaar had de Franco-tijd architecten gedwongen om uiterst vindingrijke gebouwen neer te zetten. Maar erg bekend is die architectuur niet meer in Spanje. Ook niet of nauwelijks bij mijn collega’s, wat natuurlijk wel begrijpelijk is, gezien de gevoeligheid over de dictatuur.”
De vindingrijke architectuur uit de jaren vijftig en zestig inspireerde Workel bij zijn eigen ontwerpen. “Ik werkte in deze periode hoofdzakelijk aan het Centro de Artes Modernes in León, en we waren hard op zoek naar een reguleerbare verduistering in de buitengevel. Aanvankelijk kwamen we niet verder dan modieuze verticale lamellen. Ik heb toen voorgesteld om garagedeuren te nemen die veel in Spanje voorkomen. Ik vond ze mooi en ze waren simpel en uitermate geschikt om licht te reguleren en ze zouden, over de hele gevel verdeeld een sterk beeld opleveren.”
Zijn collega’s waren erg enthousiast over Workels simpele oplossing voor de lichtregulering, maar het ontwerp is uiteindelijk niet gerealiseerd vanwege gemeentelijke strubbelingen. Toch kijkt de architect met veel plezier op de periode terug. “Door mijn enthousiaste verhalen gingen mijn collega’s ook op ontdekkingstocht door de stad. Bij mijn afscheidsdiner kreeg ik een boek met alle vergeten architecten die ik in de stad had ontdekt.”
Workel leerde zelf ook veel van zijn Madrileense collega’s. “Het bureau waar ik werkte was klein. Er werkten ongeveer zes man. Toch was er een aanzienlijk aantal grote, openbare gebouwen in voorbereiding en uitvoering. In Nederland zou daar een veel groter team op hebben gezeten.”
Mansilla+Tunon werkte enorm efficiënt: “Vergaderingen waren zonder inleidende prietpraat over het weer, het naderende weekend of de kinderen. Direct na binnenkomst kwam men al tot de kernpunten. En meer dan de helft van de uitvoeringsdetails werden op de bouwplaats, met de handwerkslieden uitgedacht. In Madrid merkte ik pas dat hoewel alles in Nederland op het gebied van architectuur goed geregeld is en alles op elk moment en elke plek verkrijgbaar is, dit ook tegen je kan werken. In Madrid waren bepaalde beperkingen en schaarste en dat hield ons erg scherp.”

SerieusNa Madrid vertrok Workel naar Boedapest. Hij ging daar aan de slag voor Erick van Egeraat associated architects. Het bureau waar Workel werkte was ‘wat formeel’ maar Workel voelt zich er wel thuis. “De mensen op het bureau moesten soms erg op hun tenen lopen en het deed ze goed dat er iemand was die het werk en de verhoudingen met een lach relativeerde. In het begin schrokken ze als ik moest lachen, want dat waren ze niet gewend. Maar uiteindelijk waardeerden ze het ook enorm, want je hoeft niet altijd serieus te zijn om goed werk af te leveren. Integendeel.”

Mede voor Erick van Egeraat associated architects zette Workel een bureau op in Rusland. “Een prachtige locatie, vlakbij het Kremlin. Maar hoe mooi de locatie ook was, het voelde wel alsof ik aan het pionieren was. Het is nogal een bureaucratisch land. Het gevecht met deze bureaucratie was irritant, maar het had ook zijn charmes. Ik moest bijvoorbeeld een internetaansluiting regelen. In Nederland is dat eenvoudig, maar in Moskou niet. Ik moest met een zak met geld naar de achtste etage van een gebouw. Achterin een gang was een loket en net op het moment dat ik aan de beurt was, hingen ze een bordje op met ‘technical break’.”
Workel werkte vooral aan de grootste Europese woontorens. Maar de Russische opdrachtgever wilde het omvangrijke bouwproject niet betalen. Toen de uitgebreide arbitragezaak die daarop volgde zich maar voort bleef slepen, kreeg Workel genoeg van het buitenland.
Daarom greep hij de kans om bij SeARCH Architects in Nederland aan de slag te gaan met beide handen aan. “Ik haal hier heel veel voldoening uit. Ik was al tien jaar werkzaam als architect, maar had nog niets gebouwd. Ik was er klaar voor om zelf te gaan bouwen.”

In zijn projecten gebruikt Workel onbevangen fantasie. Samen met zijn collega’s bedacht hij een gebouw voor de stad Utrecht in de vorm van een letter u, van welke kant je er ook tegen aan kijkt. Woningen in Den Haag worden voorzien van kunstrijk metselwerk en gaaswerk in bloempatroon. Die fantasievolle insteek vindt hij belangrijk. Maar Workel vindt het ook cruciaal dat de mensen voor wie hij bouwt het gebouw waarderen. “Een buurthuis in Marken wordt door ons uitgebreid. Het is een erg hechte gemeenschap. Alles gebeurt in dat buurthuis. Doden worden er opgebaard, maar er worden ook fancy fairs gehouden. Die mensen weten wat ze willen met hun buurthuis en het is dankbaar werk dat ik daarvoor mag ontwerpen.”
Workel weet nog niet precies hoe zijn toekomst eruit gaat zien. “Misschien begint het straks wel weer te kriebelen dat ik naar het buitenland wil, maar nu ben ik erg opgelucht dat ik in Nederland werk.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.