Onderwijs

Stoer doen om de zwakheden te verbergen

Kun je wel eerlijk zijn over de punten waarop je jezelf wilt verbeteren tegenover degene die je uiteindelijk moet beoordelen? Dat was de vraag van de opleidingsdirecteuren van de TU Delft aan de bezoekende hoge heren van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie.

Een uitgebreide zelfstudie vormt namelijk de basis voor de beoordeling en de beslissing of een opleiding nog subsidie krijgt van de overheid en nieuwe studenten mag inschrijven in 2007. De opleiding schrijft zelf op wat ze is en wat ze wil zijn, waarna een onafhankelijk orgaan komt toetsen of de opleiding ‘zegt wat ze doet, en doet wat ze zegt’. Kwaliteit is wat je nu te bieden hebt, niet wat je in de toekomst graag zou willen bieden, is het standpunt van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (Nvao).

Maar daar zit een spanningsveld, menen de TU’ers. Hoe kom je dan nog vooruit? Hoe voorkom je dat het ambitieniveau van opleidingen naar beneden wordt geschroefd, puur en alleen om te kunnen zeggen dat ze op het moment van accreditatie doen wat ze beloven?

De ‘grote, boze vijand’ kwam eind oktober op bezoek. “Het ijs was snel gebroken”, zegt Paul Rullmann van het college van bestuur over de bijeenkomst met Karl Dittrich en Olgert Brouwer van de Nvao. “Ze waren zeer positief verrast door de pro-actieve en kritische houding hier. Elders waren ze tegen een muur van cynisme aangelopen.”

Bij de TU is het besef doorgedrongen dat er voor cynisme geen tijd meer is. “Het is heel goed dat opleidingen geaccrediteerd worden”, zegt Gerda Korevaar, hoofd opleidingen en studentenzaken van de faculteit Bouwkunde. “In de Bologna-verklaring is opgenomen dat we moeten zoeken naar een keurmerk voor internationaal vergelijkbare opleidingen. Maar je moet wel een oplossing vinden voor het feit dat je graag aan de buitenwereld wilt laten zien wie je bent, maar keihard afgerekend wordt op zaken die je nog niet helemaal perfect op de rit hebt staan.”

En keihard afrekenen moet in het geval van de Nvao zeer letterlijk worden genomen. Wie voor 31 december 2007 geen accreditatie krijgt, krijgt geen geld meer van de overheid en mag geen nieuwe studenten meer inschrijven. Rullmann: “Je zult dus al snel de neiging hebben om heel voorzichtig te zijn in wat je in de zelfstudie aanstipt. Het idee leeft dat je een beetje stoer zult moeten doen om er goed uit te komen.”

De voorlichtingsbijeenkomst met de bestuursleden van de Nvao werd unaniem als positief ervaren. “Ze waren zeer genuanceerd”, zegt Rullmann. “Zij beseffen ook dat er valkuilen zijn. Het is wennen zo’n eerste keer. En het is zeer ongelukkig dat de straf meteen zo hoog is. Dat vindt de Nvao zelf ook. In Vlaanderen is er wel een periode na de eerste beoordeling ingebouwd waarin instellingen de kans krijgen zaken recht te trekken. Bij ons vond het ministerie dat niet nodig.”

Aan dat feit lijkt voor 2007 niets meer te veranderen. Voorzichtigheid bij het uitspreken van ambities lijkt dus geboden. Zaken waarvan je niet hard kunt maken dat je ze binnen een beperkte periode waar kunt maken, mogen niet worden opgenomen in de zelfstudie. “We hebben de zelfstudie bij Bouwkunde al afgerond, maar het blijft onduidelijk wat de criteria precies zijn”, aldus Korevaar. “We hebben ook geen voorbeelden in het wetenschappelijk onderwijs. De opleidingen die de Nvao tot nu toe beoordeeld heeft, waren hbo-instellingen. Maar het lijkt erop dat we op het goede spoor zitten. Het draait voornamelijk om de implementatiekracht van een opleiding. Zij willen dat je direct laat zien, hoe en wanneer je doelstellingen gaat bereiken.”

Tot nu toe heeft de Nvao ongeveer honderd aanvragen voor een Toets Nieuwe Opleidingen beoordeeld. Meer dan de helft werd afgewezen. Bij deze opleidingen ging echter nog niet meteen de geldkraan dicht. Hen werd aangeraden de aanvraag terug te trekken. Tot een definitief negatief oordeel is het nog niet gekomen. De Nvao heeft aangegeven dat deze aanpak in ieder geval in de overgangsperiode (tot eind 2005) zal worden gehanteerd. Daarna is het menens.

Geerlinge Pessers, beleidsmedewerker onderwijs bij de TU, organiseerde de bijeenkomst met de Nvao-bestuursleden om enige onrust weg te nemen. “Het was een zeer positieve bijeenkomst. De heren kwamen ook met voorbeelden van opleidingen die de accreditatieprocedure goed hebben afgerond”, aldus Pessers. “Ze hebben duidelijk gemaakt dat het er niet om gaat dat je op alle punten goed scoort, maar dat de zaken waarop je goed scoort, gedragen worden door de hele organisatie. Dat iedereen het erover eens is dat da’t is waar de opleiding voor staat.”

En uiteindelijk is ook duidelijk geworden dat je niet ongestraft op safe kunt spelen door alleen die dingen op te schrijven waarvan je weet dat je er goed op scoort. Pessers: “De Nvao houdt de lat hoog. Het gaat erom dat opleidingen hun basiskwaliteit vastleggen, niet hun minimumkwaliteit. Met een 6- komen ze er niet. De Nvao wil minimaal een 7.”

Een uitgebreide zelfstudie vormt namelijk de basis voor de beoordeling en de beslissing of een opleiding nog subsidie krijgt van de overheid en nieuwe studenten mag inschrijven in 2007. De opleiding schrijft zelf op wat ze is en wat ze wil zijn, waarna een onafhankelijk orgaan komt toetsen of de opleiding ‘zegt wat ze doet, en doet wat ze zegt’. Kwaliteit is wat je nu te bieden hebt, niet wat je in de toekomst graag zou willen bieden, is het standpunt van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (Nvao).

Maar daar zit een spanningsveld, menen de TU’ers. Hoe kom je dan nog vooruit? Hoe voorkom je dat het ambitieniveau van opleidingen naar beneden wordt geschroefd, puur en alleen om te kunnen zeggen dat ze op het moment van accreditatie doen wat ze beloven?

De ‘grote, boze vijand’ kwam eind oktober op bezoek. “Het ijs was snel gebroken”, zegt Paul Rullmann van het college van bestuur over de bijeenkomst met Karl Dittrich en Olgert Brouwer van de Nvao. “Ze waren zeer positief verrast door de pro-actieve en kritische houding hier. Elders waren ze tegen een muur van cynisme aangelopen.”

Bij de TU is het besef doorgedrongen dat er voor cynisme geen tijd meer is. “Het is heel goed dat opleidingen geaccrediteerd worden”, zegt Gerda Korevaar, hoofd opleidingen en studentenzaken van de faculteit Bouwkunde. “In de Bologna-verklaring is opgenomen dat we moeten zoeken naar een keurmerk voor internationaal vergelijkbare opleidingen. Maar je moet wel een oplossing vinden voor het feit dat je graag aan de buitenwereld wilt laten zien wie je bent, maar keihard afgerekend wordt op zaken die je nog niet helemaal perfect op de rit hebt staan.”

En keihard afrekenen moet in het geval van de Nvao zeer letterlijk worden genomen. Wie voor 31 december 2007 geen accreditatie krijgt, krijgt geen geld meer van de overheid en mag geen nieuwe studenten meer inschrijven. Rullmann: “Je zult dus al snel de neiging hebben om heel voorzichtig te zijn in wat je in de zelfstudie aanstipt. Het idee leeft dat je een beetje stoer zult moeten doen om er goed uit te komen.”

De voorlichtingsbijeenkomst met de bestuursleden van de Nvao werd unaniem als positief ervaren. “Ze waren zeer genuanceerd”, zegt Rullmann. “Zij beseffen ook dat er valkuilen zijn. Het is wennen zo’n eerste keer. En het is zeer ongelukkig dat de straf meteen zo hoog is. Dat vindt de Nvao zelf ook. In Vlaanderen is er wel een periode na de eerste beoordeling ingebouwd waarin instellingen de kans krijgen zaken recht te trekken. Bij ons vond het ministerie dat niet nodig.”

Aan dat feit lijkt voor 2007 niets meer te veranderen. Voorzichtigheid bij het uitspreken van ambities lijkt dus geboden. Zaken waarvan je niet hard kunt maken dat je ze binnen een beperkte periode waar kunt maken, mogen niet worden opgenomen in de zelfstudie. “We hebben de zelfstudie bij Bouwkunde al afgerond, maar het blijft onduidelijk wat de criteria precies zijn”, aldus Korevaar. “We hebben ook geen voorbeelden in het wetenschappelijk onderwijs. De opleidingen die de Nvao tot nu toe beoordeeld heeft, waren hbo-instellingen. Maar het lijkt erop dat we op het goede spoor zitten. Het draait voornamelijk om de implementatiekracht van een opleiding. Zij willen dat je direct laat zien, hoe en wanneer je doelstellingen gaat bereiken.”

Tot nu toe heeft de Nvao ongeveer honderd aanvragen voor een Toets Nieuwe Opleidingen beoordeeld. Meer dan de helft werd afgewezen. Bij deze opleidingen ging echter nog niet meteen de geldkraan dicht. Hen werd aangeraden de aanvraag terug te trekken. Tot een definitief negatief oordeel is het nog niet gekomen. De Nvao heeft aangegeven dat deze aanpak in ieder geval in de overgangsperiode (tot eind 2005) zal worden gehanteerd. Daarna is het menens.

Geerlinge Pessers, beleidsmedewerker onderwijs bij de TU, organiseerde de bijeenkomst met de Nvao-bestuursleden om enige onrust weg te nemen. “Het was een zeer positieve bijeenkomst. De heren kwamen ook met voorbeelden van opleidingen die de accreditatieprocedure goed hebben afgerond”, aldus Pessers. “Ze hebben duidelijk gemaakt dat het er niet om gaat dat je op alle punten goed scoort, maar dat de zaken waarop je goed scoort, gedragen worden door de hele organisatie. Dat iedereen het erover eens is dat da’t is waar de opleiding voor staat.”

En uiteindelijk is ook duidelijk geworden dat je niet ongestraft op safe kunt spelen door alleen die dingen op te schrijven waarvan je weet dat je er goed op scoort. Pessers: “De Nvao houdt de lat hoog. Het gaat erom dat opleidingen hun basiskwaliteit vastleggen, niet hun minimumkwaliteit. Met een 6- komen ze er niet. De Nvao wil minimaal een 7.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.