Duurzame energie en groene stroom. We hebben er de mond van vol. Desondanks wordt nog geen tien procent van de stroom in Nederland opgewekt uit duurzame bronnen.
Wisselend politiek beleid, technologische uitdagingen en zuiver economische overwegingen zorgen ervoor dat de meeste stroom nog steeds niet groen is, en dat het archaïsch aandoende – maar ruim en goedkoop voorhanden zijnde – steenkool nog altijd voor meer dan twintig procent van de stroomopwekking in Nederland zorgt. Deze realiteit, gecombineerd met de ontegenzeggelijke noodzaak tot duurzame energie-opwekking, stelt Nederland voor een uitdagend probleem.
Naast het duurzaamheidsaspect, spelen ook economische motieven een rol. Hoewel steenkool niet zeer schaars is en relatief goedkoop is als brandstof, zullen energieproducenten in de toekomst geconfronteerd worden met hoge kosten die het uitstoten van CO2 met zich meebrengt. Voor iedere ton die wordt uitgestoten, moeten immers rechten worden betaald via het emissierechten handelsprogramma van Europa. De kosten van deze rechten zullen naar verwachting oplopen waardoor investeringen in technologische maatregelen eerder rendabel worden.
Een oplossing is wellicht CCS: Carbon Capture and Storage ofwel het afvangen en opslaan van de uitgestoten CO2 die vrijkomt bij verbranding van steenkool. Deze technologie bevindt zich nog in een testfase. Er is nog geen sprake van een volledige commerciële toepassing. Momenteel wordt er een belangrijke test uitgevoerd op de kolencentrale van E.ON Benelux op de maasvlakte bij Rotterdam. Deze centrale levert 1000 MW. Momenteel wordt de CO2 die vrijkomt, uitgestoten in de atmosfeer. Sinds vorig jaar is er echter een proefopstelling in gebruik genomen die op kleine schaal CO2 afvangt. De E.ON maakte de testopstelling in samenwerking met TNO binnen het kader van het CATO programma, een privaatpubliek onderzoeksinitiatief op het gebied van CO2-afvang en -opslag. In de test wordt een deel van de schoorsteen afgetapt naar een zogenaamde CO2-catcher. Deze proefopstelling haalt maximaal 250 kg CO2 per uur uit de uitlaatstroom. Het CO2 wordt hiervoor door een kolom gevoerd waarbij een absorptievloeistof in contact komt met de gasstroom. De CO2 wordt gebonden aan deze absorptievloeistof. Door deze vloeistof te verhitten wordt de CO2 weer gelost van de vloeistof en kan de CO2 worden opgeslagen. De vloeistof vormt een gesloten systeem in een kringloop. In de proefopstelling wordt de CO2 momenteel alsnog uitgestoten en nog niet opgeslagen. De technologie vangt ongeveer negentig procent van de CO2 af. In termen van de doelstelling om de uitstoot te verminderen, lijkt de technologie veelbelovend. Toch is er een aantal fundamentele uitdagingen die een commercieel rendabel gebruik momenteel in de weg staan. Mede doordat de uitlaatgassen van een kolencentrale voor slechts vijftien procent uit CO2 bestaan, is het lastig om deze lage concentratie te scheiden. Het proces zorgt momenteel weliswaar voor een verlaging van de uitstoot, maar tevens voor een hoger brandstofverbruik, tot wel veertig procent. Dit komt met name door de noodzaak om de absorptievloeistof te verwarmen en rond te pompen. De onderzoeksinspanningen richten zich daarom op het zoeken van de meest geschikte absorptievloeistoffen en het efficiënt verwarmen ervan.
Het tweede deel van het CCS-principe is het opslaan van de CO2. Hiervoor bestaan verschillende opties zoals lege gasvelden, zoutlagen en poreus gesteente. De E.ON-centrale op de maasvlakte zou in de toekomst gebruik kunnen maken van oude olievelden in de Noordzee. Via de bestaande infrastructuur tussen Rotterdam en deze velden kan de CO2 worden teruggepompt op plekken waar voorheen olie werd opgeboord. In de verdere toekomst zou Rotterdam op deze manier een soort CO2-haven kunnen worden waar via een pijpleiding uit het Europese achterland CO2 wordt aangevoerd om in de Noordzee te worden gepompt.
De technologie biedt dus mogelijkheden voor de noodzakelijke slag richting duurzaamheid, maar kent ook nadelen en kritische geluiden. Of de technologie daadwerkelijk levensvatbaar wordt, hangt af van dergelijke onderzoeken. Op politiek vlak, en in de industrie wordt in ieder geval ruim ingezet op CCS. De verwachting is dat er enkele decennia nodig zijn om deze technologie te vervolmaken. De tijd zal leren of het succesvol is.
“So what on earth are you going to do with your life? Having recently graduated from TU Delft, there are loads of questions vying for attention in my cluttered head, but the most persistent seems to be this one. Having a specific degree doesn’t really make things easier. Parents, of course, tend to miss the logic in this one: ‘You studied architecture, doesn’t that mean you’re going to be an architect?’ Well, no. Not exactly. The irrelevance of the A+B = C method seems obvious to me. I can be anything I want to be, damnit! (And yes, I’m acutely aware that this attitude sounds something like a three-year-old throwing a tantrum in the Albert Hein.)
But look, haven’t the most interesting people in history always done something other than the expected? Aren’t we all intrigued by those truck-drivers-turned-philosophers? Those dancers who give up the ballet slippers to write an anthology of invertebrates? What’s not to love about these multi-faceted people? Who wants to gasp their last breath and boldly exclaim, ‘I sat behind a computer for 62 years!’
Now the time is coming to make some decisions, and while this may seem like the advent of the ‘quarter life crisis’, there’s really no reason to be alarmed. How few people ever really know what they want to be when they grow up? How boring would that be, anyway? It’s like choosing a partner in crime: sometimes you really like them, but you know in the back of your mind that someday you may have to bump them off so you can take the money and run. Self-preservation, my friends.
And yet this loyalty to one’s self, though admirable to a certain extent, can sometimes cloud our vision. In the worst case, we become 40-something alcoholics who play drums in a garage band and live with our parents. But this isn’t exactly the direction I was going in. All I’m saying is that we ought to be a bit more critical of the future. We’re not roped into anything yet — in fact, you, me and the rest of the student body are probably now enjoying the climax of that elusive goal, freedom. For the rest of our lives, we will never again be able to say, on consecutive weekdays, ‘oh the hell with it, I’m sleeping in.’ Our opportunities for choice will never again be so great, and god knows our ability to drink copious amounts of alcohol (and enjoy the benefits of self-delusion that follow) will never again be so strong.
And yet, while safely enjoying our many freedoms, we’re all using half our brains to try and work out the next step. For some people it’s clear, of course. Daddy wants you to take over the business, or maybe you were just getting a degree while you looked around for that rich doctor, and now the future is a gleaming house full of tiny people who look shockingly similar to you. These are worthy pursuits, surely, but for those of us who still rankle at the idea of making such a traditional step, something more…unexpected holds more appeal.
Why not spend the year after graduation picking oranges in Australia — let the sun prematurely age your skin while you frolic in the orchards with some lovely local. Or better yet, how about a sailing trip around the world? Fighting off Vietnamese pirates and catching your own dinner from the sea sounds like a good way to spend a year. Maybe you could make an income traveling around South America, teaching kids how to speak English, or learning Spanish from them. Or how about working as a guide in the Himalayas? There’s so many delicious opportunities just waiting out there, and so often we end up choosing the path laid out before us. No one really grows up thinking, ‘I hope I have a boring life.’
I’d like to suggest that there is a valid reason for terrible idioms like ‘she’s sowing her wild oats while she can’. Perhaps grandparents are in a better position to see things clearly than our busy parents. Yes, a stable income can do wonders for you, but if the inside is all screwed up, the most expensive coat in the world won’t be able to hide things. Maybe that generation that now insists on cavorting about in four-wheeled scooters can offer us some advice via lived experience. As my grandmother always says, ‘look them over good, lady; look them over good.'”
Dorothy Parker, MSc Architecture, is from the United States. Her next column will be published in Delta 35. She can be emailed at: onbezorgd@gmail.com
Comments are closed.