Campus

‘Steeds bang dat het gaat regenen’

Drie maanden geleden ging het dak van de bibliotheek op de schop. Maar lunchen op het gras, dat kan nog even niet, zegt Fred Lassche, projectleider onderhoud en projecten van de afdeling facilitair management en vastgoed.

Eind juni was de voorspelling dat we in september weer kunnen lunchen op het grasdak. Lukt dat?
“We leveren het project op 21 september op. Maar lunchen lukt dan nog niet. Het gras moet eerst wortelen. Drie weken na oplevering is het beloopbaar. Dus reken op half oktober.”

Klopt het dat het allemaal iets langer duurt dan verwacht?
“Ik had geschat dat het van 1 juni tot 1 september zou duren. Daar komen drie weken bij. We begonnen twee weken later vanwege het aanbestedingstraject. Verder hebben we een week leveringsproblemen gehad met rubber drainagematten. En we hadden 5,5 dagen onwerkbaar weer.”

Leg nog eens uit waarom het dak op de schop moest?
“Door de langdurige lekkages. Het het dakbedekkingspakket bleek van een heel matige kwaliteit. Er was één dun laagje waterwering. Ook was de waterweringslaag deels afgescheurd en verschoven.”

Wat moest er allemaal gebeuren?
“Eerst is twintig centimeter gras en grond afgevoerd en een laag drainagekorrels afgezogen. Toen is de rubberfolie verwijderd. Daaronder zat isolatie en toen zaten we op het kale beton. Het was een hele klus. Veel handwerk vanwege de lage toegestane dakbelasting.”

Wat is ervoor in de plaats gekomen?
“Vlakje voor vlakje is een waterwerende noodlaag geplakt zo gauw ergens de folie en de isolatie waren verwijderd. Op die laag is met warm bitumen isolerend foamglas geplakt en daarop werd weer met bitumen een waterwerende dakbedekking en een toplaag verkleefd. Zo ontstond een homogeen waterdicht pakket. Daarop liggen gevulkaniseerde rubber drainagematten. Daar prik je niet zo maar doorheen.”

Waren er grote of onverwachte mee- en tegenvallers?
“Grootste tegenvaller waren de goten langs de dakranden. Die waren gemaakt van een inferieure kwaliteit cortenstaal en waren niet opnieuw te gebruiken. Dat was financieel een flinke tegenvaller: 460 strekkende meter profielen. Dat kostte zo twintigduizend euro.”

Wat viel in de hele operatie het meest tegen?
“De goot rond de kegel. Die had er moeten zitten, maar bleek bij de bouw niet gemaakt. Die moesten we helemaal timmeren, van dakbedekking voorzien en ook daar cortenstaal aanbrengen. Veel werk. Ook moesten we de glasplaten opnieuw waterdicht afwerken tussen de naden.”

Wat rest er nog?
“Het gras wordt nu uitgerold: 5500 rollen. De hekken worden afgemonteerd en de tuinbesproeiing wordt aangelegd. Aan de voet van het dak moeten we nog het rioleringsstelsel vervangen en vergroten.”

Nog in de piepzak gezeten of het allemaal op tijd klaar zou zijn?
“Nee. Het ging nagenoeg vlekkeloos, mede door de aannemers, die meedachten en meewerkten. Wel ben je zo’n hele periode bang dat het gaat regenen, zeker als het dak open ligt.”

Hollanders vragen ook altijd: wat kost dat?
“Laten we dat achteraf maar bekendmaken.”

Wat mag je nu voortaan niet meer doen op ons biebdak?
“Dat moet je niet mij vragen. Ik heb begrepen dat er wordt gewerkt aan borden die op een vriendelijke manier melden wat er allemaal mag en kan.”

Vanwege haar financiële situatie is de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) genoodzaakt keuzes te maken. Niet alleen over onderzoeksgebieden, ook over benodigde faciliteiten en laboratoria.
Decaan prof.ir. Louis de Quelerij was niet bereikbaar voor commentaar, maar volgens het college van bestuur zit CiTG al ‘een reeks van jaren in een lastige financiële situatie’. Over de redenen daarvan verschillen de meningen, zegt collegelid Paul Rullmann.
Zelf noemt hij er drie: “Vroeger kreeg de faculteit een groter vast bedrag toegekend van de universiteit. Verder heeft Civiel veel grote apparaten. Die moeten deels door de faculteit zelf worden betaald. Ook heeft Civiel te weinig inkomsten uit de tweede en de derde geldstroom.”
Een externe commissie onder leiding van prof.ir. J. Stuip heeft de afgelopen maanden onderzocht of Civiel een ‘te zwaar geheel in de lucht houdt’ en of er keuzes gemaakt moeten worden. “De commissie bekijkt het assortiment en beoordeelt of dat aansluit op toekomstige ontwikkelingen in de civiele techniek”, zegt Rullmann. Verder onderzoekt een werkgroep onder leiding van prof.dr.ir. Jan Rots samenwerking met Bouwkunde. Rots, plaatsvervangend decaan Bouwkunde, begon daarbij met een scan van leerstoelen, om te zien waar overeenkomsten en verschillen zitten.
Volgens Rots valt er al wat te winnen door docenten van beide faculteiten in elkaars piekuren te laten inspringen bij ontwerpbegeleiding. Nu worden daarvoor soms externe docenten ingehuurd.
Verder ziet Rots mogelijkheden op het gebied van serviceonderwijs: Bouwkunde zou bijvoorbeeld colleges 3d-informaticamodelling kunnen geven bij civiel, of civiel colleges draagconstructies bij Bouwkunde. Ook noemt Rots participatie in elkaars afstudeercommissies en mogelijke mixen in het minor-aanbod. Onderzoeksportfolio’s kunnen worden afgestemd of geïntegreerd. Ook zou Civiel gebruik kunnen maken van de maquettehal bij Bouwkunde. En kan Bouwkunde proeven doen in het Stevinlab.
Beide faculteiten zouden kunnen participeren in elkaars adviescommissies voor benoemingen, leerstoelplannen kunnen afstemmen en leerstoelen kunnen samenvoegen. “Dat kan leiden tot besparingen in fte’s. We gaan alles rustig onderzoeken”, zegt Rots.
Volgens het college gaat het niet alleen om een ‘platte bezuiniging’, maar ook om een oriëntatie op vakken. Het college wil al in januari of februari besluiten nemen. Om de vernieuwing in goede banen te leiden, komt er een tijdelijke vice-decaan. Een externe kandidaat.
De onderdeelcommissie van de faculteit vindt dat laatste een goed plan. “Alleen zijn er wel personele consequenties aan verbonden en wij vinden dat het zonder gedwongen ontslagen zou moeten gebeuren”, zegt Henny van der Meulen.
De inventarisatie van apparaten bij Civiel staat niet op zichzelf. In november stemde het college in met een project dat de hele onderzoeksinfrastructuur van de TU in kaart moet brengen. Dit ter besparing, maar ook om in te kunnen spelen op kansen voor extra overheidsfinanciering.
De andere faculteiten moeten in januari of februari komen met plannen voor de lange termijn. Zij mogen op korte termijn geen wilde uitgaven doen en moeten kritisch kijken naar tijdelijk personeel.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.