Campus

Sportgek

Dominique Biever (voetbal, zwemmen, hardlopen)Dominique Biever doet ook aan veldvoetbal, maar zijn voorliefde gaat zonder meer uit naar de indoorvariant.

“Zaalvoetbal is mijn grootste passie. Je bent continu actief, vaak aan de bal.” De masterstudent werktuigbouwkunde noemt zichzelf een ‘voetballer van nature’. Voor zijn TU-tijd speelde hij, op het veld, bij Leek Rodenburg. Daarnaast werkte hij ook als speaker bij zaalvoetbalclub Leekster Eagles, dat in de eredivisie speelde. “Ik was gek op het spelletje, daarom ben ik zelf gaan zaalvoetballen. Omdat ik in Delft studeer is dat FC Tutor geworden. Toen ik lid werd speelden ze eerste divisie, hoog landelijk niveau. Dat trok mij ook wel aan.”

In zijn derde seizoen bij Tutor staat hij afwisselend in het eerste of tweede, zoals hij ook bij veldvoetbalvereniging Ariston’80 tegen het eerste aanhangt.
Zijn hoogtepunt bij FC Tutor was zijn debuut in het eerste, twee seizoenen geleden. “Ik mocht de laatste zeven wedstrijden meespelen. Ik was de eerste keer super nerveus, maar het ging best goed. Mooi dat het lukte, al verloren we nipt. Jammer genoeg degradeerden we dat jaar uit de eerste divisie.”
Hij is blij met de vervanging van de ‘stuiterbal’ een aantal jaren geleden door de door velen verfoeide, veel zwaardere ‘plofbal’. “Die plofbal past juist goed bij het spel. Omdat hij laag bij de grond blijft heb je minder tijd nodig om ‘m te controleren. Zo krijg je automatisch een hoger tempo.”

Het bevalt hem goed bij FC Tutor, waarvan hij ook secretaris is. “Een leuke groep mensen in het bestuur, leuke club. Gezellig wat drinken na afloop. Alleen jammer dat we niet wat meer zaaltrainingsuren hebben”, aldus de man die wekelijks vijf keer met zijn sporttas naar training of wedstrijd gaat. “Ik ga er nooit met tegenzin naartoe.” Biever leeft voor zijn sport. “Ik probeer zo gezond mogelijk te eten, ren niet snel naar de snackbar. Ik pas mijn studieplanning aan op het voetballen. Die studie gaat op zich goed, ik haal goede cijfers.”
Hij is verdediger, maar niet iemand die op het veld naar eigen zeggen keiharde overtredingen maakt. “Ik vind het niet erg om er af en toe pittig in te gaan, maar eigenlijk ben ik best een nette voetballer. Dat vind ik het mooie aan voetbal: om als verdediger de bal te hebben en dan voetballend een oplossing te zoeken. Ik ben fanatiek, wil winnen. Als die bal rolt ga ik er altijd voor. Ik blijf de hele wedstrijd gaan.”

Heeft hij het niet zwaar tijdens de zomerstop? “Buiten het seizoen doe ik aan zwemmen en hardlopen, om fit te blijven. Maar voetballen is dé sport voor mij. Ik ben een sportief type, kan niet zonder sport.”

Britten begrijpen nauwelijks wat studievertraging betekent. “Je bedoelt als iemand ziek wordt of een ongeluk krijgt? Ja, dan gaat hij er misschien een jaar tussenuit”, zegt een woordvoerder van de landelijke studentenbond NUS. Maar volgens hem maakt de overgrote meerderheid zijn opleiding op tijd af. “Ik schat zo’n negentig procent.”

Indrukwekkend

Hij overdrijft, blijkt uit cijfers die het Britse statistiekbureau voor het hoger onderwijs Hefce vorige week publiceerde. Maar de resultaten zijn nog altijd indrukwekkend. Uiteindelijk zal zo’n 77,9 procent van de studenten de opleiding afmaken waar ze aan beginnen, verwacht Hefce.

Een klein groepje (2,8 procent) haalt een ander diploma en zes procent stapt over naar een andere instelling. Slechts dertien procent valt uit. Aan topuniversiteiten als Cambridge en Oxford haalt zo’n vijfennegentig procent het diploma en valt anderhalf procent uit.

Herkansingen

Hoe snel studenten hun diploma halen? Die vraag speelt in Groot-Brittannië niet. Studenten halen hun tentamens, punt. Misschien gaan ze er een jaar tussenuit, maar gekker zal het niet worden. Geen eindeloze herkansingen, geen gedraal bij het afstuderen. Vandaar dat er ook geen cijfers over zijn. Laat staan dat er grote verschillen zijn tussen jongens en meisjes in afstudeertempo.

Toch zijn Britse studenten net als andere studenten. “Ja, verreweg de meeste hebben gewoon een bijbaan en een sociaal leven”, verzekert Mark Leach van NUS. Volgens hem is het Britse hoger onderwijs nogal star. Maar of dat erg is? “Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik zou liever een flexibeler systeem zien waarin studenten makkelijker kunnen overstappen naar andere universiteiten en opleidingen. Maar voor de bulk werkt het wel.”

Strenger

De Britten zijn in ieder geval strenger in hun voortgangseisen. “Ze dwingen je om je tentamens te halen”, aldus Leach. “Voor geneeskunde moet je alles halen om naar het volgende jaar te mogen.”

Een willekeurige geneeskundeopleiding, van Newcastle University, bevestigt dit. Studenten moeten in juni voor alle vakken een voldoende halen. Lukt dat niet, maar scoren ze gemiddeld hoog genoeg, dan mogen ze het struikelvak één keer herkansen in augustus. Wie opnieuw zakt, moet het hele jaar overdoen. Voor het laatste studiejaar is zelfs geen herexamen mogelijk. Van de vijftienhonderd studenten zijn er ‘misschien vijftig tot honderd die vertraging oplopen’, schat een medewerker.

Dominique Biever (voetbal, zwemmen, hardlopen)
Dominique Biever (voetbal, zwemmen, hardlopen)

Dominique Biever (voetbal, zwemmen, hardlopen)

Dominique Biever doet ook aan veldvoetbal, maar zijn voorliefde gaat zonder meer uit naar de indoorvariant. “Zaalvoetbal is mijn grootste passie. Je bent continu actief, vaak aan de bal.” De masterstudent werktuigbouwkunde noemt zichzelf een ‘voetballer van nature’. Voor zijn TU-tijd speelde hij, op het veld, bij Leek Rodenburg. Daarnaast werkte hij ook als speaker bij zaalvoetbalclub Leekster Eagles, dat in de eredivisie speelde. “Ik was gek op het spelletje, daarom ben ik zelf gaan zaalvoetballen. Omdat ik in Delft studeer is dat FC Tutor geworden. Toen ik lid werd speelden ze eerste divisie, hoog landelijk niveau. Dat trok mij ook wel aan.”

In zijn derde seizoen bij Tutor staat hij afwisselend in het eerste of tweede, zoals hij ook bij veldvoetbalvereniging Ariston’80 tegen het eerste aanhangt.
Zijn hoogtepunt bij FC Tutor was zijn debuut in het eerste, twee seizoenen geleden. “Ik mocht de laatste zeven wedstrijden meespelen. Ik was de eerste keer super nerveus, maar het ging best goed. Mooi dat het lukte, al verloren we nipt. Jammer genoeg degradeerden we dat jaar uit de eerste divisie.”
Hij is blij met de vervanging van de ‘stuiterbal’ een aantal jaren geleden door de door velen verfoeide, veel zwaardere ‘plofbal’. “Die plofbal past juist goed bij het spel. Omdat hij laag bij de grond blijft heb je minder tijd nodig om ‘m te controleren. Zo krijg je automatisch een hoger tempo.”

Het bevalt hem goed bij FC Tutor, waarvan hij ook secretaris is. “Een leuke groep mensen in het bestuur, leuke club. Gezellig wat drinken na afloop. Alleen jammer dat we niet wat meer zaaltrainingsuren hebben”, aldus de man die wekelijks vijf keer met zijn sporttas naar training of wedstrijd gaat. “Ik ga er nooit met tegenzin naartoe.” Biever leeft voor zijn sport. “Ik probeer zo gezond mogelijk te eten, ren niet snel naar de snackbar. Ik pas mijn studieplanning aan op het voetballen. Die studie gaat op zich goed, ik haal goede cijfers.”
Hij is verdediger, maar niet iemand die op het veld naar eigen zeggen keiharde overtredingen maakt. “Ik vind het niet erg om er af en toe pittig in te gaan, maar eigenlijk ben ik best een nette voetballer. Dat vind ik het mooie aan voetbal: om als verdediger de bal te hebben en dan voetballend een oplossing te zoeken. Ik ben fanatiek, wil winnen. Als die bal rolt ga ik er altijd voor. Ik blijf de hele wedstrijd gaan.”

Heeft hij het niet zwaar tijdens de zomerstop? “Buiten het seizoen doe ik aan zwemmen en hardlopen, om fit te blijven. Maar voetballen is dé sport voor mij. Ik ben een sportief type, kan niet zonder sport.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.