Campus

Sport

“Tevreden, maar toch lichtelijk teleurgesteld”, dat was Casper van Kalmt-hout na het behalen van de achtste plaats op het WK freestyle kajakken (K1) in het Zwitserse Thun, afgelopen weekend.

De TU-student evenaarde daarmee zijn prestatie op het vorige WK in Canada, twee jaar geleden. “Tot de halve finales ging het goed, ik kwam steeds beter in de wedstrijd, begon constanter te varen en was op weg naar een perfecte run.” Helaas bleef deze perfecte run achterwege in de halve finales. “Ik kwam totaal niet in de wedstrijd. Achtste is zeker een goed resultaat en ik ben er ook tevreden mee. Het was alleen een onwijs mooie kans geweest om een keer een WK-finale te varen.” Dat voorrecht was echter alleen weggelegd voor de vijf hoogst genoteerde kajakkers in de halve finale. “De score om de finale te halen stond op 660 punten. In de voorrondes en de kwartfinales heb ik scores van boven de 700 gehaald.” De Canadees Nicholas Troutman werd wereldkampioen.

Luchtvaart- en ruimtevaartstudent Rob Mulders verging het zaterdag in Apeldoorn naar eigen idee evenmin optimaal in het water, tijdens de kwart-triatlon over één kilometer zwemmen, veertig kilometer fietsen en tien kilometer hardlopen. Ook de discipline fietsen viel hem enigszins tegen. Toch was de atleet tevreden met zijn uiteindelijke vijfde plek, waardoor hij zich de hoogste geëindigde deelnemer namens de Delftse zwemvereniging Wave mocht noemen. “Ik had op beide onderdelen zeker verwacht een minuut sneller te kunnen, maar gelukkig ging het lopen erg soepel. Ik heb de laatste tijd mijn loopvorm niet echt goed op peil gehouden, maar met 41 minuten was ik verrassend snel op dit blubberparkoers.” Mulders, die de drie onderdelen aflegde in een tijd van 2:13.33, zette de op twee na snelste looptijd neer. Vierhonderd meter voor de finish haalde hij op dit onderdeel zijn in het water sterk gestarte clubgenoot Lennart Middel in die als zesde eindigde, met dertien seconden achterstand op Mulders. Marco Janssen, eveneens van Wave, had tijdens het lopen veel moeite met de blubber en moest met een twaalfde plaats genoegen nemen. Clubgenoot Maarten Koekoek eindigde als veertiende van de ruim tachtig deelnemers.

Voor de op 26 september op stapel staande achttiende editie van de Pinewood University Eights gooit organiserende roeivereniging Proteus het roer volledig om. In plaats van de gebruikelijke twee kilometerraces wordt er op twee afstanden geroeid: 500 en 1600 meter. Dat zal niet meer gebeuren tussen Rotterdam en Delft, maar vanuit het verenigingsgebouw bij de Kruithuisbrug richting centrum. Nieuw is ook het afvalsysteem dat de wedstrijdleiding gaat hanteren na de eerste schiftingen in de tijdraces. De roeivereniging hoopt hierdoor op meer spektakel en meer buitenlandse deelnemers. De best presterende universiteit ontvangt nog altijd de felbegeerde Delft Cup. (JT)

Op een druilerige grijze dag rond Pijnacker rijden, is geen vrolijke ervaring. “Kijk, daar staan een paar vervallen kassen en een boerderij die bijna uit elkaar valt”, wijst mr.ir. Evelien van Rij (Techniek, Bestuur en Management, voorheen onderzoeksinstituut OTB). Waar vroeger koeien in het weiland graasden, wisselen nu kassen, moderne bedrijfspanden, een stukje grond met een paard erop en oude boerderijen elkaar af. “Dit is een typisch voorbeeld van verrommeling van het landschap.”
Van Rij hoopt deze week te promoveren op een onderzoek naar de mogelijkheid om groen in stedelijke gebieden te bewaren. Ze zocht wettelijke en financiële instrumenten om groene gebieden te behouden. Een van de casussen die ze in haar proefschrift ‘Improving institutions for green landscapes in metropolitan areas’ beschrijft is het gebied rond Delft. “Ik heb de laatste jaren heel wat door het gebied gefietst”, vertelt ze, terwijl ze aanwijzingen geeft. Tijdens een rit door het gebied ten zuiden van Delft komt het soms taaie onderwerp van haar onderzoek tot leven.
Niet alleen vanuit de auto is het gebied ten oosten van de A13 rommelig. Ook op het kaartje in Van Rij’s proefschrift is het verschil met het groene boerenland in de jaren vijftig goed te zien. Toen al, in 1958 om precies te zijn, zag de commissie ‘Westen des lands’ de noodzaak om zuinig te zijn op het groen in het gebied tussen Rotterdam en Delft. “Ze wilden mensen in de Randstad niet het idee geven dat ze in een reuzenstad woonden”, verwoordt Van Rij de visie van de commissie ruimtelijke ordening. “Het groen tussen de verschillende stadskernen moest blijven bestaan.”
De commissie trok een dikke zwarte lijn om het gebied onder Delft, ten westen van de A13. Binnen die grenzen, in Midden-Delfland, mocht
geen verstedelijking komen. Het gebied rond Pijnacker moest het zonder die harde grens stellen en beetje bij beetje veroverden woningen en bedrijfspanden de weilanden.
Even later, rijdend langs de Schie richting Rotterdam, lijkt de tijd te hebben stilgestaan – als je de flats aan de horizon even wegdenkt. In Midden-Delfland, het succesverhaal in het onderzoek van Van Rij, kijken statige oude boerderijen uit over de Schie. De weg gaat langs akkers en sloten, dwars door de oude dorpskernen van Schipluiden en Maasland en weer langs akkers.
Door dit soort nostalgische agrarische gebieden fietst Van Rij graag. “Ik ben een typische stedelijke recreant”, lacht ze. Ook andere stedelingen maken volgens haar graag een ritje door boerengebied met hier en daar een koe. Maar het dreigt te verdwijnen. “Mensen denken dat het vanzelfsprekend is dat het gebied er zo groen bij ligt”, zegt ze. “Onterecht. Er is dertig jaar gewerkt om dit gebied te bewaren.”
Sinds 1977 beschermt de Reconstructiewet Midden-Delfland tegen de oprukkende verstedelijking. Geen huis verrijst, zonder dat de Reconstructiecommissie daar iets over te zeggen heeft, vertelt Van Rij. Die commissie laat geen stedelijke bebouwing toe, officieel om het ruilen van grond te belemmeren. Ze beschermt het agrarische cultuurlandschap door land op te kopen en kavels te ruilen. De strategie werkt. In het gebied staan geen kassen en nieuwbouwwijken, maar boerenbedrijven.
Om er zeker van te zijn dat de stad geen kans maakt, plantte de commissie bomen aan de randen van het gebied. Vanuit de trein van Delft-Zuid naar Rotterdam zijn de velden met nog kleine boompjes goed te zien. “In de zomer ziet het er beter uit”, verzekert Van Rij. “De bomen zijn een buffer om de rest van het gebied groen te houden. Als er is geïnvesteerd in recreatiegebieden met bomen, wordt minder snel de beslissing genomen om het gebied te bebouwen.”
In onderzoeken naar waardering van de ruimte geven mensen vaak aan dat ze meer van bomen houden dan van agrarische landschappen. Dat komt volgens Van Rij doordat in die onderzoeken het onderscheid ontbreekt tussen ‘industrieel’ en ‘nostalgisch’ agrarisch gebied. Tussen de grote productieboerderijen en de karakteristieke boerderijen met kleine kavels en veel sloten. “Van die nostalgische gebieden zijn er nog maar een paar over in Nederland. Midden-Delfland is er één van, maar dat dreigt nu te verdwijnen.”
De harde grens om het gebied verdwijnt. “De landinrichting en het bijbehorende grondruilproces zijn klaar. In 2009 wordt de Reconstructiewet opgeheven”, zegt CDA-wethouder Christiaan van der Kamp van de gemeente Midden-Delfland. “De kunst is daarna verandering van het landschap toe te laten, zonder de A-kwaliteit van de ruimte te verliezen.”

Goden
Zonder de commissie die met de Reconstructiewet in de hand de grens tussen groen en stad bewaakt, is het gebied aan de goden overgeleverd, denkt Van Rij. “Het zal heus niet van de ene op de andere dag helemaal veranderen. Maar het gebied zal niet zomaar hetzelfde blijven. En als het verandert, is het erg moeilijk en misschien onmogelijk om het weer terug te krijgen.”
Met de Reconstructiewet verdwijnt ook het geld dat het Rijk investeert in het gebied. Bovendien laat het Rijk de ruimtelijke ordening steeds meer over aan lagere overheden. “Je zou zeggen dat dat goed is. Maar provincies en gemeenten hebben meer beleidsdoelen dan groen behouden.”
In een gebied met relatief hoge grondprijzen, zoals Midden-Delfland, is het niet vanzelfsprekend dat boerenbedrijven het redden. Huizen brengen meer geld op. De provincie Zuid-Holland wil het groen financieren door woningen in het gebied te bouwen. ‘Rood-voor-groen’ heet die strategie. “Maar dan moet je al snel eenderde van het gebied bebouwen”, rekent Van Rij voor.
Dat de gemeente het groen beschermt, is volgens Van Rij ook niet vanzelfsprekend. Gemeenten kunnen bestemmingsplannen veranderen. “Als een gemeente grondeigenaar is, levert het geld op als ze bebouwing toestaat”, zegt de onderzoekster. “Er hoeft maar één vreemd gekozen gemeenteraad te zitten, en het gebied is voor de komende twintig jaar verpest.”
Van der Kamp verzekert dat de gemeente Midden-Delfland er veel aan zal doen om het groen te bewaren. Hij wil zijn gemeente, waar hij sinds een paar jaar een ® achter zet, in de markt zetten als een merk. “Net als de Veluwe bijna een merk is.” Een groen merk. Daarom wilde zijn gemeente, met de dorpen Schipluiden en Maasland, niet samen met het Westland, waar een gemeenteraad gedomineerd werd door tuinders. “Het zou er net zo’n glazen bedoening kunnen worden”, vult Van Rij aan.
Samen met 63 betrokken partijen maakte wethouder Van der Kamp in 2005 een gebiedsvisie voor 2025. Prima, vindt Van Rij. “Maar ze moeten niet in visies blijven hangen. Je moet ook regels maken en financiering regelen.” Tijdens haar onderzoek adviseerde ze de gemeente Midden-Delfland een grondbank in te stellen. Van der Kamp heeft wel oren naar het systeem waarin de grondbank relatief dure grond opkoopt en voor minder geld verpacht aan de boeren. Hij hoopt dat het Rijk een proef wil financieren.
Maar waarom moet een gebied met zoveel kunstgrepen beschermd worden? Alleen voor de stedelijke recreant? “Politici lijken zich te richten op het aanleggen van hectares natuur. Men is zich er niet van bewust dat er ook geld en wetgeving nodig zijn om typisch Nederlandse agrarische landschappen te behouden.” Toch zou het moeten, vindt Van Rij. “Midden-Delfland zit op het niveau van de Nachtwacht als je kijkt naar wat Nederland zijn identiteit geeft. Daar mag je als maatschappij best wat geld voor over hebben.”

Omstreden A4
Al decennia een punt van discussie: komt de rest van de rijksweg A4 er, of niet? “Daar, dwars door Midden-Delfland, ligt een braakliggende bobbel in het landschap”, wijst mr.ir. Eveline van Rij. Die bobbel is het begin van de omstreden snelweg. CDA-wethouder van de gemeente Midden-Delfland, Christiaan van der Kamp, verzekert zich in te zetten om zijn gemeente groen te houden. Toch is hij voorstander van de weg. “We willen natuurlijk liever geen snelweg door ons groene gebied”, zegt hij. “Maar we worden overspoeld door sluipverkeer.” De weg moet twee meter onder het maaiveld komen te liggen. Wallen met gras moeten de weg aan het zicht onttrekken. “We zijn niet tegen de weg, mits hij goed ingepast wordt in het gebied.” Van der Kamp acht de kans dat de weg er komt, groter dan dat hij niet wordt aangelegd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.