Although much maligned by many international students, there is one student from India who just loves living in the cozy little spacebox she calls home.
Behind the EEMCS Faculty lie a number of colored boxes, stacked like a giant child’s play blocks. These objects can be deceptive at first sight, much like Superman. Is it a Microwave? No. Is it a Laundromat? No. It’s the Spacebox!
Admittedly, these modest little boxes have a terrible reputation at TU Delft, but what’s truly excellent about these tin cans is that you wake up in the morning, roll over and practically find yourself in class. Some seriously excellent location, those boxes.
A spacebox moreover is a challenge to the imagination and creative skill of any designer – in a fantastic way. Measuring just 14 square meters and with limited furniture, you’d think there’s only so much you can do. But the white walls offer infinite scope for color, and the large, wall-sized windows allow every rare, warm ray of sunshine in. The rooms inspire cozy, ‘gezellig’ themes and the absolute tininess of the spacebox makes it super cheap to fix up and maintain.
The idea of having to live in a spacebox for a year yields inspired storage and space-maximizing solutions – a lot like what Ikea has capitalized on. Little touches, like a rug here, a cushion there, go a long way. And a lazy Sunday of creative painting, inspired by sun-drenched memories of home, results in beautiful art for the walls. A spacebox can definitely be an inspiring place to live!
Part of the bad reputation of the spaceboxes is no doubt owing to the crazy things that happen there week after week, some of which are truly mind-boggling. You wake up in the morning only to find that absolutely all the bikes parked outside the boxes have had their tires stabbed flat – yes, very friendly and neighborly that. Or you hear knocks on your door in the middle of the night, followed by crazed, liquor-induced laughter from outside, as you reach out for a stick or a bat. Will-hardening life lessons I’ve learnt living in those boxes.
But anyone who has ever lived in a spacebox is guaranteed to be a ‘Chopstick Warrior’. Many of the spaceboxes house the warm, polite and hospitable members of the TU’s Chinese student community, and who could refuse their regular dinner invitations to share some delectable homemade Dim Sum and Wantons? And these quiet, super-chefs sure have a quirky sense of humor: as soon as they hand you a pair of chopsticks for your slippery dim sums, out flash their cameras to record your furious battle with a white dumpling that’s just begging to be murdered to bits, all for the amusement of their folks back home via Facebook. Definitely something your future employers will enjoy when they Google you.
So living in the spaceboxes is definitely one of the crazy things to do while you’re still a student: it’s right up there with skydiving, Russian roulette and voting for George Bush.
Aarabi Kumar, from Chennai, India, is an MSc student studying electrical engineering.
“Met de huidige kennis van mechanica kun je een prima bouwwerk maken. Meer hoef je eigenlijk niet te weten”, zegt dr.ir. Niki Kringos. Toch kende de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) haar een Veni-subsidie toe om meer inzicht te krijgen over het gedrag van bouwmaterialen. Juichend hoorde ze deze zomer, in een verder door vakantiegangers verlaten kantoor, dat ze ruim twee ton krijgt om de komende drie jaar onderzoek te doen.
“We hebben niet meer de luxe om bouwmateriaal en energie te verspillen. We moeten zuiniger worden met materiaal dat steeds duurder wordt. En met het milieu”, zegt Kringos. Maar zuinig zijn bouwers van bruggen, wegen en gebouwen zelden. Omwille van de veiligheid gooien ze vaak een flinke schep extra in de betonmolen. Met die overdimensionering kan het wel wat minder, vindt Kringos.
Hoeveel slanker constructies kunnen zijn, moet haar wiskundige model straks uitwijzen. In een computerberekening wil ze de wereld van grote balken kennis laten maken met die van de moleculen. Ofwel: mechanica combineren met chemie. “Als de temperatuur daalt, zie je met het blote oog niet veel veranderen aan een wegdek. Maar chemisch gebeurt er van alles dat het materiaalgedrag beïnvloedt.” Moleculen gaan zich anders ordenen, waardoor op microschaal scheurtjes ontstaan. Die zijn niet te zien, maar tasten wel de sterkte van de weg aan.
Bij het ontwerpen van civieltechnische constructies komt tot op heden meestal geen chemie kijken, vertelt Kringos. “Met mechanische proeven kun je meten hoe sterk en stijf een materiaal is, dus waarom zou je dan willen weten hoe de moleculen geordend zijn? Zonder die kennis bouwden de oude Grieken ook tempels die er nu nog staan.” Kennis van de moleculen wordt pas interessant als de ontwerper zo min mogelijk materiaal wil gebruiken. “Dan wil hij niet alleen weten wanneer een balk breekt, maar ook waarom. Hij kan zijn materiaal en onderhoud daarop aanpassen.”
“Voor staal is er al relatief veel toepasbare kennis over de relatie tussen microschaalchemie en macroschaalmechanica. Maar voor bulkmaterialen, zoals asfalt en cement, nog betrekkelijk weinig.” Met het Veni-geld wil Kringos samenwerken met verschillende laboratoria om de benodigde kennis voor haar model te maken.
Volgens Kringos kan haar model niet alleen vertellen hoeveel slanker een constructie kan zijn, maar ook bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe materialen. Asfalt kan bijvoorbeeld beter worden als je er wat polymeer aan toevoegt, maar hoe dat chemo-mechanisch werkt is nog niet helemaal duidelijk, legt Kringos uit. ”De bouwsector zal een materiaal alleen durven te gebruiken als ze erop vertrouwen dat het goed is. Mijn computermodel kan een fundamentele voorspelling maken van het lange-termijnmateriaalgedrag. Je kunt het ook dertig jaar neerleggen en kijken wat er gebeurt, maar die tijd hebben we niet.”
Comments are closed.