Xander van der Spree, 17 jaarAankomend student industrieel ontwerpenVader woont in Brussel, moeder in Voorburg,,Vroeger wilde ik architect worden, maar later stapte ik daarvan af.
Als je om je heenkijkt, zie je zoveel lelijke gebouwen! Die zijn allemaal door architecten ontworpen. Terwijl zij volgens mij allemaal toch een droomgebouw moeten hebben, dat ze veel liever zouden willen laten bouwen. Blijkbaar komt het daar om de een of andere reden niet van, dus daarmee viel architectuur voor mij af.
Maar ik wilde wel iets doen in de ontwerprichting, dus ik vroeg een folder van Industrieel Ontwerpen aan. Dat zag er wel tof uit, dus zo ben ik hier terecht gekomen. Ik hield altijd al van tekenen. Ik werd daarin ook aangespoord door mijn moeder, die op zijde schilderde. Daar ben ik zelf dan ook mee begonnen, kussentjes met daarop Donald Duck of Garfield.
Ik hou nog steeds onwijs van artistiek bezig zijn, maar de laatste jaren, na mijn verhuizing, is er weinig van gekomen. Ik had op m’n oude school in Brussel een gave tekenleraar, een Engelsman, helemaal gestoord. Dat werkte wel aanstekelijk. In Voorburg heb ik alleen nog meegedaan aan een prijsvraag, waarbij we een poster moesten ontwerpen met de leuze ‘Verkiezingen, ook jouw toekomst’. De tekening was best goed gelukt, alleen de kleuren klopten niet. Ik heb niets met kleur, dat moet ik nog leren. De poster werd dus uiteindelijk heel vaag. Maar het idee was wel grappig.
Ik speel ook mondharmonica. Soms heb je gewoon genoeg tv gekeken, dan pak je dat ding. Maar mijn passie is groter dan mijn kunnen. Eigenlijk heb ik altijd gitaar willen spelen, maar een gitaar is twintig keer zo duur als een mondharmonica en dat geld was er nooit, of het stond niet lang genoeg op mijn bankrekening. Dan had ik het al uitgegeven aan cd’s bijvoorbeeld.
Ik hou veel van muziek; ik koop veel cd’s en bezoek concerten. De afgelopen zomer heb ik half besteed aan allerlei festivals, zoals Pinkpop en Werchter in België. Erg gaaf. Ook mijn favoriete bands waren er, zoals Bad Religion en SNFU. Dat is de nieuwe punk. Hoewel er tegenwoordig wel een discussie gaande is of de nieuwe punk wel punk is: ze zijn veel commerciëler. Ach, dat maakt mij niet zo veel uit; ik gun het ze van harte. Wel denk ik vaak, als zo’n nieuwe band ineens doorbreekt: ‘Shit, ik kende ze twee jaar geleden al, en nu vindt iedereen ze goed!’ Maar ik blijf het goede muziek vinden. Wat ik wel jammer vind, is als zo’n band links aan het lullen is, terwijl ze wel naar een grotere platenmaatschappij lopen om meer te verdienen.
Nee, ik ben niet echt politiek betrokken. Politiek interesseert me eigenlijk geen reet. Maar ik vind het wel belangrijk. Als ik mag gaan stemmen gaat het me misschien meer interesseren, vooral als iets betrekking heeft op mezelf, zoals nu metdie beurs. Ik heb nog nooit gestemd, hoewel wel indirect, aangezien ik vorig jaar m’n moeder ermee heb geholpen. Zij dacht eigenlijk aan de VVD, want dat deed m’n vader ook altijd. Toen zei ik dat Groen Links beter was voor m’n beurs, zodat het uiteindelijk een compromis werd: D66. Maar daar zou ik nu nooit meer op stemmen: die partij draait als een windhaan.
Eigenlijk beschouw ik mezelf als te jong om die grote vraagstukken intellectueel aan te kunnen. Neem Joegoslavië: ergens trek ik het me wel aan, maar aan de andere kant kan ik maar niet tot een conclusie komen en vraag ik me af wat ik er als zeventienjarige aan kan doen. Over dat soort dingen denk ik wel eens bij mezelf na, maar ik heb geen zin om er met anderen over te praten. Ik hou niet van politieke discussies. Degene met wie je zit te praten is altijd overtuigd van zijn gelijk, terwijl ik over veel dingen twijfel. Sommige problemen zijn zo ingewikkeld, daar heb ik gewoon geen oordeel over. Als ik toch in zo’n discussie verzeild raak geef ik de ander altijd gelijk, omdat ik denk dat hij het wel fijn vindt om gelijk te hebben.
Ik kan me wel kwaad maken om dingen die mezelf of bekenden treffen. Zoals die korting op de studiebeurs – hoewel ik mag studeren tot mijn zevenentwintigste, omdat mijn vader bij de Europese Commissie werkt. Ook maak ik me kwaad om wat mijn moeder treft. Als je gescheiden bent krijg je gewoon niet genoeg om zelf weer wat op te bouwen. Dat vind ik lullig van het sociale stelsel; het is niet flexibel genoeg. Maar ik ken alleen dit geval en ik mag natuurlijk niet generaliseren, dus misschien zit het wel anders.
Sowieso heb ik een hekel aan regeltjes. Thuis had ik er weinig last van – ik kan heel goed met m’n moeder opschieten – maar op school was het verschrikkelijk. En ook hier word je er meteen mee volgestopt. Je gaat studeren en krijgt zo’n dik boekje met regeltjes over hoe je je moet aanmelden, zo’n dik boekje met regeltjes over het studieprogramma, en nog meer van die rotzooi. Als ik dat zie dan doe ik het in m’n broek voor later, wanneer ik echt zelfstandig ben; belasting, verzekering, financiën, allemaal regeltjes. Daar houd ik helemaal niet van. Ik heb dan ook tot het laatste moment gewacht met het halen van mijn inschrijfformulieren; vanmiddag pas. Wat dat betreft ben ik erg lui. Wel met meer dingen trouwens: ik had best een mooiere lijst kunnen hebben als ik afgelopen jaar harder mijn best had gedaan, maar aan de andere kant ben ik wel trots op mijn lijst, als je ziet hoe weinig ik ervoor gedaan heb.
Ik denk dat ik in Delft wel anders zal moeten gaan werken, meer thuis doen bijvoorbeeld. Verder heb ik al een aardige indruk van hoe de komende jaren eruit gaan zien, denk ik. De Koornbeurs trekt me wel, daar kom ik al twee jaar. Op zaterdag vooral, naar de Underground. Goede muziek, goede sfeer. Ik ben geen discoganger, en ging nooit naar de gevestigde kroegen in Den Haag. Snobkroegen met zo’n competitieve sfeer, waar je meteen boze blikken krijgt als je een druppel bier op iemand morst. Maar ik ga nu eerst in de Owee rondkijken, hoewel ik nooit lid zou worden van het corps. M’n vader was er lid. Mijn indruk van de sfeer is: ‘We gaan zuipen en dan gaan we lekker kotsen met z’n allen’. Maar ik heb een hekel aan kotsen.
Na Delft wil ik iets in de reclame gaan doen. Ik erger menamelijk groen en geel aan reclames. Neem die Leonie Sazias, die live langs de deuren gaat. Goed vind ik die reclame waarin op het laatst die zwaardvis uit de lucht komt vallen. Zoiets maken lijkt me mooi. En films natuurlijk, vooral Franse. Aan Amerikaanse films heb ik een hekel, op een paar uitzonderingen na, zoals ‘Pulp Fiction’ en ‘Reservoir Dogs’ van Tarantino. Van mij mogen ze Hollywood compleet door de plee spoelen. Dat is één van mijn dromen.”
Xander van der Spree, 17 jaar
Aankomend student industrieel ontwerpen
Vader woont in Brussel, moeder in Voorburg
,,Vroeger wilde ik architect worden, maar later stapte ik daarvan af. Als je om je heenkijkt, zie je zoveel lelijke gebouwen! Die zijn allemaal door architecten ontworpen. Terwijl zij volgens mij allemaal toch een droomgebouw moeten hebben, dat ze veel liever zouden willen laten bouwen. Blijkbaar komt het daar om de een of andere reden niet van, dus daarmee viel architectuur voor mij af.
Maar ik wilde wel iets doen in de ontwerprichting, dus ik vroeg een folder van Industrieel Ontwerpen aan. Dat zag er wel tof uit, dus zo ben ik hier terecht gekomen. Ik hield altijd al van tekenen. Ik werd daarin ook aangespoord door mijn moeder, die op zijde schilderde. Daar ben ik zelf dan ook mee begonnen, kussentjes met daarop Donald Duck of Garfield.
Ik hou nog steeds onwijs van artistiek bezig zijn, maar de laatste jaren, na mijn verhuizing, is er weinig van gekomen. Ik had op m’n oude school in Brussel een gave tekenleraar, een Engelsman, helemaal gestoord. Dat werkte wel aanstekelijk. In Voorburg heb ik alleen nog meegedaan aan een prijsvraag, waarbij we een poster moesten ontwerpen met de leuze ‘Verkiezingen, ook jouw toekomst’. De tekening was best goed gelukt, alleen de kleuren klopten niet. Ik heb niets met kleur, dat moet ik nog leren. De poster werd dus uiteindelijk heel vaag. Maar het idee was wel grappig.
Ik speel ook mondharmonica. Soms heb je gewoon genoeg tv gekeken, dan pak je dat ding. Maar mijn passie is groter dan mijn kunnen. Eigenlijk heb ik altijd gitaar willen spelen, maar een gitaar is twintig keer zo duur als een mondharmonica en dat geld was er nooit, of het stond niet lang genoeg op mijn bankrekening. Dan had ik het al uitgegeven aan cd’s bijvoorbeeld.
Ik hou veel van muziek; ik koop veel cd’s en bezoek concerten. De afgelopen zomer heb ik half besteed aan allerlei festivals, zoals Pinkpop en Werchter in België. Erg gaaf. Ook mijn favoriete bands waren er, zoals Bad Religion en SNFU. Dat is de nieuwe punk. Hoewel er tegenwoordig wel een discussie gaande is of de nieuwe punk wel punk is: ze zijn veel commerciëler. Ach, dat maakt mij niet zo veel uit; ik gun het ze van harte. Wel denk ik vaak, als zo’n nieuwe band ineens doorbreekt: ‘Shit, ik kende ze twee jaar geleden al, en nu vindt iedereen ze goed!’ Maar ik blijf het goede muziek vinden. Wat ik wel jammer vind, is als zo’n band links aan het lullen is, terwijl ze wel naar een grotere platenmaatschappij lopen om meer te verdienen.
Nee, ik ben niet echt politiek betrokken. Politiek interesseert me eigenlijk geen reet. Maar ik vind het wel belangrijk. Als ik mag gaan stemmen gaat het me misschien meer interesseren, vooral als iets betrekking heeft op mezelf, zoals nu metdie beurs. Ik heb nog nooit gestemd, hoewel wel indirect, aangezien ik vorig jaar m’n moeder ermee heb geholpen. Zij dacht eigenlijk aan de VVD, want dat deed m’n vader ook altijd. Toen zei ik dat Groen Links beter was voor m’n beurs, zodat het uiteindelijk een compromis werd: D66. Maar daar zou ik nu nooit meer op stemmen: die partij draait als een windhaan.
Eigenlijk beschouw ik mezelf als te jong om die grote vraagstukken intellectueel aan te kunnen. Neem Joegoslavië: ergens trek ik het me wel aan, maar aan de andere kant kan ik maar niet tot een conclusie komen en vraag ik me af wat ik er als zeventienjarige aan kan doen. Over dat soort dingen denk ik wel eens bij mezelf na, maar ik heb geen zin om er met anderen over te praten. Ik hou niet van politieke discussies. Degene met wie je zit te praten is altijd overtuigd van zijn gelijk, terwijl ik over veel dingen twijfel. Sommige problemen zijn zo ingewikkeld, daar heb ik gewoon geen oordeel over. Als ik toch in zo’n discussie verzeild raak geef ik de ander altijd gelijk, omdat ik denk dat hij het wel fijn vindt om gelijk te hebben.
Ik kan me wel kwaad maken om dingen die mezelf of bekenden treffen. Zoals die korting op de studiebeurs – hoewel ik mag studeren tot mijn zevenentwintigste, omdat mijn vader bij de Europese Commissie werkt. Ook maak ik me kwaad om wat mijn moeder treft. Als je gescheiden bent krijg je gewoon niet genoeg om zelf weer wat op te bouwen. Dat vind ik lullig van het sociale stelsel; het is niet flexibel genoeg. Maar ik ken alleen dit geval en ik mag natuurlijk niet generaliseren, dus misschien zit het wel anders.
Sowieso heb ik een hekel aan regeltjes. Thuis had ik er weinig last van – ik kan heel goed met m’n moeder opschieten – maar op school was het verschrikkelijk. En ook hier word je er meteen mee volgestopt. Je gaat studeren en krijgt zo’n dik boekje met regeltjes over hoe je je moet aanmelden, zo’n dik boekje met regeltjes over het studieprogramma, en nog meer van die rotzooi. Als ik dat zie dan doe ik het in m’n broek voor later, wanneer ik echt zelfstandig ben; belasting, verzekering, financiën, allemaal regeltjes. Daar houd ik helemaal niet van. Ik heb dan ook tot het laatste moment gewacht met het halen van mijn inschrijfformulieren; vanmiddag pas. Wat dat betreft ben ik erg lui. Wel met meer dingen trouwens: ik had best een mooiere lijst kunnen hebben als ik afgelopen jaar harder mijn best had gedaan, maar aan de andere kant ben ik wel trots op mijn lijst, als je ziet hoe weinig ik ervoor gedaan heb.
Ik denk dat ik in Delft wel anders zal moeten gaan werken, meer thuis doen bijvoorbeeld. Verder heb ik al een aardige indruk van hoe de komende jaren eruit gaan zien, denk ik. De Koornbeurs trekt me wel, daar kom ik al twee jaar. Op zaterdag vooral, naar de Underground. Goede muziek, goede sfeer. Ik ben geen discoganger, en ging nooit naar de gevestigde kroegen in Den Haag. Snobkroegen met zo’n competitieve sfeer, waar je meteen boze blikken krijgt als je een druppel bier op iemand morst. Maar ik ga nu eerst in de Owee rondkijken, hoewel ik nooit lid zou worden van het corps. M’n vader was er lid. Mijn indruk van de sfeer is: ‘We gaan zuipen en dan gaan we lekker kotsen met z’n allen’. Maar ik heb een hekel aan kotsen.
Na Delft wil ik iets in de reclame gaan doen. Ik erger menamelijk groen en geel aan reclames. Neem die Leonie Sazias, die live langs de deuren gaat. Goed vind ik die reclame waarin op het laatst die zwaardvis uit de lucht komt vallen. Zoiets maken lijkt me mooi. En films natuurlijk, vooral Franse. Aan Amerikaanse films heb ik een hekel, op een paar uitzonderingen na, zoals ‘Pulp Fiction’ en ‘Reservoir Dogs’ van Tarantino. Van mij mogen ze Hollywood compleet door de plee spoelen. Dat is één van mijn dromen.”
Comments are closed.