Onderwijs

Snijden in eigen vlees (2)

Met name het ondersteunend personeel op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) houdt zijn adem in. De medewerkers zijn gespannen door de eerste geluiden die het faculteitsbestuur heeft laten horen over de wijze waarop het het financieel probleem van L&R wil gaan aanpakken.

Niemand wil wat zeggen, slechts een enkeling durft openlijk zijn ongerustheid te tonen. En ook het bestuur hult zich in een stilzwijgen onder het motto: ‘het is nog prematuur’. Het financiële tekort van L&R zal ongetwijfeld personele consequenties hebben. Maar voor wie en hoeveel mensen, daarover tast iedereen nog in het duister.

L&R is altijd een welvarende faculteit geweest. Toen alle andere faculteiten al verscheidene reorganisaties achter de rug hadden, was er bij L&R nog niets aan de hand. Voorzitter van de medezeggenschapscommissie (mc) Frans Bazen: ,,Tot 1993 was het eigenlijk alleen maar halleluja op de faculteit. We waren groeiend dus er kwam veel geld binnen. In die tijd is er ook veel tijdelijk onderzoek, en dus veel tijdelijk personeel, aangetrokken. Grotendeels wetenschappelijk personeel.” Deze overgang van jarenlange rust op de werkvloer naar onzekerheid maakt dat de klap nu des te harder aankomt.

Fred van Schelt werkt op de drie man sterke elektronische dienst van L&R. Vijf jaar geleden was hij nog elektrotechnicus bij Scheikundige Technologie en Materiaalkunde (STM). Toen men daar ging reorganiseren werd eveneens eerst het ondersteunend personeel aangepakt. Toen Van Schelt lucht kreeg van de op komst zijnde reorganisatie, is hij meteen snel gaan solliciteren en bij L&R terecht aangenomen.

,,Voor mij was die reorganisatie uiteindelijk niet zo’n punt, maar sommige ex-collega’s hebben minder geluk gehad. Eén van hen werd overgeplaatst naar een afdeling waar hij helemaal niet op zijn plaats was. Hij moest dingen doen die buiten zijn vakgebied lagen. En door zijn nieuwe collega’s werd hij vervolgens uitgemaakt voor slecht elektronicus. Dat is wel zuur natuurlijk.”
Tekort

L&R kampt met een groot financieel probleem. Het bestuur heeft vastgesteld dat er een tekort van 3,2 miljoen gulden is. Dit is het gevolg van een sterk teruglopend studentenaantal: september 1990 nog 390 eerstejaars, twee jaar later, in 1992, nog maar 225. Een aantal dat zich sindsdien lijkt te stabiliseren. Dit jaar waren het er bijvoorbeeld 212. De faculteit verwacht dat de instroom van eerstejaars de komende jaren rond de tweehonderd zal blijven. Het studierendement bleef al die tijd min of meer gelijk.

Door deze struktureel verlaagde inkomsten kwam L&R in de problemen. In 1993 constateerde het faculteitsbestuur dat het zo niet langer kon en trok aan de noodrem. Eind juni 1993 stelden het bestuur en beheer van de faculteit alle personeelsleden in een brief op de hoogte van de noodmaatregel: slechts in uitzonderlijke gevallen zal nog maarpersoneel worden aangetrokken, en dan alleen in overleg tussen beheer en bestuur. Diverse bronnen menen dat deze passage uiteindelijk heeft geleid tot een onoverkomelijk geschil tussen de toenmalige secretaris-beheerder van de faculteit, ir. F. Hospers, en het faculteitsbestuur. Van Schelt: ,,Hospers had al snel in de gaten dat het de verkeerde kant op ging met de personele lasten en voerde restricties in. Maar het bestuur had daar verder lak aan en heeft toch mensen aangenomen toen Hospers op vakantie was.”

Hospers zelf wil nu op de hele zaak verder niet meer ingaan. Het cvb gaf destijds als formele reden voor zijn vertrek op: ,,Een zakelijk verschil van inzicht tussen bestuur en secretaris-beheerder over de manier waarop het financiële probleem van de faculteit moest worden opgelost dat resulteerde in een blijvende en onherstelbaar beschadigde verhouding tussen bestuur en beheerder.” In overleg aanvaarde Hospers een functie elders. Het faculteitsbestuur kreeg van het cvb de opdracht om een bedrijfsplan op te stellen.
Vakantie

Een proefversie van het bedrijfsplan was, een paar maanden na aanstelling van de nieuwe secretaris-beheerder, drs. G.J. van Helden, in juni 1994 klaar. Het bestuur stelt daarin voor om het tekort voor de helft te verhelpen door meer derde geldstroom onderzoeksprojecten aan te trekken; de andere helft zal uit de faculteit zelf moeten komen door afslanking van het personeel. Hiervan moet acht ton bezuinigd worden door de vakgroepen, waar zo’n tweehonderd personen werken, en acht ton door de algemene dienst, met rond de vijftig werknemers. De vakgroepen kunnen dit mogelijk opvangen met andere middelen dan personele afslanking. Echter, de bezuinigingen bij de algemene dienst zullen zeker tot inkrimping van arbeidsplaatsen leiden omdat deze geen eigen inkomsten heeft. Het bestuur stuurde het concept-bedrijfsplan vlak voor de zomervakantie, nog voordat het door de raad was vastgesteld, de faculteit in met het verzoek aan het personeel hierop te reageren.

Het personeel is geschokt. Het lijkt erop dat de klappen alleen bij de vaste werknemers gaan vallen en onevenredig veel bij de algemene dienst. Van Schelt: ,,Van de vijftig man algemene dienst is 25 administratief personeel. Die kunnen sowieso niet weg. Dus de klappen gaan vallen bij de andere 25, het ondersteunend technisch personeel. Ik denk dat er van ons drieën op de elektronische dienst nog maar één over zal blijven.”

Over het tijdstip van bekendmaking zijn de L&R-mensen evenmin te spreken. ,,Bij STM was dat ook al vlak voor de vakantie”, merkt Van Schelt op. ,,Dan stuiten ze natuurlijk op de minste weerstand. Reken maar dat je dan geen lekkere vakantie meer hebt. Bij STM heeft destijds zelfs iemand een hartinfarct gekregen. Die kon het allemaal niet meer aan.”

Het ondersteunend personeel kwam begin juli in beweging. Ze organiseerden een handtekeningen-actie die door bijna vijftig mensen ondertekend aan het bestuur werd aangeboden. Van Schelt: ,,We hebben ook een overval gepleegd op een bestuursvergadering en om een interruptie gevraagd. Ik heb het bestuur gezegd dat ze maar eens lering moesten trekken uit water met STM is gebeurd.”
Prematuur

Het concept-bedrijfsplan is tot op heden nog niet vastgesteld door de faculteitsraad. Dit zal begin oktober gaan gebeuren. Naar aanleiding van ontvangen reacties is het bestuur het bedrijfsplan momenteel aan het bijstellen. Het bestuur laat bij monde van secretaris-beheerder Van Helden weten geen toelichting te willen verschaffen op haar plannen en de achtergronden daarvan tot het moment dat het definitieve concept-bedrijfsplan klaar is en door de raad is vastgesteld.

Ook hoofd personeel en organisatie J.N.C. Vonk wil er niets over kwijt omdat dat zijns inziens erg prematuur is. ,,Er is nog te veel onzekerheid over hoe het zal gaan lopen.” Hij betwijfelt ten zeerste of het bedrijfsplan zal leiden tot een reorganisatie van de hele faculteit. Het bestuur wil volgens hem eigenlijk hooguit een reorganisatie van de algemene dienst. In het voorlopige concept-bedrijfsplan staat dat de faculteit namelijk veel minder behoefte heeft aan omvangrijke dienstverlening vanuit facultair niveau dan voorheen.

De mensen bij de elektronische dienst denken daar anders over. Van Schelt: ,,We kletsen hele koffiepauzes vol over hoe dat nou verder moet hier. Neem nou die windtunnel hierachter. Daar heb ik pas nog een klepregeling voor getest. En al die computers die op de faculteit draaiende moeten worden gehouden. En het SIMONA-project (vluchtsimulator). Wie gaat dat allemaal doen? Er zijn vakgroepen die erg afhankelijk zijn van ons werk. Die hebben ook bezwaren tegen deze plannen.”
Verhouding

Dat is ook één van de punten waar de mc zich druk over maakt. In een brief schrijft zij dat het beleid er volgens de ‘Achtergronden en Overwegingen bij de Beleidsnota 1994-1997’ juist op gericht zou zijn om de verhouding wetenschappelijk/ondersteunend personeel niet nog verder scheef te laten groeien. De afgelopen jaren is er reeds veel meer druk komen staan op het ondersteunend personeel. Verdere scheefgroeiing tast volgens de mc het experimentele karakter van de faculteit aan. Of het werk dat blijft liggen moet overgenomen worden door het duurdere wetenschappelijk personeel. ,,Maar daarmee gaat de spiraal juist nog verder omlaag”, zegt mc-voorzitter Bazen.

Verder haalt de mc uit het eerder genoemde beleidsstuk eveneens het voornemen van de faculteit aan om slechts in uitzonderlijke gevallen nog meer personeel in tijdelijke dienst aan te nemen vanwege de toename in personeelslasten die deze groep reeds veroorzaakt heeft. Deze groep tijdelijke wetenschappers blijft buiten schot in het concept-bedrijfsplan. Terwijl bezuinigen op duurder wetenschappelijk personeel tot veel minder inkrimpen leidt dan op dan goedkoper, ondersteunend personeel. Kortom, de mc pleit voor een reorganisatie die de hele faculteit aangaat, dus ook tijdelijk wetenschappelijk personeel.

Het ondersteunend personeel maakt zich ernstig zorgen. De hele universiteit is aan het inkrimpen. Waar moeten ze heen? Van Schelt is zelf binnen de TU weer op zoek naar iets anders. Eenbaan buiten de TU vinden, acht hij vrij onwaarschijnlijk gezien zijn leeftijd, 47 jaar. ,,Bij de STM-reorganisatie hadden ze een regeling getroffen met de kabelfabriek aan de overkant van de Schie. Een deel van het overtollige TU-personeel kon daar terecht. Maar die gingen na anderhalf jaar zelf reorganiseren waardoor een aantal ex-TU-ers alsnog op straat stonden”, vertelt hij somber.

Onzekerheid blijft voorlopig troef. Het wachten is op een definitief bedrijfsplan. Dan kan het formele gevecht gaan beginnen. (J.O.)

Joyce Ouwerkerk


Lucht- en Ruimtevaart

Met name het ondersteunend personeel op de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) houdt zijn adem in. De medewerkers zijn gespannen door de eerste geluiden die het faculteitsbestuur heeft laten horen over de wijze waarop het het financieel probleem van L&R wil gaan aanpakken. Niemand wil wat zeggen, slechts een enkeling durft openlijk zijn ongerustheid te tonen. En ook het bestuur hult zich in een stilzwijgen onder het motto: ‘het is nog prematuur’. Het financiële tekort van L&R zal ongetwijfeld personele consequenties hebben. Maar voor wie en hoeveel mensen, daarover tast iedereen nog in het duister.

L&R is altijd een welvarende faculteit geweest. Toen alle andere faculteiten al verscheidene reorganisaties achter de rug hadden, was er bij L&R nog niets aan de hand. Voorzitter van de medezeggenschapscommissie (mc) Frans Bazen: ,,Tot 1993 was het eigenlijk alleen maar halleluja op de faculteit. We waren groeiend dus er kwam veel geld binnen. In die tijd is er ook veel tijdelijk onderzoek, en dus veel tijdelijk personeel, aangetrokken. Grotendeels wetenschappelijk personeel.” Deze overgang van jarenlange rust op de werkvloer naar onzekerheid maakt dat de klap nu des te harder aankomt.

Fred van Schelt werkt op de drie man sterke elektronische dienst van L&R. Vijf jaar geleden was hij nog elektrotechnicus bij Scheikundige Technologie en Materiaalkunde (STM). Toen men daar ging reorganiseren werd eveneens eerst het ondersteunend personeel aangepakt. Toen Van Schelt lucht kreeg van de op komst zijnde reorganisatie, is hij meteen snel gaan solliciteren en bij L&R terecht aangenomen.

,,Voor mij was die reorganisatie uiteindelijk niet zo’n punt, maar sommige ex-collega’s hebben minder geluk gehad. Eén van hen werd overgeplaatst naar een afdeling waar hij helemaal niet op zijn plaats was. Hij moest dingen doen die buiten zijn vakgebied lagen. En door zijn nieuwe collega’s werd hij vervolgens uitgemaakt voor slecht elektronicus. Dat is wel zuur natuurlijk.”
Tekort

L&R kampt met een groot financieel probleem. Het bestuur heeft vastgesteld dat er een tekort van 3,2 miljoen gulden is. Dit is het gevolg van een sterk teruglopend studentenaantal: september 1990 nog 390 eerstejaars, twee jaar later, in 1992, nog maar 225. Een aantal dat zich sindsdien lijkt te stabiliseren. Dit jaar waren het er bijvoorbeeld 212. De faculteit verwacht dat de instroom van eerstejaars de komende jaren rond de tweehonderd zal blijven. Het studierendement bleef al die tijd min of meer gelijk.

Door deze struktureel verlaagde inkomsten kwam L&R in de problemen. In 1993 constateerde het faculteitsbestuur dat het zo niet langer kon en trok aan de noodrem. Eind juni 1993 stelden het bestuur en beheer van de faculteit alle personeelsleden in een brief op de hoogte van de noodmaatregel: slechts in uitzonderlijke gevallen zal nog maarpersoneel worden aangetrokken, en dan alleen in overleg tussen beheer en bestuur. Diverse bronnen menen dat deze passage uiteindelijk heeft geleid tot een onoverkomelijk geschil tussen de toenmalige secretaris-beheerder van de faculteit, ir. F. Hospers, en het faculteitsbestuur. Van Schelt: ,,Hospers had al snel in de gaten dat het de verkeerde kant op ging met de personele lasten en voerde restricties in. Maar het bestuur had daar verder lak aan en heeft toch mensen aangenomen toen Hospers op vakantie was.”

Hospers zelf wil nu op de hele zaak verder niet meer ingaan. Het cvb gaf destijds als formele reden voor zijn vertrek op: ,,Een zakelijk verschil van inzicht tussen bestuur en secretaris-beheerder over de manier waarop het financiële probleem van de faculteit moest worden opgelost dat resulteerde in een blijvende en onherstelbaar beschadigde verhouding tussen bestuur en beheerder.” In overleg aanvaarde Hospers een functie elders. Het faculteitsbestuur kreeg van het cvb de opdracht om een bedrijfsplan op te stellen.
Vakantie

Een proefversie van het bedrijfsplan was, een paar maanden na aanstelling van de nieuwe secretaris-beheerder, drs. G.J. van Helden, in juni 1994 klaar. Het bestuur stelt daarin voor om het tekort voor de helft te verhelpen door meer derde geldstroom onderzoeksprojecten aan te trekken; de andere helft zal uit de faculteit zelf moeten komen door afslanking van het personeel. Hiervan moet acht ton bezuinigd worden door de vakgroepen, waar zo’n tweehonderd personen werken, en acht ton door de algemene dienst, met rond de vijftig werknemers. De vakgroepen kunnen dit mogelijk opvangen met andere middelen dan personele afslanking. Echter, de bezuinigingen bij de algemene dienst zullen zeker tot inkrimping van arbeidsplaatsen leiden omdat deze geen eigen inkomsten heeft. Het bestuur stuurde het concept-bedrijfsplan vlak voor de zomervakantie, nog voordat het door de raad was vastgesteld, de faculteit in met het verzoek aan het personeel hierop te reageren.

Het personeel is geschokt. Het lijkt erop dat de klappen alleen bij de vaste werknemers gaan vallen en onevenredig veel bij de algemene dienst. Van Schelt: ,,Van de vijftig man algemene dienst is 25 administratief personeel. Die kunnen sowieso niet weg. Dus de klappen gaan vallen bij de andere 25, het ondersteunend technisch personeel. Ik denk dat er van ons drieën op de elektronische dienst nog maar één over zal blijven.”

Over het tijdstip van bekendmaking zijn de L&R-mensen evenmin te spreken. ,,Bij STM was dat ook al vlak voor de vakantie”, merkt Van Schelt op. ,,Dan stuiten ze natuurlijk op de minste weerstand. Reken maar dat je dan geen lekkere vakantie meer hebt. Bij STM heeft destijds zelfs iemand een hartinfarct gekregen. Die kon het allemaal niet meer aan.”

Het ondersteunend personeel kwam begin juli in beweging. Ze organiseerden een handtekeningen-actie die door bijna vijftig mensen ondertekend aan het bestuur werd aangeboden. Van Schelt: ,,We hebben ook een overval gepleegd op een bestuursvergadering en om een interruptie gevraagd. Ik heb het bestuur gezegd dat ze maar eens lering moesten trekken uit water met STM is gebeurd.”
Prematuur

Het concept-bedrijfsplan is tot op heden nog niet vastgesteld door de faculteitsraad. Dit zal begin oktober gaan gebeuren. Naar aanleiding van ontvangen reacties is het bestuur het bedrijfsplan momenteel aan het bijstellen. Het bestuur laat bij monde van secretaris-beheerder Van Helden weten geen toelichting te willen verschaffen op haar plannen en de achtergronden daarvan tot het moment dat het definitieve concept-bedrijfsplan klaar is en door de raad is vastgesteld.

Ook hoofd personeel en organisatie J.N.C. Vonk wil er niets over kwijt omdat dat zijns inziens erg prematuur is. ,,Er is nog te veel onzekerheid over hoe het zal gaan lopen.” Hij betwijfelt ten zeerste of het bedrijfsplan zal leiden tot een reorganisatie van de hele faculteit. Het bestuur wil volgens hem eigenlijk hooguit een reorganisatie van de algemene dienst. In het voorlopige concept-bedrijfsplan staat dat de faculteit namelijk veel minder behoefte heeft aan omvangrijke dienstverlening vanuit facultair niveau dan voorheen.

De mensen bij de elektronische dienst denken daar anders over. Van Schelt: ,,We kletsen hele koffiepauzes vol over hoe dat nou verder moet hier. Neem nou die windtunnel hierachter. Daar heb ik pas nog een klepregeling voor getest. En al die computers die op de faculteit draaiende moeten worden gehouden. En het SIMONA-project (vluchtsimulator). Wie gaat dat allemaal doen? Er zijn vakgroepen die erg afhankelijk zijn van ons werk. Die hebben ook bezwaren tegen deze plannen.”
Verhouding

Dat is ook één van de punten waar de mc zich druk over maakt. In een brief schrijft zij dat het beleid er volgens de ‘Achtergronden en Overwegingen bij de Beleidsnota 1994-1997’ juist op gericht zou zijn om de verhouding wetenschappelijk/ondersteunend personeel niet nog verder scheef te laten groeien. De afgelopen jaren is er reeds veel meer druk komen staan op het ondersteunend personeel. Verdere scheefgroeiing tast volgens de mc het experimentele karakter van de faculteit aan. Of het werk dat blijft liggen moet overgenomen worden door het duurdere wetenschappelijk personeel. ,,Maar daarmee gaat de spiraal juist nog verder omlaag”, zegt mc-voorzitter Bazen.

Verder haalt de mc uit het eerder genoemde beleidsstuk eveneens het voornemen van de faculteit aan om slechts in uitzonderlijke gevallen nog meer personeel in tijdelijke dienst aan te nemen vanwege de toename in personeelslasten die deze groep reeds veroorzaakt heeft. Deze groep tijdelijke wetenschappers blijft buiten schot in het concept-bedrijfsplan. Terwijl bezuinigen op duurder wetenschappelijk personeel tot veel minder inkrimpen leidt dan op dan goedkoper, ondersteunend personeel. Kortom, de mc pleit voor een reorganisatie die de hele faculteit aangaat, dus ook tijdelijk wetenschappelijk personeel.

Het ondersteunend personeel maakt zich ernstig zorgen. De hele universiteit is aan het inkrimpen. Waar moeten ze heen? Van Schelt is zelf binnen de TU weer op zoek naar iets anders. Eenbaan buiten de TU vinden, acht hij vrij onwaarschijnlijk gezien zijn leeftijd, 47 jaar. ,,Bij de STM-reorganisatie hadden ze een regeling getroffen met de kabelfabriek aan de overkant van de Schie. Een deel van het overtollige TU-personeel kon daar terecht. Maar die gingen na anderhalf jaar zelf reorganiseren waardoor een aantal ex-TU-ers alsnog op straat stonden”, vertelt hij somber.

Onzekerheid blijft voorlopig troef. Het wachten is op een definitief bedrijfsplan. Dan kan het formele gevecht gaan beginnen. (J.O.)

Joyce Ouwerkerk


Lucht- en Ruimtevaart

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.