Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.In de vorige aflevering van deze rubriek werd terloops een nogal oninteressant boek over vulkanen genoemd.
Dat wordt nu goedgemaakt door L. Sutherland, The volcanic earth (Sydney, UNSW press, 1995) , een boek met de nodige adembenemende plaatjes dat tegelijk alle aspecten van vulkaanonderzoek afdekt.
Er zijn op de wereld zo’n 1300 zichtbare vulkanen (hoeveel er op de oceaanbodem zitten, is niet bekend). Het grootste deel bevindt zich in een ring rond de Pacific, op breuklijnen in het aardoppervlak. Er zijn echter ook ‘hotspots’, vaste zwakke plekken in de aardmantel (op 3000 km diepte), die telkens opnieuw door de eroverheen schuivende platen aan de oppervlakte heenbreken. Zo zijn bijvoorbeeld achter elkaar de eilanden van Hawaii ontstaan: Kauai is vijf miljoen jaar oud, Hawaii zelf is nog geen miljoen en schuift langzaam van de hot spot vandaan. De geschiedenis van de oudere zusters leert dat het eiland steeds kleiner zal worden en tenslotte wegzinken in de zee.
Sutherland behandelt de verschillende types vulkanen, maar ook hoe uitbarstingen uit het verleden gedateerd kunnen worden. Voor oudere gebeurtenissen gebeurt dat door het vergelijken van de isotopen in het gesteente van de kraterwand. Recentere uitbarstingen zijn ook op twee jaar nauwkeurig vast te stellen aan de hand van het sulfaatniveau in het ijs op Groenland. Zo is men er bijvoorbeeld in geslaagd de ontploffing van het Griekse eiland Santorini te dateren op 1623 voor Christus. Die gigantische knal was verantwoordelijk voor de ondergang van de Minoïsche cultuur, door sommigen vereenzelvigd met Atlantis.
Even iets heel anders nu: H. Koppelaar (redactie), Hyperware (Deventer, Kluwer, 1996) . Dit is niet een wegwijzer voor wie de weg is kwijtgeraakt op het world wide web, maar wel een verkenning van het achterliggende concept. In hyperstructuren kunnen allerlei stukjes informatie (tekst, beeld, geluid) aan elkaar geknoopt worden tot een geheel dat voor mensen vaak niet meer in één oogopslag te overzien is. In papieren encyclopedieën betekent een verwijzing naar een ander trefwoord dat de gebruiker in een ander deel moet gaan zitten bladeren, in de cd-rom versie is een klik met de muis voldoende. Hyperware biedt dus mogelijkheden om sneller door informatie te navigeren, wat bij een snel toenemend aanbod geen overbodige luxe is. De verschillende hoofdstukken van het boek maken dat duidelijk, hoewel een ietwat systematischer aanpak wel op zijn plaats was geweest. Een boek blijft immers een lineaire structuur.
Ten slotte nog even aandacht voor een belangrijke ontwikkeling in de verse-broodjeskunde. R.E. Hebeda en H.F. Zobel, Baked goods freshness (New York, Marcel Dekker, 1996) claimt het eerste boek te zijn dat alle aspecten van het oudbakken-wordenbehandelt. Daar kun je lacherig over doen, maar alleen al in de VS wordt jaarlijks voor 1,7 miljard gulden bakwaar weggegooid omdat het niet vers meer is. Het boek gaat grotendeels over microbiologie en broodchemie, maar er staan ook enkele mooie bespiegelingen in over wat de consument als ‘vers’ ervaart. Er wordt echter met geen woord gerept over het feit dat Amerikaans brood, een soort tarwewatten, ook in verse staat nauwelijks consumeerbaar is. Alleen toasten helpt.
Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.
In de vorige aflevering van deze rubriek werd terloops een nogal oninteressant boek over vulkanen genoemd. Dat wordt nu goedgemaakt door L. Sutherland, The volcanic earth (Sydney, UNSW press, 1995) , een boek met de nodige adembenemende plaatjes dat tegelijk alle aspecten van vulkaanonderzoek afdekt.
Er zijn op de wereld zo’n 1300 zichtbare vulkanen (hoeveel er op de oceaanbodem zitten, is niet bekend). Het grootste deel bevindt zich in een ring rond de Pacific, op breuklijnen in het aardoppervlak. Er zijn echter ook ‘hotspots’, vaste zwakke plekken in de aardmantel (op 3000 km diepte), die telkens opnieuw door de eroverheen schuivende platen aan de oppervlakte heenbreken. Zo zijn bijvoorbeeld achter elkaar de eilanden van Hawaii ontstaan: Kauai is vijf miljoen jaar oud, Hawaii zelf is nog geen miljoen en schuift langzaam van de hot spot vandaan. De geschiedenis van de oudere zusters leert dat het eiland steeds kleiner zal worden en tenslotte wegzinken in de zee.
Sutherland behandelt de verschillende types vulkanen, maar ook hoe uitbarstingen uit het verleden gedateerd kunnen worden. Voor oudere gebeurtenissen gebeurt dat door het vergelijken van de isotopen in het gesteente van de kraterwand. Recentere uitbarstingen zijn ook op twee jaar nauwkeurig vast te stellen aan de hand van het sulfaatniveau in het ijs op Groenland. Zo is men er bijvoorbeeld in geslaagd de ontploffing van het Griekse eiland Santorini te dateren op 1623 voor Christus. Die gigantische knal was verantwoordelijk voor de ondergang van de Minoïsche cultuur, door sommigen vereenzelvigd met Atlantis.
Even iets heel anders nu: H. Koppelaar (redactie), Hyperware (Deventer, Kluwer, 1996) . Dit is niet een wegwijzer voor wie de weg is kwijtgeraakt op het world wide web, maar wel een verkenning van het achterliggende concept. In hyperstructuren kunnen allerlei stukjes informatie (tekst, beeld, geluid) aan elkaar geknoopt worden tot een geheel dat voor mensen vaak niet meer in één oogopslag te overzien is. In papieren encyclopedieën betekent een verwijzing naar een ander trefwoord dat de gebruiker in een ander deel moet gaan zitten bladeren, in de cd-rom versie is een klik met de muis voldoende. Hyperware biedt dus mogelijkheden om sneller door informatie te navigeren, wat bij een snel toenemend aanbod geen overbodige luxe is. De verschillende hoofdstukken van het boek maken dat duidelijk, hoewel een ietwat systematischer aanpak wel op zijn plaats was geweest. Een boek blijft immers een lineaire structuur.
Ten slotte nog even aandacht voor een belangrijke ontwikkeling in de verse-broodjeskunde. R.E. Hebeda en H.F. Zobel, Baked goods freshness (New York, Marcel Dekker, 1996) claimt het eerste boek te zijn dat alle aspecten van het oudbakken-wordenbehandelt. Daar kun je lacherig over doen, maar alleen al in de VS wordt jaarlijks voor 1,7 miljard gulden bakwaar weggegooid omdat het niet vers meer is. Het boek gaat grotendeels over microbiologie en broodchemie, maar er staan ook enkele mooie bespiegelingen in over wat de consument als ‘vers’ ervaart. Er wordt echter met geen woord gerept over het feit dat Amerikaans brood, een soort tarwewatten, ook in verse staat nauwelijks consumeerbaar is. Alleen toasten helpt.
Comments are closed.